‘De gouden ceintuur’; een kort verhaal van Riam-Eng

Door Erik Kuijpers
Geplaatst in Cultuur, Korte verhalen, Maatschappij
Tags:
29 september 2021

Bij ons in de soi woonden de heer en mevrouw Inpan en Kamai. Inpan was chauffeur in samlor, tuktuk en later taxi, en Kamai was huisvrouw. Het leek een voorbeeldig echtpaar. Maar er was een paar maanden lang al iets goed mis.

Dit was al de derde keer deze week dat het echtpaar Kamai en Inpan met hun zware echtelijke ruzie de buren midden in de nacht uit de slaap haalden. Ze waren ook ijverig bezig hun servies op efficiënte wijze aan gruzelementen te gooien.

Dat liep ook nog uit in een stevige matpartij, dat wil zeggen, mevrouw Kamai gaf meneer Inpan ongenadig op zijn falie. Daarbij werden scheldwoorden gebezigd die je in geen enkel woordenboek terug kunt vinden en die ik niet zal herhalen. Deze herrie eindigde meestal in een hartverscheurend huilen door Kamai alsof de hele familie dan wel haar beste vrienden gestorven waren, op haar man na dan…..

Inpan had zijn vrouw uit de noordoostelijke stad Roi-Et naar onze soi meegebracht. Van dit echtpaar wist ik alleen dat Inpan vroeger op een samlor reed en later om gezondheids- en financiële redenen op een gemotoriseerde tuktuk was overgestapt. En toen hij de kans kreeg taxichauffeur te worden nam hij die kans waar. Dat kostte hem een behoorlijke investering. De enige steun die hij van zijn vrouw kreeg was dat zij zich dagelijks op een niet te overtreffen wijze ging opdoffen. En iedere avond sleepte ze haar man mee naar de nieuwe films en ze sloegen ook geen jaarmarkt over.

Een liefdevol koppel?

Iedereen in de soi wist het: Inpan houdt van zijn vrouw. En dat begreep iedereen want zij was echt knap. Maar wij begrepen niet waarom Kamai zo ontevreden met haar onderdanige en beminnelijke man kon zijn. Ze mocht hem slaan en uitkafferen; ze kon met hem doen wat ze maar wilde. Hij liet het allemaal toe. Inpan was een onberispelijk heer die zijn echtelijke plichten netjes nakwam.

In de morgen ging hij al vroeg aan het werk en kwam vaak in de avond pas laat naar huis. En steeds bracht hij voor zijn vrouw een kleinigheidje mee. Ik kwam hem wel eens tegen en dan begroette hij mij eerbiedig. Dan toonde hij me een zak koeken of warme noedels met de woorden ‘Mijn vrouw heeft dit zo graag!’

Van buitenaf bekeken zou je denken dat dit een gelukkig echtpaar was. Ze hadden genoeg geld om van te leven want ze waren kinderloos en hadden geen bijzondere lasten. Misschien kwam de ruzie ook wel omdat er geen kinderen waren die nu eenmaal mensen aan elkaar binden. Menigeen dacht daarentegen dat de ruzie iets met hun manier van liefhebben had te maken… Misschien was dat wel zo maar ik kon dat beeld niet delen. Ik leerde ooit de spreuk ‘Vrouw en paard moet je slaan, dan worden ze gehoorzaam…’ maar nam die zelf nooit over.

Het wanhopige gezicht van Inpan na weer zo’n ruzie versterkte mijn indruk dat deze gang van zaken hem bedrukte. ‘Het is verschrikkelijk. Iedere ruzie betekent dat de hele keuken in puin ligt’ klaagde hij toen hij me eens naar huis reed. ‘Na de verzoening moet alles in de keuken nieuw gekocht worden.’

‘Waarom maken jullie steeds ruzie, Inpan?’ vroeg ik hem. ‘Is dat jaloezie?’ ‘Nee, ik ben toch geen rokkenjager?’ antwoordde Inpan. ‘Mijn vrouw weet heel goed dat ik haar niet bedrieg, en verder is er echt geen vrouw zo dom om een arme drommel als ik aandacht te schenken.’

‘En wat vindt jouw vrouw er van?’ ‘Die houdt van me! Dat is toch wel duidelijk. Die gaat me echt niet bedriegen!’ ‘Maar waarom maken jullie dan herrie?’

Blingbling en mooie kleren!

Inpan wist daar niets op te zeggen maar lachte bedeesd en breeduit zodat je een hele rij gouden kronen kon zien. En toch werd op een zekere dag de ware achtergrond van de ruzies tussen Inpan en Kamai duidelijk. Haar ontevredenheid kwam simpelweg door blingbling en mooie kleren. 

Film en TV droegen daaraan bij en de kleding van de buurvrouwen. De soi werd voornamelijk door arme mensen bewoond die keihard moesten werken voor hun dagelijkse hap rijst. En ondanks dat werd er flink gespaard, zoveel als men kon, om de vrouw en de dochters met gouden sieraden en andere blingbling vol te hangen. Je moest minstens een flinterdun gouden hangertje hebben maar zelfs dat bezat mevrouw Kamai niet. 

Dat feit wierp ze haar man als onvergeeflijke pekelzonde voor de voeten. ‘Maar hoe moet ik goud betalen?’ jammerde Inpan eens tegen mij. ‘Vroeger, toen ik een samlor had, kon ik iedere dag 40 of 50 baht opzij leggen. Maar mijn vrouw heeft alle spaarcenten aan kleren besteed. Ik kon weer van voren af aan beginnen. En nu, als taxichauffeur, blijft er na alle kosten voor eten, taxihuur etc niet eens 10 baht over. En toch wil ze een gouden ceintuur, oorbelletjes, diamanten ringen, god weet wat allemaal. Ik weet niet waar ik dat geld vandaan moet halen zonder te gaan stelen of iemand af te persen. Ik ga er aan kapot!’

Hoezeer hij zich ook beklaagde bij de buren en bij mij, ondertussen zwoegde hij als taxichauffeur om genoeg geld te verdienen. Daarnaast liet hij zich door zijn vrouw als haar uitlaatklep gebruiken voor haar opgekropte agressie. Maar ondanks dat had mevrouw Kamai helaas geen goud, nog geen flinterdun halskettinkje of armbandje, laat staan een briljant of een gouden ceintuur.

Maar op een dag … liep ze door de soi met een gouden ceintuur om haar middel! En naar het scheen had ze die dag zo veel buiten huis te doen dat ze vier of vijf keer op straat te zien was! Toen ik die dag me door Inpan naar kantoor liet rijden kijk hij mij tevreden aan en zei ‘Nu is alles OK. De buren kunnen voortaan ongestoord slapen en ik kan iedereen weer met een schoon geweten in de ogen kijken.’

‘Nou, gelukkig maar, Inpan, ik ben er blij om’ zei ik eerlijk tegen hem. Kamai en Inpan gingen weer als een verliefd paar met elkaar om.

Het noodlot

De volgende zondagavond, toen ik uit de bus stapte, zag ik een kluwen mensen staan voor het huis van Inpan en Kamai. Ik zag de wijkagent met enkele andere agenten die de mensen weg hielden van de woning. Tegelijk zag ik Inpan aan komen lopen en die vroeg luidop en opgewonden ‘Wat is hier aan de hand? Wat is er gebeurd?’

‘Kamai is vermoord’ riep iemand uit het publiek.

Inpan mocht het huis binnen. Even later hoorde je hem luid huilen. Iemand uit het publiek zei ‘Er zijn twee mannen bij de deur van mevrouw Kamai gekomen en hadden verteld dat ze vrienden van Inpan waren. Zij liet de heren binnen. Daarna hoorde je mevrouw Kamai luid om hulp roepen. Toen zag je de twee mannen met messen met bloed er aan het huis verlaten. Men heeft gezien hoe ze de hoek omliepen en verdwenen. Wie zou zijn eigen leven riskeren om die arme vrouw te helpen?’

Op dat moment vraagt de wijkagent aan meneer Inpan: ‘Weet je zeker dat behalve de gouden ceintuur niks weg is?’ ‘Nee, niks’ zei Inpan en huilde nog steeds. ‘Hoe kun je nu iemand vermoorden voor een paar baht?’ ‘Hoezo, een paar baht. Wat bedoel je daarmee?’ vroeg de wijkagent.

‘Ja, die .. die .. die ceintuur’ stotterde Inpan. ‘Die was helemaal niet echt…..meneer de wijkagent. ‘Hoe zou een man als ik een gouden ceintuur kunnen betalen voor zijn vrouw?’

Bron: Kurzgeschichten aus Thailand. Vertaling en bewerking Erik Kuijpers. 

Auteur: Riam-Eng (เรียมเอง), ‘Just me’, pseudoniem voor Malai Chupenich (1906-1963). Schreef ook onder het pseudoniem Noi Inthanon. Een veelzijdig schrijver die vooral bekendheid genoot in de 50-er jaren. Zijn jungle- en jachtverhalen ‘Long Plai’ werden ook als hoorspel bewerkt. Naast romans schreef hij veel korte verhalen.

Er zijn geen reacties mogelijk.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website