Rat Burana, een vredig district in het zuidwesten van Bangkok, was in de negentiende eeuw beroemd om de betelnoten die er vandaan kwamen. De noot stond bekend om zijn opvallend fijne smaak en textuur.

In vroegere tijden was het gebruik wijdverspreid in Zuidoost Azië; de vrucht van de arecapalm werd gekauwd vanwege zijn licht euforisch en stimulerend effect. Maar sinds de vorige eeuw loopt het gebruik terug en tegenwoordig zie je voornamelijk oude vrouwen op de vrucht kauwen of beter gezegd pruimen, want daar lijkt het meer op.

De enige die nu nog in Rat Burana betelnoten verbouwt, is de 65-jarige voormalig dorpshoofdman Sant Ketthongruang. Hij verkoopt tweemaal per maand gemiddeld vierduizend noten aan handelaren in Ratchaburi. In de aanloop naar Songkran, het Thaise Nieuwjaar, brengen ze het meeste op; later zakt de prijs als gevolg van het grote aanbod tussen april en eind september. Tegenwoordig komen de meeste noten uit Om Noi (Samut Sakhon), Nakhon Chaisi (Nakhon Pathom) en Chachoengsao.

Sant begon al op 12-jarige leeftijd met het verbouwen van betelnoten. In het begin keek hij hoe andere mensen het deden en daarna probeerde hij zelf de bomen goed te verzorgen. Inmiddels is hij voor velen een vraagbaak op het gebied van geïntegreerde landbouwmethoden en het gebruik van effectieve micro-organismen om de vruchtbaarheid van de grond te verbeteren.

Rat Burana stond vroeger vol met betelnootpalmen, maar twee incidenten waren de genadeslag. In 1942 liepen de boomgaarden tijdens de grote overstroming van Bangkok onder water en gingen veel kostare bomen verloren. En de dictatoriale premier veldmaarschalk Plaek Phibulsongkhram, die tussen 1939 en 1942 het land in een ijzeren greep hield, verbood het kauwen op betelnoot. De vraag zakte in en veel boeren in Rat Burana moesten noodgedwongen hun bomen kappen en overstappen op andere gewassen.

Alhoewel de landbouw er nog steeds een belangrijke bron van inkomsten is met boomgaarden en markttuinen waar stadsbewoners verse producten kopen, rukt de industrie op in Rat Burana. En er worden woonwijken aangelegd voor stedelingen die in een landelijke omgeving willen wonen en niet opzien tegen de lange reistijden naar en van het werk.  Ook de boomgaard van Sant, 27 rai groot, wordt nu omringd door woonwijken. In tegenstelling tot veel van zijn voormalige buren is hij niet van plan zijn grond te verkopen – ondanks de aantrekkelijke prijs die dat zou opbrengen. Sant gaat onvermoeibaar door met zijn betelnoten, bananen, doerian, pomelo en mangosteen.

Wie een indruk wil krijgen van het oude Rat Burana kan terecht in het Rat Burana Local Museum, gehuisvest op het terrein van Wat Prasert Sutthawat. Oude foto’s tonen het leven van Chinese arbeiders die ooit in Rat Bureana zwoegden. Het pronkstuk is een model op ware grootte van een arecapalm, compleet met een man die in de boom klimt.

1 reactie op “Van betelnoten, de dingen die voorbij gaan”

  1. Johnny BG zegt op

    De noot kan nog steeds gebruikt worden als kleurstof in een wereld waarin men af wil van synthetische ingrediënten.
    In diezelfde periode werd kratom verboden omdat het de opiumhandel in de weg zat maar eindelijk is dit sinds afgelopen maand een legaal product. Helaas voor de Thaise economie 25 jaar te laat want de vele miljoenen aan inkomsten zijn naar Indonesië gegaan. Drugsbeleid is een vieze politiek die totaal naar de verkeerde cijfers kijkt als het gaat om het belang van het klootjesvolk. War on drugs en altijd als overheid verliezen wtf


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website