Noord-Thailand: Voor elk wat wils
Liefhebbers van avontuur, cultuur of natuur, in het uiterste noorden van Thailand komt iedereen aan zijn trekken.
Maak kennis met de schitterende natuur vol bamboebossen, heetwaterbronnen en watervallen, bezoek schilderachtige dorpjes van de bergstammen, geniet van een avontuurlijke rit per olifant of een ontspannen boottocht en laat je verrassen in interessante musea en dito tempels.
Toegangspoort tot het noorden
De stad Chiang Rai in het noorden van Thailand is een typische Thaise provincieplaats, hoofdstad van de gelijknamige provincie met ca. 62.000 inwoners. Chiang Rai ligt aan de Kok-rivier op ca. 800 kilometer van Bangkok en 180 kilometer van Chiang Mai. De stad werd in de 13e eeuw gesticht door koning Meng Rai, maar pas in de 18e eeuw definitief bij het koninkrijk Thailand gevoegd.
Wat attracties betreft heeft het minder te bieden dan Chiang Mai, maar het is wel een uitstekend uitgangspunt om dit deel van Noord-Thailand te verkennen, de toegangspoort bij uitstek. Vanuit Chiang Rai kun je, al dan niet via meerdaagse trektochten, een bezoek brengen aan de verschillende bergstammen (hill tribes), de unieke natuur verkennen, een kijkje nemen bij heetwaterbronnen en watervallen en je verdiepen in de interessante cultuur en de roerige geschiedenis van de streek.
Hangbrug
Samen met Toony de Kroon, een gezellige Brabander, die al jaren in de buurt van Chiang Rai woont en samen met zijn Thaise echtgenote op een mooie locatie even buiten Chiang Rai een intiem mini-resort exploiteert (www.homestay-chiangrai.com), ga ik erop uit. We rijden richting het idyllisch gelegen Mae Chan en volgen voor een deel de loop van de Kok-rivier. De wegen zijn aanvankelijk goed, hoewel smal, maar naarmate we verder in het binnenland doordringen verandert het wegdek vaker in een zandspoor met door erosie uitgesleten kuilen en gaten.
Toony kent de omgeving als zijn broekzak en koerst onverstoorbaar naar achtereenvolgens een gebied met hete bronnen en naar een houten hangbrug hoog boven de rivier. Deze is smal en zeker niet berekend op autoverkeer, maar het is er wel druk met brommers die er met een flink vaartje overheen rijden, waarbij de planken van het brugdek luid klepperen. Een oud vrouwtje, diep gebogen onder een zware zak die ze met een band om haar voorhoofd draagt, begint onverstoorbaar aan de oversteek.
Akha-dorp
En dan zijn er de dorpjes van de bergbewoners. Ze bestaan doorgaans uit een schots en scheef neergezette verzameling huisjes op palen, waartussen kinderen, kippen en kleine zwarte varkens rondscharrelen. In eerste instantie lijkt er niemand thuis te zijn, maar als we eenmaal zijn gestopt op wat je het dorpsplein zou kunnen noemen komen er algauw vrouwen te voorschijn met mandjes vol huisvlijt: zelf gemaakte kettingen, armbandjes, borduurwerk.
Opdringerig zijn ze niet, eerder verlegen, en je moet wel van steen zijn wil je niet iets van ze kopen. Mannen zijn nergens te bekennen, op één oude baas na, die het gebeuren vanaf de trap naar zijn huisje stilzwijgend gadeslaat. Wat aan de vrouwen vooral opvalt zijn hun zwarte tanden, hun kleurige kleding en de met zilver, munten en kralenkettingen versierde hoofdtooi. Dit zijn vrouwen van de Akha-stam, die net als de andere etnische minderheden – Hmong, Karen, Lahu, Mien (Yao), Lisu en Padaung (long necks) – hun roots elders in Azië hebben (Birma, China) en in de loop van de tijd naar hier zijn verhuisd.
Zonnepanelen
Het leven in de bergdorpen is primitief, maar ook weer niet zó primitief dat de buitenwereld er totaal geen invloed op heeft. De mannenlijke bevolking trekt er dagelijks per brommer op uit naar werk elders, door de vele trektochten die worden georganiseerd komen de bergbewoners regelmatig met toeristen in aanraking en de her en der opgestelde tv-schotels spreken voor zich. In een van de dorpen die Toony en ik bezoeken stuiten we zelfs op zonnepanelen, één bij elk huisje, waarmee het dorp van stroom wordt voorzien. Wie een trektocht maakt kan her en der in de dorpen overnachten, en dat heeft wel wat, al moet je natuurlijk geen luxe verwachten, wel vriendelijkheid en gastvrijheid, want de bergbewoners staan positief tegenover bezoekers, al houden ze hun gewoonten en traditionele leefwijze in ere.
Chinees dorp
Ook Doi Mae Salong kent een etnische minderheid, maar hier gaat het om afstammelingen van Chinezen die ten tijde van de opkomst van het communisme in China (1949) de wijk hebben genomen naar het zuiden, anders dan hun landgenoten die destijds naar Taiwan vluchtten. Leden van de 93e divisie van de Kwomintang trokken weg uit de Chinese provincie Yunnan en belandden in Birma, werden daar verdreven en vonden tenslotte in het uiterste noorden van Thailand een plek om rustig te kunnen leven.
Nu is het prachtig gelegen Doi Mae Salong met het dorp Santi Khiri (“Vredesheuvel”) hun voornaamste nederzetting, een bedrijvig oord op ca. 1200 meter hoogte vol Chinese winkels, hotels, cafés en guesthouses met Chinese opschriften en is de productie van thee, koffie en fruit – die de opium van vroeger vervangen – een belangrijke bron van inkomsten.
Mae Sai
Via Doitung, waar op initiatief van wijlen de Thaise koningin-moeder verschillende projecten zijn verwezenlijkt – onder andere een uitgestrekt park vol exotische bomen en bloemen – brengt Tony me naar Mae Sai, de noordelijkste punt van Thailand. Hier is een officiële grensovergang met Myanmar (Birma) en de mogelijkheid bestaat om het Birmese plaatsje Tashilek aan de overkant van de Mae Sai-rivier te bezoeken.
Mae Sai is een typische grensplaats, druk en rommelig, met stromen toeristen die langs de eindeloze rijen kramen trekken gevuld met almaar meer van hetzelfde op het gebied van kleding en souvenirs. Even buiten het toeristische geweld is het beduidend rustiger. Aan de Thaise kant zitten een paar jongens te vissen in de rivier, terwijl op de Birmese oever een vrouw kleren spoelt in het bruine water. Mae Sai, je wilt het gezien hebben, maar het maakt heel wat minder indruk dan de Gouden Driehoek, het drielandenpunt waar Thailand, Myanmar en Laos elkaar raken.
Drielandenpunt
Op dat drielandenpunt speelt vooral de Mekong-rivier een hoofdrol. Deze rivier, die haar oorsprong vindt in de bergen van Tibet en meer dan 4000 kilometer lang is, is breed en indrukwekkend, een van de grote rivieren van Zuidoost-Azië, bevaren door vissers- en toeristenbootjes en door vrachtschepen met Chinese vlag die goederen komen lossen of laden in het 10 kilometer zuidelijker gelegen Chiang Saen.
Het eigenlijke drielandenpunt is een oord van rust, met enerzijds het luxueuze 5-sterrenresort Anantara Golden Triangle en anderzijds de Hall of Opium, een nieuw en zeer instructief museum over alles wat met de productie en het gebruik van opium te maken heeft. Het kleine dorp Sob Ruak, 4 kilometer naar het zuiden, is vol toeristen die zich verdringen rond een reusachtig Boeddhabeeld en op de pier vanwaar je een boottochtje kunt maken op de rivier of de oversteek naar Laos, maar in Chiang Saen is het rustig en ben je als toerist vrijwel alleen. Ik wandel er langs de rivier, kijk met verbazing naar de koelies die met zware pakken op hun rug via een steile trap en over wankele loopplanken een schip beladen.
Chiang Saen
Chiang Saen, gesticht in 1328, is een oeroud stadje, een van de oudste van Thailand, met een rijke geschiedenis en veel cultureel erfgoed: maar liefst 66 tempelruïnes binnen de stadsmuren en 75 erbuiten, met de Wat Pa Sak (“Tempel van het Teakbos”) uit 1295 als een van de oudste en de Wat Phra That Jom Kitti op een heuvel met 350 stenen traptreden en een schitterend uitzicht op de Mekong en Laos.
De geschiedenis van Chiang Saen wordt uitgebreid verteld in het plaatselijke museum, dat vol staat met boeddhabeelden in Lanna-stijl, keramiek en voorwerpen die te voorschijn zijn gekomen bij opgravingen. Als ik uit het museum kom stelt mijn tuktuk-chauffeur voor een bezoek te brengen aan een tempel die volgens hem zeer de moeite waard is. En hij heeft gelijk. Wat Phra That Pha Ngao, 4 kilometer buiten Chiang Saen aan de weg naar Chiang Khong, is een plek waar je je ogen uitkijkt, een complex van schitterende gebouwen in vele kleuren met een klokvormige chedi bovenop een rots.
Auteur: Henk Bouwman (henkbouwmanreizen.nl)
Over deze blogger
-
Bekend als Khun Peter (62), woont afwisselend in Apeldoorn en Pattaya. Al 14 jaar een relatie met Kanchana. Nog niet gepensioneerd, heb een eigen bedrijf, iets met verzekeringen. Gek op dieren, vooral honden en muziek.
Genoeg hobby's, maar helaas weinig tijd: schrijven voor Thailandblog, fitness, gezondheid en voeding, schietsport, ouwehoeren met vrienden en nog wat eigenaardigheden.
Lees hier de laatste artikelen
- Nieuws uit Thailand9 oktober 2024Veiligheidscontroles en extra bussen tijdens Nawamindra Maharaj vakantie
- Nieuws uit Thailand9 oktober 2024Overstromingswaarschuwing voor Centraal-Thailand tijdens hoge getijden
- Huizen kijken9 oktober 2024Huizen kijken in Thailand (1)
- Leven in Thailand9 oktober 2024Je maakt van alles mee in Thailand (152)
Mooi en goed geschreven verhaal en heel herkenbaar. Het noorden is inderdaad heel mooi en is minder moeilijk te bereizen en verkennen dan menigeen denkt. Gewoon een heel klein beetje durf hebben. Ook met openbaar vervoer en zo nu en dan een niet kostbaar ingelast tuk-tuk ritje is alles te bereizen.
Mooi artikel, ik kom ook heel graag in het Noorden vlieg meestal direct vanuit BK door naar Chiangmai. Mijn favoerite B + B is Awana House in de oude stad geweldige prijs/kwalteit verhouding. Ik ken alle plaatsen die je noemt in het artikel. En nog veel meer. Pai en Lamphun zijn ook aanraders. En zeker Doi mae Salom, het Chinese dorp, met superlekker Chinese specialiteiten.
Een ding wil ik echter afraden, een ritje op een olifant. Dwz als je in zo’n “bakje” op de rug zit. Dit is echt heel slecht en pijnlijk voor de olifant. Beter is het om Bareback, direct achter zijn oren te zitten, daar heeft Chang geen last van. En verdiep je ook eens in de Pajaan, het “inbreken” van de olifant, echt heel erg.
Maar geniet vooral van Noord Thailand
Samen met het diepe zuiden het mooiste wat Thailand te bieden heeft volgens mij dan toch. De rest van het land buiten een paar plekjes in de Isaan vind ik echt lelijk, voor mij is Thailand vooral een land met omgehakte jungle en lelijke gebouwen niet meer of minder, en fameus achterhaald naar mijn inziens, Laos en Myanmar daarentegen dat zijn pas prachtige bestemmingen als het op mooie natuur aankomt. Voor de rest vind ik dat het prachtige noorden in het artikel mooi beschreven word, wat nog maar is de schoonheid van deze regio benadrukt. Dikke pluim aan de redactie voor dit stukje.
Ik woon even buiten Chiangrai in een dorpje samen met mijn vrouw Na. Wij genieten hier elke dag van de natuur en de rust. Heel soms gaan we naar Chiangmai om wat inkopen te doen, maar we gaan dezelfde dag weer terug want dan missen we het huis en de honden al.
De weg tussen Chiangrai en Chiang Mai is absoluut de moeite waard om te rijden. Dan zie je Thailand op zijn mooist, dus als tourist Niet het vliegtuig maar de luxe bus.
Hier in de buurt zijn de mensen nog ouderwets vriendelijk. Altijd wel reden voor een party, “lenen” van elkaar op gebied van groente en fruit. Wij hoeven niet perse naar de markt. Vrijwel iedereen heeft zijn eigen groente of fruittuin, kruiden en specerijen, veel natuurdokters en echte maseuses (mijn vrouw is een Kei)
Absoluut prettig wonen hier.
Sedert 1 jaar woon ik samen met mijn vrouw in Chiang Rai en kan alleen maar het voormelde verhaal bevestigen. Bijna dagelijks trek ik erop uit en dagelijks ontdek je wel iets nieuws….. Werkelijk het onbedorven pareltje van Thailand met heel wat verscholen “unseen”-corners.
Inderdaad een prachtige streek. Heb vorige maand een aantal dagen bij Toony en zijn vrouw in de homestay doorgebracht en van daaruit op de mountainbike de omgeving verkend. Ook het op één van de foto’s getoonde hangbrugje overgestoken, zij het lopend met de fiets aan de hand en goed kijkend om de losliggende plankjes en de gaten te vermijden! Op steun van de ‘reling’ moet je niet rekenen – die wordt slechts met ijzerdraadjes en touwtjes bijeen gehouden.
Ik had maar één ‘klacht’: het was véél te kort, en daarom ga ik de eerstvolgende keer aanzienlijk langer!
Ik woon hier met plezier al voor een langere tijd in het noorden van Thailand .
Ongeveer 45 km ten zuiden van CM op het zeg maar Thaise platte land , en niet ver van de MaeHonson loop en Doi Ithanon .
Was afgelopen Zaterdag even kort in Bangkok .
Vertrek uit CM met airasia rond 10 uur morgens en terug in CM om 6 uur s avonds de zelfde dag .
Toen ik weer terug was en naar huis reed op de bike vanaf de CM airport , dacht ik bij mijzelf .
Wat ben ik blij dat ik in het noorden leef .
Jan Beute .
Wij wonen 6 maanden per jaar in het noorden in Chiang Mai net buiten de stad. Ja het noorden is fantastisch, we maken vele autotochten. De natuur zeker in en rond Chiang Rai is prachtig, o.a.Phu Si Fa is een echte aanrader. Maar…… het noorden heeft ook nadelen hoor. Ik zou er nu niet graag willen zitten, Half februari begint de ellende van het verbranden van de landbouwgronden, en ook bosbranden voor de paddestoelen.
Deze ellende duurt tot vandaag aan toe, dus al ruim 2 maanden. De luchtkwaliteit van afgelopen week was desastreus, 3x over de internationale veiligheidsnormen. PM2.5 AQI 190
Simon
Gister thuis gekomen na 2000 km tuffen.
In Lampang en Chiang Mai alle stukken bos in de brand.
We werden al verdrìetiger na al die zwarte zooi.
Zal wel nodig zijn,maar schril contrast met de duizenden bloeiende bomen.
Volgend jaar eens kijken hoe de zaak erbij staat.
Nb,onderschat die brandjes om de huizen NOOIT ,omdat het vaak onvolledige verbranding is !
Koolmonoxide , en Dioxine zijn echt gevaarlijk.
En hier zit ik dan in Chiang Rai.
Je ziet op dit moment heel weinig: dit vanwege de roet in de lucht door het (illegaal) afbranden van land.
Ook lekker diep ademhalen is vooral niet aan te raden (http://aqicn.org/city/mueang-chiang-rai/).
De periode om Chiang Rai te bezoeken is niet nu (elk jaar hetzelfde gedonder – van Maart tot de regen komt).
Vooral de regentijd is heerlijk koel met prachtige zonsondergangen.
Misschien goed om te weten vooral voor mensen met last van de longen.
John
kom maar naar KohChang vanaf begin februari. is heerlijk veilig hier wat betreft luchtverontreiniging.
met af en toe een heerlijke stortbui is het goed toeven aan het strand. momenteel is het al reeds twee weken doodstil. je hebt het strand voor jezelf. en er is veel strand.
daarnaast is het een heel groen eiland en nog lang niet zo druk als Koh Samui. be welcome!