Jonge weduwe, alcohol, een nieuwe baan als hoer; haar zoontje van zes heeft niets te eten en gaat stelen. Twee levens worden een puinhoop.

Ze is 23 en weduwe. ‘Doe er nog maar een’ mompelt ze. ‘OK, Pajom.’ De barman neemt een lepel en schept een rode borrel uit de kom. ‘Hoeveel is dat?’ ‘Zes baht.’

‘OK dan’ zegt ze onverschillig. Peutert een tien baht muntje uit haar zak en laat dat op de bar vallen. Kijkt naar de rode vloeistof in haar glas. Voordat ze drinkt gaat haar blik naar boven, naar het plafond met spinnenwebben.

Mensen in de kroeg weten dat Pajoms man een dief was. Neergeschoten toen hij ivoor en antiek porselein stal uit het huis van een rijke. Dat is nu twee jaar geleden en doet haar nog steeds pijn. De eenzame Pajom heeft zich toen voorgenomen alleen nog voor haar zoontje te leven, een jongen van pas zes jaar oud. Zijn gezicht lijkt precies op dat van zijn vader alsof ze uit dezelfde gietvorm komen. Net als zijn vader is hij slank, loopt hij zachtjes en rent zo snel als de wind gaat. Hij is de laatste schakel tussen de herinneringen aan haar man en haarzelf.

Ze neemt het glas beet en zet het weer neer zodat ze straks een tweede slok kan nemen. ‘Het is al bijna 3 uur!’ zegt ze snel tegen de naast haar zittende werkloze timmerman. ‘Die kleine van mij komt dadelijk van school, tenzij hij met zijn vriendjes een ommetje maakt om kempvisjes te vangen. Maar misschien ook niet want hij speelt niet graag met dingen die je niet kan eten.’

Over haar zoontje en over eten

Trots! Haar zesjarige zoontje onderscheidt zich van andere kinderen. Als hij buiten loopt heeft hij een muizenval bij zich, of een bamboe blaaspijp met pijltjes om een vis te spietsen. Springt hij in de vaart om te zwemmen dan neemt hij een net mee om krabbetjes te vangen onder de waterplanten. Af en toe neemt hij een duik en neemt dan een paar vissen voor haar mee. Of hij komt van school met bitter smakende slakken die hij zoekt in de lemen bodem van de sloot. Zo jong als hij nog is heeft hij door honger al geleerd hoe aan voedsel te komen.

‘Wat doe je op het moment, Pajom?’ vraagt een werker van het beunschip. ‘Werkeloos’ zegt ze. Hij kijkt haar eens van opzij aan. Haar ogen kijken treurig en met een nietszeggende blik. Dan zegt de man zuchtend ‘Mijn vrouw heeft gisteren op de markt tonijn gekocht om uit te venten. Verdorie, een dikke schadepost. Ik had haar gewaarschuwd maar ze wilde niet luisteren. Tonijn is duur en wie heeft er hier nog geld?’

‘Wat je zegt’ antwoordt Pajom ongeïnteresseerd. ‘Tja, van mijn loontje alleen kunnen wij niet rondkomen. Ze vindt het vervelend voor de kinderen. Mijn vrouw klaagt er over en wilde zich als dagloner aanmelden om zand te sjouwen op de bouwplaats. Ik heb dat tegengehouden. Zij is sinds de geboorte van onze jongste de oude niet meer.’

Pajom drinkt het tweede, laatste slokje. Ze komt er niet uit of ze zich nu verveelt of in een pestbui is. Ze begrijpt niet waarom mensen in deze buurt alleen maar ellende hebben en in de kroeg er over komen jammeren. De taxichauffeur windt zich op over de hoge benzineprijs. Arbeiders van de batterijfabriek staken voor loonsverhoging en betere arbeidsomstandigheden en hebben een zere keel van het zingen toen ze twee dagen moesten wachten op het resultaat.

De visser vervloekt zijn lot omdat de vis zo duur geworden is dat hij hem zelf niet meer kan eten. En daarbij is het moeilijk geworden überhaupt nog iets te vangen…. Het ziet er echt naar uit dat niemand hier nog geluk of welzijn kent. Dat geldt ook voor haar sinds haar man neergeschoten is; sinds ze naar deze stad verhuisd is.

Net als haar buurman moet ook Pajom knokken voor het naakte bestaan. Als iemand werk voor haar had dan ging ze direct akkoord. Ze was nooit kieskeurig. Deed alles als het maar geld opbracht: de grond omspitten, gras maaien, bakstenen uitladen, zand scheppen, stenen sjouwen of afwassen. Allemaal los werk; klusjes. Als die klaar zijn moet je naar wat anders zoeken. En dat gaat maar door.

Een klus vinden is niet moeilijk maar echt werk is lastig. Pajom heeft nog nooit werk gehad waarvan je kunt zeggen dat ze er van kon rondkomen. Ze kijkt weer naar de toog. ‘Geef nog maar wat te drinken.’ Pajom begrijpt niet waarom ze toch zo’n trek heeft in die rode borrel in die grote bowlkom. Ze weet zeker dat ze niet zo aan alcohol verslaafd is als de oude vrouw die kleefrijst en gedroogd gezouten vlees verkoopt.

Dronken?

Pajom kent veel mensen in deze kroeg en heeft daardoor altijd wel werk gevonden. Daarom komt ze hier vaker, en eigenlijk vindt ze dat ze daarom hier iedere dag moet komen….. Nee, ze denkt niet dat ze aan dat rode spul verslaafd is. Het is haar bedoeling haar mond niet leeg en werkeloos te houden, en daarnaast geeft de alcohol haar een warm gevoel dat bittere herinneringen verdringt.

‘Daar is mijn kind al’ roept ze blij. De arbeiders van het beunschip kunnen slechts vermoeid wat glimlachen. Pajoms opwinding, en dat ze haar kind zo tegemoet loopt als hebben ze elkaar maandenlang niet gezien, raakt ze diep. Ze hebben zelf veel kinderen maar willen ze overdag waarschijnlijk niet zien. Nee, ze haten hun kinderen niet maar deze openlijke uiting van liefde kan niet als ze zo vermoeid zijn.

‘Kijk toch eens hoe hij loopt!’ Pajom weet dat haar zoontje goed kan lopen maar maakt zich toch zorgen dat hij een keer valt. Zijn gezicht zit onder de modder maar zijn ogen staan op vrolijk en zijn bewegingen zijn levendig.

‘Ben je alweer dronken, ma?’; zo begroet hij haar. ‘Onzin’ berispt ze hem goedig. ‘Ik ben nog nooit dronken geweest.’ ‘Maar gisteravond toch wel!’ ‘Nee, schatje, maar ik voelde me gisteren niet zo lekker.’

Ze glimlacht en hoofdschuddend verbaast ze zich over het waarnemingsvermogen van haar zesjarige zoontje. Dan legt ze haar hand op zijn hoofdje en woelt door zijn kuif. ‘Heb je honger, ventje van me?’ ‘Een beetje wel.’ Ze loopt terug naar de man achter de toog. ‘Mag ik van jou twintig baht lenen? Ik betaal ze over twee dagen terug.’ Ze kijkt hem poeslief aan. De man kijkt haar diep in de ogen. ‘Dat zegt iedereen maar dan moet ik er lang op wachten, misschien wel tot sint-juttemis.’

‘Nee, ik zweer het. En ik heb nog nooit mijn woord gebroken.’ ‘Ja, dat zweert ook iedereen.’ ‘Dan tot morgenmiddag slechts; twee dagen hoeft niet eens’ zegt ze met moeite. ‘Of wil je ook rente hebben? Die krijg je ook van me. Twintig baht slechts. Of vertrouw je me niet?’

Het antwoord van de barman is een onveranderd tronie met de lippen stijf op elkaar. Pajom foetert en gaat naar buiten. Bijna had ze hem van alles verteld: een vrouw als zij bedondert niemand. De man hoeft ook helemaal niet bang te zijn. Morgen zal ze zeker een paar honderd baht op zak hebben.

De schoonzuster

Het bezoek kwam onverwacht. Haar schoonzuster kan haar ellendige toestand niet langer aanzien. Maar omdat zij niet in staat was Pajom te ondersteunen had zij haar aangeraden samen naar een hotel te gaan. Vanavond zal hun eerste nacht worden.

Pajom is pas 23 jaar; haar lijf en haar huid zien er nog als nieuw uit als je haar wat opdoft en met geurende crème insmeert. Haar schoonzuster was ook bereid haar een nieuwe rok en een roze onderbroekje te lenen. Komende nacht zullen ze samen gaan. Bangkok is ver genoeg van hier af. Niemand zal er van horen – en dan nog! Per slot van rekening is je lijf van jezelf. Pajom had geen moeite met deze beslissing.

Ze zoekt in haar zakken en vindt nog twee bahtmuntjes. ‘Schat, neem dat geld en ga eerst wat eten kopen. Ik wacht hier op jou en daarna gaan we samen naar huis.’ ‘Maar dan heb je geen geld meer.’ ‘Jawel.’ ‘Je liegt; je hebt al het geld aan drank besteed.’ En hij loopt weg.

Pajom bijt op haar lippen tot ze pijn doen. Allerlei gedachten schieten door haar hoofd. Haar zoontje is weggelopen als door de wind gedragen. Hij is mager en loopt heel licht zoals zijn vader. Zijn gezicht lijkt precies op dat van zijn vader alsof ze uit dezelfde gietvorm komen. Dan probeert ze twee baht te lenen bij de arbeiders van het beunschip,  waggelt ze naar de toog en legt de muntjes neer om ze in te wisselen tegen de drank die haar warm maakt.

‘Je zult het zien. Geen nood is me te hoog om hem goed op te voeden. Misschien ga ik vroeg dood maar hij mag het niet zo zwaar krijgen als ik, of als jullie’ zegt ze snikkend. ‘Droom je, Pajom?’ zegt een stem die niet spottend is noch leedvermaak inhoudt. ‘Nee nee, ik zweer iedere nacht bij Boeddha dat ik mijn zoontje tot een goed mens zal opvoeden.’ De arbeiders van het beunschip antwoorden niet. Pajom kijkt naar buiten, naar de namiddagzon.

Na twintig minuten komt haar zoontje terug. Uit zijn rugzak komt haar een sterke reuk tegemoet. Ze ontdekt al snel dat hij een paar stukjes gezouten, gedroogd vlees in de rugzak heeft.

‘Waar ben je al die tijd geweest, jochie van me?’ vraagt ze. ‘Op de markt.’ ‘En waar komt dat vlees vandaan?’ Maar haar kind zwijgt. ‘Vertel het me nu, liefje. Maak me niet kwaad! Kom nu maar op of ik bind je vast en stop een rode peper in je mond!’ Maar haar zesjarig zoontje zwijgt en staart haar welhaast haatdragend en toch met een onschuldige blik aan.

Ineens ervaart Pajom een intens gevoel van diepe eenzaamheid. Eenzaamheid die haar meer pijn doet dan toen, die dag, dat haar man stierf; eenzaamheid die vele malen erger is dan ze straks in die hotelkamer zal ervaren.

Bron: Kurzgeschichten aus Thailand (1982). Vertaling en bewerking Erik Kuijpers. De tekst is ingekort.

Auteur Rong (Narong) Wongsawan, in Thais ‘รงค์ วงษ์สวรรค์, 1932-2009. Hij bekritiseerde de huichelarij van de machthebbers en had sympathie voor de minder gegoeden. Hij schreef in de Thaise taal en beheerste het Engels ook vloeiend. Naast schrijver was hij acteur op Thaise TV en in films.

11 reacties op “‘Pajom, de eenzame vrouw’ een kort verhaal van Rong Wongsawan”

  1. Tino Kuis zegt op

    Wat een mooi verhaal, Erik! Ontroerend! Fijn dat je dit voor ons vertaald en publiceert. De Thaise literatuur heeft zoveel mooie verhalen.

    • Tino Kuis zegt op

      Misschien leuk om iets meer over de schrijver te weten:

      https://en.wikipedia.org/wiki/Rong_Wongsawan

      Ik probeer altijd fe betekenis van namen te achterhalen. Bij Pajom lukt dat niet. Rong (Narong) Wongsawan, in Thais ‘รงค์ วงษ์สวรรค์, Rong betekent ‘vlag’ maar is misschien gewoon ook een naam. De achternaam betekent ‘Hemelse Familie’. Wong is ‘familie’ en sawan is ‘hemel’ als in Nakhorn Sawan.
      Sawannakhot betekent ‘opgestegen ten hemel’, het koninklijke woord voor overlijden van een koning of prins.

    • Alphonse Wijnants zegt op

      Fijn, Erik, nog eens een verhaal van een origineel Thaise schrijver.
      Er zijn er zo weinig in Nederlandse vertaling.

  2. Johnny BG zegt op

    Het was het realistische verhaal van vele meisjes in deze regio.
    Ik wil er verder geen oordeel over geven maar armoede wordt gebruikt om in de prostitutie te gaan en ik ben benieuwd hoe snel het buitenlandse sextoerisme in Thailand weer op pre-covid niveau is zodra de grenzen echt open gaan.
    Twee jaar lang zijn die meisjes niet als vanzelfsprekend in het milieu gezogen en hebben zich schijnbaar aardig kunnen redden of gaat opportunisme het wederom winnen met dramatische gevolgen voor de verliezers?

    • Rob V. zegt op

      De buitenlandse markt is maar een klein onderdeel van dit alles, die is voor het overgrote deel gericht op de interne markt… Die “meisjes” (en ” jongetjes” ), die jonge en rijpere vrouwen en mannen,zijn zich mogelijk deels op die interne markt gaan richten. Via internet en de webcam er ook nog een wereld en wie weet heeft een deel een andere manier van inkomsten gevonden de minder schade doet?

      • Johnny BG zegt op

        De buitenlandse markt is inderdaad een gedeelte van het hele gebeuren. Ook de binnenlandse markt heeft beperkingen maar ik mag hopen dat armoede niet als excuus wederom gebruikt wordt om in deze beroepsgroep te willen werken terwijl deze handel al bijna 2 jaar stil ligt en men ook kon overleven. Ik mag hopen dat er ook iets bestaat als eigenwaarde maar Thailand kennende blijft het bij een hoop mijnerzijds. Thai zijn sowieso slimmer.

        • Cor zegt op

          Bezit en behoudt iemand die zijn of haar kind zodanig veel honger laat lijden dat dat kind geen andere uitweg meer ziet dan te gaan stelen dan meer eigenwaarde dan iemand die zichzelf wegcijfert om dat kind dat te besparen?
          Vooraleer zelf vanuit een luxepositie te oordelen over iemand anders getuigt het vooral menswaardigheid waartoe met name ook empatisch doorleefde eigenwaarde om te beseffen dat wat voor de ene compleet basaal en normaal is, voor een ander ontoegankelijke luxe kan zijn.
          Het zou absoluut niet zo mogen zijn, maar voor veel mensen is het elke dag weer vechten om simpelweg te overleven.
          Cor

          • Johnny BG zegt op

            De discussie kan ook zijn waarom mensen die het geld ervoor niet hebben de keuze maken om een kind te krijgen. Een condoom is niet duur en dan hoeven er geen twee levens verloren te gaan.
            Mijn luxepositie heeft ervoor gezorgd dat ik zelf geen kind heb maar mijn latere luxepositie is wel in staat om een stiefkind onder mijn hoede te nemen.
            Egoïsme is soms ook oorzaak van een zelf gecreëerd probleem en dat mag hopelijk wel gezegd worden in een wereld waar men het pamperen aan het uitkotsen is.

  3. Rob V. zegt op

    Ontroerend en zo uit de werkelijkheid gegrepen wat voor gedachten door iemands hoofd kunnen gaan die op het punt van verzuipen staat en hoopt dat de kinderen beter af zullen zijn… Dankje Erik.

  4. Eric Donkaew zegt op

    Mooi verhaal, met plezier gelezen. Maar het is wel 40 jaar oud. Ik vraag me af: in hoeverre is dit nog actueel? Uiteraard niet die 6 baht voor een borrel.
    Is de armoede in sommige rurale gebieden nog zo groot dat men echt helemaal niets heeft? Ik heb toch wel het gevoel dat de welvaart in Thailand in die 40 jaar wat is toegenomen, ook voor de onderklasse. Of heeft Covid iedereen weer teruggeworpen?

  5. Jacques zegt op

    Een stukje uit het leven geschreven wat je niet graag ziet, maar wel een dagelijkse werkelijkheid is voor velen in Thailand. Ik benijd ze niet. Ik hoop met Johnny mee dat we niet een herhaling zien van dit gedag als het covid-19 probleem is ingedampt. Maar ja armoede en uitzichtloosheid drijven de mens in een richting die ze niet zouden moeten gaan. Ik heb het met ze te doen en kan feitelijk dit soort stukjes maar slecht verdragen.
    Zeker als er oplossingen mogelijk zijn om deze mensen dit soort keuze niet te laten maken. Ook staat de prostitué bezoeker al weer te trappelen om naar Thailand te komen. Het een kan niet zonder het ander. Maar ja met dit kabinet en een specifieke gangbare mentaliteit die er heerst in Thailand zal er weinig verandering optreden ben ik bang. De mens blijft op zichzelf aangewezen en zal de consequenties ondervinden van de gemaakte keuzes. Ik hoorde en las al wel dat er een behoorlijke groep prostituees op diverse sites reclame maakt voor zichzelf met foto’s en video’s en andere mogelijkheden. Dit schijnt veel klanten op te leveren en aanzienlijk meer geld als er in het verleden in de bars werd verdient. Deze groep zal zeker niet meer op een barkruk gaan plaatsnemen.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website