Geheimen van Isaan (1)       

Door De Inquisiteur
Geplaatst in Isaan, Leven in Thailand
Tags:
4 april 2019

Nan woont als negenendertigjarige nog steeds bij zijn ouders. Een ietwat opgeschoten jongeman, pezig gebouwd, markante kop. Een trots man die weet wat hij wil, hoe hij het wil. Het enige dat je kan zeggen is dat hij wat verlegen is, dit is ook de reden waarom hij geen partner heeft volgens het lief.

Alhoewel een werker: ijverig in alles wat hij doet, tijdens het seizoen in de rijst, gedurende het tussenseizoen iedere job die hij kan krijgen. Hij zou wat men noemt een goede partij zijn voor een dame. Ondanks die verlegenheid is hij vrij populair, hij heeft veel vrienden die hem graag zien komen. Maar door zijn schuwheid duurde het wel een jaar of twee alvorens hij De Inquisiteur wat meer vertrouwde. Nan drinkt niet veel, enkel indien er een aanleiding voor is. En pas dan overwint hij zijn schuwheid.

Zijn ouders, <mei> en <poa> Soong zijn arm noch rijk maar wel van aanzien in het dorp. Omdat ze zich beiden veel inzetten voor de gemeenschap. Poa Soong is na zijn dagdagelijkse bezigheden een soort burgerwacht, inclusief uniform en knuppel, die bij iedere <tambun> of ander evenement de jongelui en overbeschonken mensen in het gelid houdt. Mei Soong is de bewaakster van de financiën van het dorp, iedereen vertrouwt haar tot en met. Ze organiseert ook het ziekenbezoek, aan huis en in de ziekenhuizen. Zij was de initiatiefneemster om zo ook De Inquisiteur tweemaal te gaan bezoeken, drie jaar geleden en drie maand geleden, met een hoop mensen die het dorp quasi nooit verlaten de honderddertig kilometer afleggen naar Udon Thani om De Inquisiteur wat moed te komen geven.

Welk moment je er ook komt, hun erf is altijd netjes. Niks traditionele rommel of vuil. Wel veel kruiden en planten die geschikt zijn voor allerlei kwaaltjes, mei Soong is ook nog eens goed in traditionele geneeskunde zou je kunnen zeggen. Hun <kwaai’s> houden ze helemaal achteraan in de grote tuin zodat je ze nauwelijks opmerkt wanneer ze in hun stal zijn. Het is een plezier om er telkens even binnen te springen. Een opening aan de straatkant, net breed genoeg om een <saamlou> door te laten verschaft je toegang tussen een bloemenpracht die het ganse jaar door duurt. Schaduwrijke hoogstammige bomen aan de zijkant van de buren, een onkruidvrije en overvloedige groentetuin naast de keuken. En een rijstschuur hoog op palen die het erf als het ware afsluit aan de achterzijde.

Het is onder die rijstschuur dat de trots van Nan te bezichtigen is: zijn vechthanen. Die zitten ieder afzonderlijk onder een gevlochten stolp van bamboe zodat ze elkaar niet lastig vallen. Iedere dag verzorgt Nan die hanen, ’s ochtends gaan die stolpen vanonder de schuur naar de bomen waaronder ze kunnen genieten van half-zon, half-schaduw.

Vreemd genoeg vallen de aanwezige honden en katten die hanen niet lastig, de hanen zelf maken zich ook helemaal niet ongerust, ze leven als in een soort symbiose. Wanneer Nan overdag kan, verplaatst hij de stolpen regelmatig volgens de stand van de zon zodat ze nooit oververhitten. In de vooravond neemt Nan de beesten ieder afzonderlijk in handen, keurt ze, kijkt ze na op beestjes, hun poten reinigen, … . Tot ze weer onder de rijstschuur verdwijnen voor de nacht.

Op gezette tijden laat hij de hanen fysiek werken, laat hij ze elkaar uitdagen en regelmatig laat hij ze onderling vechten maar dan is die gevaarlijke nagel aan de poot omwikkeld met een soort huls.

Die gevechten worden hier veelvuldig georganiseerd, doch tot op heden werd De Inquisiteur er van in het ongewisse gelaten. Nan liet zich niet ompraten, neen, daar nam hij De Inquisiteur niet mee naar toe. Dat zou problemen opleveren met de andere aanwezigen die hem niet kennen. De Inquisiteur had begrip voor dat standpunt doch gaf de hoop niet op. Er is nog een aantal mensen in het dorp die er aan meedoet, zoals Ut, zij het dat die zijn hanen iets minder koestert dan Nan. Eik is ook zo iemand, een vrolijk man en die maakte wel een opening, ja, hij zou De Inquisiteur mogelijk wel eens meenemen maar eerst even over praten met de andere deelnemers en de organisatoren. Hij zou ook met Ut en Nan praten. De grote doorbraak kwam er op een onverwachte manier.

Op een dag fietst De Inquisiteur door het dorp en rijdt voorbij Nan’s ouderlijke woning. Het erf ligt boordevol met zware boomstammen en Nan is in zijn eentje die aan het wegslepen en stapelen tweehonderd meter verder naar de achtertuin. Ze gaan een extra schuur bouwen, de acht dikste stammen worden gebruikt als steunpalen, de tientallen andere als dakgebinte en afsluiting. Nan staat te vechten en zweten, kijkt hoopvol naar De Inquisiteur die de hint snapt. Mee aan de slag, <mai pen rai>. Twee uur hebben ze nodig om alles op zijn plek te brengen en dit bij zowat veertig graden Celsius. Nan na afloop even naar binnen, vier grote flessen beer Chang met een glas, hij kent De Inquisiteur, en een grote fles lao kao voor hem. Ja, dat doet wat met een mens zijn brein natuurlijk, Nan begint te praten en lachen, sein dat hij zijn schuchterheid verliest. Hij is o zo tevreden dat het karwei gereed is, hij zag zijn oude vader -die exact drie jaar ouder is dan De Inquisiteur- dit niet doen. De Inquisiteur is een leep man die altijd zijn kansen ruikt. Een hanengevecht, dat wil hij nog eens zien. Ja, Eit en Ut hadden het er al over. Kom morgen op de middag dan kan je meerijden.

Het is drukkend warm, de douche die even verfrissing gaf is snel weg. Op de bromfiets volgt De Inquisiteur de anderen: Nan achterop bij Saai met de stolp waarin zijn beste vechthaan zit, Ut en Eit ieder met een zijspan waarin verschillende stolpen staan maar de twee rijders kent De Inquisiteur niet. Die de farang wel redelijk wantrouwend aankeken toen hij op Nan’s erf verscheen. Stoffige wegen maken dat De Inquisiteur niet goed kan rondkijken, hij vermoedt dat het richting het beschermd woud gaat. Want de velden verdwijnen, de bossen worden dichter en dichter. Mooi, nauwelijks zon, maar het stof blijft De Inquisiteur parten spelen als laatste in de rij. Drie kwartier na vertrek gaat het linksaf, een klein spoor vol kuilen.

En dan staan er plots enorm veel motorfietsen, al dan niet met een zijspan, vlak bij een dicht beplant bos. Iedereen zit op de grond bij de motors waar zonder uitzondering ook hanen uitgestald in hun stolp te kijk staan. De komst van De Inquisiteur roept wat levendigheid op doch een zwaargebouwde man roept wat en het gemompel zakt. De aandacht gaat terug naar de hanen. Er wordt onderhandeld of gewed, De Inquisiteur weet het niet en durft ook niks te vragen. ‘Low profile’ is de beste tactiek denkt hij.

Een poosje later verplaatst het grootste deel van de aanwezigen zich naar een plek wat verder achter een hoop bomen waar een soort arena ligt. Een uitgegraven kuil weet De Inquisiteur zeker, want die kuil heeft schuin aflopende wanden, en op de vlakke bodem is een afgebakende plaats met bamboestokken van ongeveer een meter hoog, twee bij twee meter. Daarrond is nog een meter plaats voor de eigenaars van de hanen. Iedereen zet zich op de zacht aflopende wanden, er is enkel een pad van een vijftig centimeter breed overgelaten waar de deelnemers en organisatoren kunnen lopen.

Het gemompel stijgt weer want de eerste twee deelnemers komen eraan, de haan in de hand. De eigenaars strelen de beesten, kusjes op de snavel, ze heffen het beest herhaaldelijk omhoog om karma af te smeken. De opwinding stijgt en zowat iedereen begint te brullen. Ze roepen getallen af naar een man die slechts heel even met zijn hoofd knikt terwijl hij rondgaat om geld te ontvangen. Hoe de man alles onthoudt is De Inquisiteur een raadsel maar er komen geen klachten. Soms worden er deftige bundels geld doorgegeven, anderen doen het met kleinere inzetten.

En vervolgens laten ze de hanen los. Het gevecht zelf interesseert De Inquisiteur niet, – integendeel eigenlijk. Ten eerste, ooit heeft hij dat al gezien op Koh Samui, ten tweede is zijn medeleven met de hanen te hoog. Hem interesseren de mensen, hun reacties, hun beleving. En die zijn heftig. Roepen en tieren en men blijft maar inzetten. Daar moet een systeem achter zitten, immers, het gevecht is al aan de gang, wie nu inzet heeft veel meer voordeel dan diegenen die dat voor aanvang deden. Beter maar niets vragen.

En zo komt de ene veldslag na de andere. Bloederig? Ja. Dode hanen? Neen. Alle gevechten stoppen door overgave, waarschijnlijk kunnen veel Isaaners het zich niet veroorloven om hun hanen te verliezen, doch dit is enkel iets wat De Inquisiteur vermoedt. Sfeer? Prachtig, dit is echt Zuidoost Azië. Het decor, geheime plek midden in het woud, die primitieve ‘arena’, het heen en weer gaan van geld, het lawaai. Tevreden gezichten, teleurgestelde gezichten. Maar nergens boosheid, nergens valsheid.

Het duurt urenlang en het is een komen en gaan van mensen. Ut en Eit zijn allang verdwenen, hun hanen moesten bij de eersten opkomen. Dat komt omdat er ‘klassen’ zijn, de betere hanen vechten als laatste. Nan heeft er goede en moet laat op doch direct na afloop wil ook hij huiswaarts, zijn haan verzorgen. De Inquisiteur rijdt snel mee want hij zou nooit zelfstandig de weg teruggevonden hebben.

En Nan met zijn haan? Die heeft gewonnen en De Inquisiteur schrikt van het bedrag. Vijfenzestig duizend baht. Doch dat is niet alleen voor Nan. Beetje bij beetje komt De Inquisiteur te weten dat Nan’s hanen bekend staan in de streek, hij is een kenner en verzorgt ze goed. Doch het zijn niet allemaal de zijne. Nan kan top-vechthanen niet betalen, eigenlijk niemand van de mensen hier. De beste hanen zijn eigendom van geldschieters. Die maar al te happig zijn om mensen met kennis geld voor te schieten maar dan wel met het grote geld gaan lopen. Nan houdt er toch een aardig sommetje aan over, twaalfduizend.

Maar De Inquisiteur denkt weer eens: het is toch weer hetzelfde hier. Rijke mensen pikken het geld in van jan-met-de-pet.

4 reacties op “Geheimen van Isaan (1)       ”

  1. Theiweert zegt op

    Ja heb het met mijn groep ook in Thailand gezien. Was mooi te zien hoe ze hun hanen verzorgden. Vond het net boksers met hun sanjeur.
    Echter Indonesië gaat het er minder fijn aan toe met mesjes aan de poten en wordt het gevecht beslist in een grotere hanenkooi tot er een dood is. Nu daar zal ik nooit meer met een groep voor stoppen om te kijken.

  2. Harmen zegt op

    Aardig verhaal, heb dat ook diverse malen gezien, alleen bij een ding slaat u de plank volledig mis,*** de rijken pikken het geld af van de armen, terwijl de man in kwestie toch aardig verdien heeft…***waarom het niet zien als een bedrijf,, de zogenaamde rijken investeren in goede hanen en betalen daar ook voor,logish dat zij dan ook het meeste geld krijgen, tenslotte lopen zij ook het risico als de haan sterf.
    M.V.G. Harmen ,, Ban tako, …/// Granada.

  3. Rob V. zegt op

    Ik begrijp je beste Inquisiteur, het gevecht zelf zou ik liever niet zien, arme dieren. Maar wat het met de mensen doet, dat is wel de moeite waard om (eenmaal) te bekijken.

  4. Erwin Fleur zegt op

    Beste Inquisiteur,

    Ten eerste erg goed omschreven!
    Het is voor de arme thai om wat bij te verdienen, de echte gaan voor het grote geld
    en dan is het einde onzeker.

    Één ding is zeker, ze worden zeer goed behandeld.
    Met vriendelijke groet,

    Erwin


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website