Claim voor Birma-Thailand uitkering
De Stichting Taskforce Indisch Rechtsherstel (TFIR) zet zich in voor de belangen van al diegenen die als gevolg van de Japanse bezetting in Nederlandsch-Indië en de onafhankelijkheid van Indonesië op welke wijze dan ook materiële of immateriële schade hebben ondervonden.
Te weinig compensatie
Naoorlogs rechtsherstel voor de Indische gemeenschap (waarbij de term ‘Indisch’ staat voor alle etniciteiten die woonachtig waren in de kolonie Nederlands-Indië) is 70 jaar lang uitgebleven. Na de capitulatie van het Japanse leger op 15 augustus 1945 was er volgens de Nederlandse overheid te weinig geld om oorlogsgetroffenen in Nederlands-Indië volledig te compenseren. Daarbij was het aanvechtbare standpunt dat de kolonie “financieel autonoom” was, terwijl de repatriëring van kampslachtoffers naar Nederland betaald werd uit ‘s Rijks Schatkist met Nederlands-Indië.
Regeling “Het Gebaar”
Als compensatie voor het verlies van persoonlijk en zakelijk bezit tijdens de oorlogsjaren en door de maatschappelijke omwentelingen in de nieuwe Indonesische republiek na 1949 heeft de Nederlandse overheid uiteindelijk de regeling ‘Het Gebaar’ ingesteld in het jaar 2000.
Het was “een tegemoetkoming aan de Indische gemeenschap voor het beleid van voorgaande regeringen dat kil, bureaucratisch en formalistisch is geweest”, aldus de toelichting. Het Gebaar was een tegemoetkoming vanwege “vermoedelijke tekortkomingen in het naoorlogse rechtsherstel”.
Deze regeling, waarbij slechts aan 87.169 mensen – terwijl het aantal geïnterneerden en ‘buitenkampers’ fors hoger was – een bedrag van 1.822 euro uitgekeerd werd, was op basis van finale kwijting. Daarmee rondde de Nederlandse overheid naar eigen zeggen voor eens en altijd de slepende kwestie betreffende het uitgebleven rechtsherstel af.
Meer claims
Op basis van het bewijsmateriaal dat in de boekpublicatie ‘Opgevangen in andijvielucht’ (2014) van onderzoeksjournalist Griselda Molemans is gepubliceerd, blijkt echter dat de Indische gemeenschap nog altijd een groot aantal financiële claims jegens de Nederlandse Staat heeft openstaan. “Vermoedelijke tekortkomingen” blijken feitelijke tekortkomingen te zijn, waardoor er grond is om de betreffende claims aanhangig te maken.
Claim voor Birma-Thailand uitkering
De eerste claim betreft de zogeheten Birma-Thailanduitkering. Tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië hebben 17.391 Nederlandse, gemengd bloedige en inheemse marinemannen en KNIL-militairen als dwangarbeider aan de Birmaspoorweg gewerkt. Velen van hen hebben nooit de eenmalige uitkering ontvangen waar ze recht op hebben: toen de spoorweg aan Thailand werd verkocht, is een deel van de opbrengst geoormerkt als compensatie voor alle geallieerde ex-dwangarbeiders.
Onderzoek naar mogelijke groepsclaim
De stichting Task Force Indisch Rechtsherstel onderzoekt in samenwerking met advocaat Liesbeth Zegveld van Prakken d’Oliveira Human Rights Lawyers of er een groepsclaim voor de Birma-Thailanduitkering bij de Nederlandse Staat kan worden ingediend op basis van indexatie en rente over 60 jaar.
Inmiddels hebben ruim 1.600 rechthebbenden (onder wie 34 hoogbejaarde overlevenden) van over de hele wereld zich aangemeld bij de stichting. Lees in dit verband ook het krantenartikel: www.volkskrant.nl/binnenland/nederland-hield-smartegeld-birmalijn-onterecht-in-kas~a4043068/
Aanmelden en meer informatie
Kijk voor meer informatie op de website www.tfir.nl, waar u ook een formulier aantreft om zich aan te melden als rechthebbende.
Voor erfgenamen van een rechthebbende geldt dat per familie één centrale contactpersoon geregistreerd wordt.
Bron: Website www.tfir.nl
Over deze blogger
Lees hier de laatste artikelen
- Eten en drinken15 oktober 2024Kopitiam Restaurant in Old Phuket Town
- Cultuur9 oktober 2024De soapseries in Thailand
- Achtergrond28 september 2024Nightingale-Olympic: het eerste warenhuis van Bangkok
- Eilanden21 september 2024Tarutao National park bij Satun
Laat de regering tenminste dezelfde erkenning geven als het Britse Gemenebest.
Mijn vader heeft ons nooit wat willen vertellen. Alleen dat hij in een Birma kamp gestraft werd en de Jap met een zwaard op hem afkwam, het aan hem gaf en hem opdroeg zich zelf te doden of anders….. en hij het zwaard terug gaf en zei dat hij het moest doen. En dat bleef over en weer door gaan. Wat moet er niet door hem heen gegaan zijn! Wordt hij driftig en slaat mijn kop eraf. Want die kleine minderwaardige ventjes werden gauw tot kookpunt gebracht. Je leest al die verhalen, bv in “THE BRAVE JAPANESE” van Kenneth Harrison,en dan begrijp je niet dat er nog levenden uitgekomen zijn.
Ook vertelde mijn vader over de olifanten (staat ook in het boek) en dat ze in de jungle tot hun middel in de modder werkten en dat de motor van het treintje afsloeg als ze eruit getrokken moeten worden. Dat waren de z.g. grappige verhalen? Maar nu lees ik alle verhalen in het bovenstaande boek dat echt over de Birma spoorweg gaat en de moorddadige misdadigers die gevangenen ter plekke dood sloegen. Kenneth beschrijft de feiten en er is geen overdrijving te bespeuren, eerder het tegenovergestelde wat ik onbegrijpelijk vindt. Hoe kan hij soms begrip hebben voor sommige “Nips” zoals de jap in het Engels genoemd wordt.
De mensen die zo’n boek moeten lezen doen het niet en er zijn altijd weer figuren die zeggen dat hij het uit z’n duim zuigt. Maar alle mensen die hij erin beschrijft, en dat zijn er heel veel, worden bij naam en toenaam en rang en legeronderdeel etc genoemd, ook de Nederlanders in zijn boek.
Ik heb het nog niet uit, driekwart, want het is natuurlijk zwaar materiaal, want ik zie constant mijn vader voor me en bedenk dan “bofte ik even dat ik nog geen volwassen man was en lekker in een burger kamp zat!”