Ik heb eerder al op Thailandblog geschreven over de Thaise versie van het Monster van Loch Ness; een hardnekkige mythe die met de regelmaat van een klok pleegt op te duiken. Zij het dat in dit concrete geval niet over een prehistorisch waterwezen gaat maar over een nog meer tot de verbeelding sprekende enorme schat die de terugtrekkende Japanse troepen op het einde van de Tweede Wereldoorlog zouden begraven hebben in de buurt van de infame Birma-Thai Spoorweg.

Historisch valt het niet te ontkennen dat het Japanse leger tijdens de oorlog grote voorraden goud en zilver maar ook geld en waardevolle kunstvoorwerpen uit de bezette gebieden in Zuidoost Azië heeft gestolen om er onder meer de Japanse oorlogsinspanning mee te financieren. Een complexe en grootschalige operatie die mee in goede banen werd geleid door prins Yasuhito Chichibu, een broer van keizer Hirohito. De legende wil dat het Japanse keizerlijke leger onder meer beroep zou hebben gedaan op de know how van de Yakuza, de goed georganiseerde Japanse maffia om zoveel mogelijk te kunnen roven. De verhalen over verborgen schatten inspireerden tal van avonturiers en goudzoekers op onderzoek te gaan in die gebieden die tussen 1942 en 1945 door de Japanse strijdkrachten werden bezet.

Een deel van de Japanse oorlogsbuit zou ook in Thailand zijn verborgen. Volgens sommige geruchten zou het om maar liefst 5000 ton goud gaan. Een onwaarschijnlijk hoog en bijgevolg ongeloofwaardig cijfer maar dat belet niet dat er met de regelmaat van een klok naar werd gezocht. Sinds de jaren zeventig heeft men officieel weet over minstens acht expedities die in de onherbergzame jungle in de grensregio tussen Birma en Thailand werden georganiseerd, maar volgens sommige bronnen bij de Thaise politie zouden er in de laatste halve eeuw meer dan veertig pogingen zijn geweest om deze schatten te recupereren.

Zijn de verhalen over het Japanse goud allemaal larie en apekool? Misschien wel, misschien niet. Eén van de hardnekkigste legendes gaat over treinwagons die in de kalksteengrotten langs de Kwai-rivier werden verborgen. Een verhaal met een historische grond van waarheid. Het is immers een vaststaand en niet te loochenen feit dat volgens de Thaise Nationale Spoorwegen, negen van de veertig locomotieven de door het Japanse leger waren opgeëist en die in 1945 nog reden, in de zomer van dat jaar spoorloos zijn verdwenen. En bij de Thaise Nationale Spoorwegen kunnen ze dit weten want zij collaboreerden onvoorwaardelijk met het Japanse militaire bestuur. Eén locomotief werd in 1978 teruggevonden toen Australische avonturiers aan de hand van een Japanse militaire kaart een geheim zijspoor hadden opgespoord en in een toegemetselde grot de locomotief aantroffen.

Vondsten als deze, gaven voedsel aan de geruchtenmolens. Op 21 februari meldden verschillende Thaise kranten waaronder de Bangkok Post dat er in de heuvels in de omgeving van Sukhothai door het Japanse leger achtergelaten schatten zouden zijn verborgen. Een zekere Kliang voerde een select gezelschap journalisten naar een grot waar, volgens de verklaringen van zijn grootvader, de Japanse genietroepen kamers in hadden uitgegraven waar goud en andere kostbaarheden in zouden zijn verstopt. De ingangen tot dit gangen- en kamerstelsel werd bij hun aftocht gedynamiteerd. Kliang toonde hen naar verluidt een paar plaatsen waar die toegangen waren opgeblazen en de resten van wat, met een beetje fantasie, kon doorgaan voor verluchtingsschachten. Somchai Duenpen die werd omschreven als de deputy municipal mayor van Tambon Nai Muang was er meteen als de kippen bij om geen enkele mogelijke piste uit te sluiten.

Opnieuw volgens Kliang zouden na de oorlog enkele tientallen Japanse oud-militairen in de buurt tevergeefs gezocht hebben naar de ondergrondse schatkamer(s). Een gerespecteerde lokale historicus bevestigde in ieder geval wel dat Sukhothai door de Japanse strijdkrachten geregeld werd gefrequenteerd. En dat deel van het verhaal klopt helemaal. In 1942 liep er een spoorlijn vanuit Bangkok tot aan Sawankalok. Japanse troepen op weg naar het front in Birma, werden per trein tot daar gebracht en marcheerden daarna, in verschillende etappes ’s nachts via Sukhothai naar Mae Sot om daar de grens over te steken. Mocht u, waarde lezer, zich geroepen voelen om gedreven door de goudkoorts naar Sukhothai af te zaken, moet ik u wel waarschuwen, want iedereen die zonder vergunning in de Thaise grotten begint te graven en op heterdaad betrapt wordt, wacht een flinke boete mét gevangenisstraf.

Of het verhaal van het Japanse goud in Sukhothai op meer berust dan alleen maar de verbeelding van Khun Kliang zal bijgevolg de toekomst uitwijzen…

4 reacties op “En daar duiken de goudgravers weer op!”

  1. Nik zegt op

    Mooi verhaal. Misschien dat de boetes voor illegaal graven uiteindelijk een schat opleveren?

  2. Antonius zegt op

    Leuk verhaal.

    Maar de meesten die naar Thailand verkassen gaan toch voor de schatjes

    Dus er zijn vele schatjes zoekers. Oh worden ze allemaal beboet ?

    Groet Antonius

    • Lung Jan zegt op

      Hahaha Antonius…
      Jammer dat sommige van due schatjes – als ik de verhaalen mag geloven – ook nog eens ‘golddiggers’ blijken te zijn….

  3. Mr.Bojangles zegt op

    Die verhalen gaan ook op voor de Filippijnen maar dan in veel grotere mate. Google maar eens. Ik vind weinig verwijzingen over een schat in Thailand. Hebben ze die trein in Polen ondertussen al gevonden?


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website