‘Strandplezier’
Samen met vrouw Oy aan het strand van Pattaya.
Heet zand zover het oog reikt, met daarop lange rijen zongebleekte parasols, schaduw biedend aan vele roodverbrande farangs en hun al of niet vrouwelijke aanhang.
De meesten daarvan genoeglijk onderuitgezakt in kleurige strandstoelen, zeer content met ijsco, peuk, of flesvoeding in de hand.
Naast mij een dikbuikige en grijsbehaarde heer van pensioengerechtigde leeftijd.
Door vrouw Oy simpelweg ‘Opa’ genoemd.
Dit omdat ze steevast iedere mannelijke farang boven de vijftig opa noemt, en ik daar uit pure gemakzucht vaak aan meedoe.
Opa is woonachtig in Nederland, maar jaarlijks voor langere tijd neerstrijkend in het zo gastvrije Siam.
Met Pattaya, uitpuilende portemonnee en piepjonge Thaise vriendin als vaste steunpilaren voor een uiterst aangenaam verblijf.
Dat weet ik allemaal, omdat Oy het in haar oneindige wijsheid nodig vond aan vriendin te vragen waar opa’s wiegje stond. En vervolgens dacht dat nadere kennismaking met deze bejaarde landgenoot mijn vakantie-leven zou verrijken.
Voor het geluk geboren zijnde, en nooit te beroerd moeizaam bijeen gesprokkelde vakantie-uren te vergooien aan totale onbekenden, ben ik welgemoed twee strandstoelen opgeschoven.
Richting Hollandse gezelligheid, zo ver in den vreemde.
Een vergissing.
Want terwijl vrouwlief honderduit kwettert tegen haar jonge Isaanse buurvrouw, tegelijkertijd tot tranen geroerd door een gezamenlijk bordje som-tam, heb ik mijn buik al vol.
Want het ging weer eens nergens over, behalve opa zelf.
Dat hij altijd op dit stuk strand neerstreek vanwege aanslipper-afstand van luxe hotel, zijn maandelijkse duik van de hoogste plank in de Nederlandse staatsruif, het afdingen op petjes van een kwartje als voornaamste vakantie-hobby, en als sluitstuk de lachwekkende leeghoofdigheid van ingehuurde vriendin.
Maar dat is niet waar ik me het meest aan erger.
Het is de korte grom en het norse handgebaar waarmee hij een oudere Thaise, welke beleefd vraagt of een van de heren soms een massage wenst, verbaal van zich afduwt.
Het vriendelijk lachende oudje probeert het zowaar nog eens, en krijgt dezelfde boerse reactie.
Waarna opa geïrriteerd zijn vriendin de regie in handen geeft, om oma in haar eigen taal te verzoeken op te rotten.
Zo wordt het tenminste in onvervalst Nederlands geformuleerd.
Zich vervolgens tegen mij beklagend over het aantal zeezicht-bedervers dat hier langsloopt, en een graantje wenst mee te pikken van zijn welvaart.
Hij komt hier tenslotte voor zijn plezier, en heeft geen behoefte aan gebedel van armoedzaaiers zonder ventvergunning.
Omaatje, zo te zien niet in het minst aangeslagen door de brute benadering van buur, vervolgt haar weg en probeert haar kneed-talenten elders te slijten.
Wat blijft is het grote mysterie.
Hoe iemand die naar eigen zeggen al meer dan dertig jaar in dit land ronddobbert, het klaarspeelt geen enkele Thaise zin te kunnen ophoesten.
Waarbij ‘Mai aow, khrap’ het enige is wat men hoeft te leren, met misschien een kleine glimlach als toegift.
Hoe moeilijk kan het zijn.
Daarmee ligt voor alle ooit nog passerende strandventers het juiste zinnetje op de tong. Wat tevens laat zien enige, zij het minimale, interesse te hebben in het land waar je zo graag verblijft. Zelfs gezegend met een talenknobbel als een split-erwt zou men moeiteloos deze Thailandtest doorstaan.
Te moeilijk voor opa dus.
Een goed excuus zoekend voor kortsluiting van dit strandplezier, begon het me tevens te dagen.
Dat de blanke bolster-ruwe pit naast me op datzelfde moment net zo goed in Vietnam, Indonesië, of de Filipijnen had kunnen rondhangen.
Lokale mensen afblaffend via zijn lokale vriendin, al wentelend in strandstoel en eigenbelang.
Want Thailand op zich boeit opa geen ene mallemoer.
Zolang zijn gegrom maar begrepen wordt, zijn wensen vervuld, en de zelfgebreide cocon van genot niet verstoord door vervelende bijzaken.
Zoals de inwoners van het land zelf.
Het gaat erom dat de zon schijnt, zijn volgende natje klaarstaat, en volgzame vriendin de ganse dag voor tolk en vrouwelijke vliegenmepper speelt.
Om zo die irritante Thaise strandvlooien van hem af te houden.
Waarop ik besluit dit gedeelte van het strand voortaan zorgvuldig te mijden.
Iets wat ik sommige omaatjes ook van harte zou gunnen.
Over deze blogger
-
Lieven Kattestaart (1963) woont samen met vrouw Oy op het mooie Goeree-Overflakkee.
Is werkzaam als havenmeester en bezoekt sinds 1993 het verre Thailand, waar hij in 98' Oy leerde kennen en haar overhaalde de zon vaarwel te zeggen en zich in dit kille moeras achter de dijken te vestigen.
Tegenwoordig de vakantieweken meestal doorbrengend in het Isaanse optrekje van schoonmoeder, afgewisseld met wat strandhangen in Pattaya, of klem zitten in bus of trein om andere en onbekende Thaise streken te bezoeken.
Zich voornemend na pensionering samen met Oy in Thailand te gaan wonen, en beiden kunnen nauwelijks wachten tot het zover is.
Hobby's: zodra er zich een inspiratie-vonkje aandient, doch meestal gekweld door schrijversblok, het toetsenbord beroeren teneinde het mooie Thailandblog van een nieuw stukje te voorzien, het beoefenen van lichamelijke bezigheid door middel van joggen (uiteraard met mate) online schaken, en het af en toe drinken van een prima Single Malt en daarbij wegdampen van een sigaar van Cubaanse origine.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur1 november 2024‘Kansloos koloniaal in Pattaya’
- Leven in Thailand26 oktober 2024‘Thaise verleidingen’
- Leven in Thailand17 oktober 2024‘Dromen van Lumpini’
- Leven in Thailand9 oktober 2024Waterloo
Wat betreft de strandverkopers begrijp ik de man wel, als ik voor de 7 e keer de vraag krijg of ik fruit wil kopen terwijl ik het net gekocht heb word ik ook wat kribbig. Trouwens het Patayaanse strand en zee zijn dusdanig smerig dat er vrijwel niemand meer zit
Dat niet alleen, als de laatste zich net heeft omgedraaid komt de volgende er al weer aan. En dan vaak ook niet even oogcontact maken zodat de verkoper zich welkom weet maar ook vaak net even te lang blijven hangen op de plek. Als je dit dan uren aan je voorbij ziet gaan wordt het mij ook teveel, je hebt er niet om gevraagd en zit er vaak om te ontspannen en niet om voortdurend ” nee” te moeten zeggen. Als je dan als onvriendelijke wordt weggezet denk er dan eens aan dat je er niet om vraagt om lastig gevallen te worden, wil je iets kopen of een dienst afnemen kan je ze even gebaren als ze wat verder weg staan of lopen en dan is de verhouding al een stuk beter. Waarom ik dan voortdurend beleefd zou moeten zijn en dank je wel zou moeten zeggen is me dan ook een volkomen raadsel. Ik spreek wel Thais en ben best wel sociaal bewogen maar ik houdt niet van opdringerige verkoop; ben trouwens in 1 van mijn jobs zelf verkoper, en heb andere functies met klantencontacten dus ik kan mij goed inleven in beide partijen.
Soms moet men het aangename met het onaangename verenigen !
Als je voor Pattaya en Phuket kiest omwille van massa’s “je weet wel, noem het entertainment “, dan moet je tijdens de dag de massa strandverkopers erbij nemen … die mensen doen net hun job als de mooie meiden die ’s avonds je permanent aanhoudend aanklampen / aanspreken .. is opa of .. daar ook brutaal tegen of is dit iets anders . Macho gedrag !.
Waar komen vliegen op af ? Ja, inderdaad .. en hoe méér … hoe méér vliegen.
Er zijn veel, heel veel andere badplaatsen / eilanden waar je niet lastig gevallen zal worden, althans beperkt, maar de kans is dan ook groter dat je een “gezellin” op het strand zal moeten missen.
Dit bevestigt hetgeen ROB V. schijft en waarin ik hem 100% gelijk geeft.
Een vergissing? Welnee, je hebt er een amusant verhaal aan overgehouden.
Ik denk iemand van het type “ik betaal, dus ik betaal”. Die verspreiden niet echt vreugde en geluk als je het mij vraagt. Wellicht had je hem een tropenhelm kado kunnen doen als start van een volwaardig koloniaal-imperalistisch outfit.
Mij is geleerd om “mai auw khrap, khop khun” te zeggen.
Dus nog een beleefde dank u erachter aan.
Kost mij verder ook geen moeite.
Ik kan mij altijd kostelijk vermaken met al die venters op het strand.