Hoog in de bergen van noordelijk Thailand, betrekkelijk dichtbij de grens met Myanmar (Birma) ligt een dorp dat voor honderd procent Chinees is, al spreken de bewoners ook vloeiend Thais. Chinese opschriften, wegwijzers en reclameborden heten je welkom in deze opmerkelijke enclave.

Santi Khiri trekt veel bezoek, en geen wonder, want de sfeer is uniek en de omringende bergwereld is ronduit dramatisch. Welkom op de Vredesheuvel.

Etnische minderheden

Wie in het hoge noorden van Thailand heeft rondgereisd, bijvoorbeeld met de steden Chiang Mai of Chiang Rai als uitgangspunt, heeft kennis gemaakt met de verschillende bergstammen die het gebied bevolken: Akha, Hmong, Karen, Lahu, Lisu, Yao en Padaung (long necks). Allemaal etnische minderheden, met roots in Birma en China, die hun traditionele leefwijze in ere houden, getuige o.a. hun kleding en hun huizen. De dorpjes waarin ze wonen, vaak op schitterende plekken midden in de natuur, bestaan meestal uit een verzameling houten huisjes op palen met een dak van palmblad. Bestrate wegen zijn er niet, alleen zandpaden die door regenval of erosie vaak diep zijn uitgesleten. Al die dorpjes lijken min of meer op elkaar, maar er is één uitzondering.

General Tual Xi-Wen Mausoleum in Ban Santi (Khirikwanchai / Shutterstock.com)

Vredesheuvel

Daarvoor moet je naar Doi Mae Salong in het Mae Fah Luang-district van de provincie Chiang Rai. Dit is een berg (doi = berg in het Thais) van ca. 1200 meter hoog met op de top een dorp dat Ban Santi Khiri heet, wat Vredesheuvel betekent (ban, uitgesproken als baan = huis, in dit geval dorp). Santi Khiri, ook wel geschreven als Santikhiree, is een honderd procent Chinese nederzetting en dat zie je direct aan de bouw van de huizen, laag en van grijze steen, en de namen en opschriften in Chinese karakters. Er zijn in deze streek nog enkele Chinese nederzettingen, maar Santi Khiri is de grootste en de voornaamste.

Hoe komt Doi Mae Salong aan deze Chinese gemeenschap? Daarvoor moeten we terug naar 1949. In dat jaar kwam in China het communisme met Mao Tse Toeng aan de macht. Soldaten van het nationalistische Kwomintang-leger, de zogenaamde Lost Army, namen voor een deel de wijk naar het eiland Taiwan, een ander deel, met name de 93e divisie, vluchtte onder aanvoering van de generaals Tuan Shi-wen en Lee Wen-huan naar het zuiden, richting Birma en Laos.

Theewinkel

Echt welkom waren ze er niet en vandaar dat ze rond 1961 nog verder naar het zuiden hun toevlucht zochten. Thailand liet ze binnen, op voorwaarde dat ze zouden meehelpen om dat land buiten de communistische invloedssfeer te houden. Dat lukte en zo is Santi Khiri een echte Chinatown geworden, met inwoners van Chinese komaf maar Thais staatsburger.

Ze begonnen met de productie van thee en fruit, en dat is nog altijd de voornaamste bron van inkomsten. Naast het toerisme, want er zijn ook eenvoudige hotels, restaurants en guesthouses verrezen, uiteraard met Chinese namen en Chinese karakters op de gevel.

Na aankomst in Santi Khiri breng ik allereerst een bezoek aan het Chinese museum (“Chinese Martyrs Memorial Museum” staat in het Engels en Chinees op de gevel) waarin de geschiedenis van deze landverhuizers uitgebreid uit de doeken wordt gedaan. Daarna beland ik in een echte Chinese theewinkel waar de eigenaresse me in een mix van Chinees, Thais en Engels haar hele handelsvoorraad laat zien inclusief een grote hoeveelheid traditionele geneesmiddelen, want zonder dat is een Chinese winkel niet compleet.

(kwanchai / Shutterstock.com)

Theepot als monument

Als je door Santi Khiri wandelt – er is feitelijk maar één lange weg, die zich over de heuvelkam slingert – kunnen de plantages je niet ontgaan; de tamelijk steile hellingen zijn overdekt met het heldere groen van theestruiken en lage fruitbomen. Hier en daar wordt ook koffie en groente verbouwd, maar thee is het belangrijkste. Om dat te benadrukken verrijzen er midden tussen de plantages reusachtige theepotten als ware monumenten. Op de hellingen bewegen zich groepen arbeiders en pluksters.

Toeristen zijn er heel wat, want Santi Khiri trekt veel bezoek, vooral in de weekenden. Ze wandelen rond, maken een ritje per paard of muilezel, bevolken de winkeltjes, de souvenirstalletjes en de terrassen die stuk voor stuk een uitzicht bieden zó mooi dat je het niet licht vergeet. Ik betrap me er dan ook op dat ik ben blijven zitten, lang nadat mijn consumptie – thee, wat dacht u? – op is, geboeid door het vredige en buitengewoon mooie landschap. Wat later gebeurt hetzelfde als ik geniet van gerechten uit de Zuidchinese keuken.

Superschone lucht

Aan bezienswaardigheden geen gebrek. Behalve het al genoemde museum is er een mooie boeddhistische stupa. Die werd opgericht ter nagedachtenis aan wijlen de Thaise koningin-moeder, die veel voor de ontwikkeling van dit gebied heeft gedaan, o.a. door het terugdringen van de heroineproductie in ruil voor andere middelen van bestaan. Vlakbij ontwaar ik een christelijke kerk en een moskee. In Santi Khiri verdragen de religies elkaar moeiteloos.

Heel bijzonder is de nieuwe tempel die op een bergrug hoog boven het dorp is gebouwd en alleen te voet of per muilezel te bereiken is. Onnodig te zeggen dat het uitzicht hier nóg adembenemender is. Op een ander hoog punt bevindt zich het graf van generaal Tuan Shi-wen dat ook veel volk trekt. Er zijn theeplantages waar uitleg wordt gegeven over alles wat met de productie te maken heeft en waar je diverse soorten kunt proeven zoals Oolong-thee die op grote schaal wordt geëxporteerd naar China, Europa en het Midden-Oosten. Terwijl ik rondwandel valt me de grote hoeveelheid korstmos op die zich aan bomen en rotsen heeft gehecht, een teken dat de lucht hier superschoon en gezond is.

Hoe kom je er?

Santi Khiri ligt ca. 50 kilometer ten noorden van Chiang Rai en je kunt het vanuit het oosten of vanuit het zuiden bereiken. Wie geen eigen vervoer heeft kan gebruikmaken van een songthaeo (minibus) vanuit Mae Chan, waarbij in Kew Satai moet worden overgestapt.

Plaatselijke touroperators organiseren begeleide excursies in dit noordelijk deel van Thailand waarbij Santi Khiri op het programma staat.

Een adres om te onthouden is Homestay Chiangrai van de Nederlander Toony de Kroon, een intiem mini-resort even buiten Chiang Rai. Toony verzorgt diverse excursies, kent het gebied als geen ander en brengt je naar de leukste en interessantste plekjes.

In Santi Khiri bieden eenvoudige hotels en guesthouses onderdak voor wie er langer wil verblijven.

Auteur: Henk Bouwman – www.reizenexclusief.nl

4 reacties op “Santi Khiri: Chinatown in de Thaise bergen”

  1. Jef zegt op

    Het eertijdse Kwomintangdorp Mae Salong (zoals de berg die nog steeds Doi Mae Salong) is sinds enkele tientallen jaren herdoopt tot Santikhiri, zoals ook het nabije Ban Hin Taek waar de ‘warlord’ Khun Sa zijn hoofdkwartier had, is hernoemd tot Ban Therd Thai. Mooie streek.

    Wie de bergvolkeren op de ochtendmarkt wil zien, moet wel erg vroeg uit de veren. Vanuit toeristische verblijfplaatsen dient men zeer ruim voor zonsopgang te vertrekken om die meest unieke en authentieke sfeer te kunnen ervaren. Nagenoeg alle bezoekers die er in minibusjes arriveren, zien een weliswaar pittoresk maar al wel volop op dagtoerisme toegespitst Santikhiri.

    Ik zal er vier of vijf keer geweest zijn. Mijn eerste bezoek was ruim 22 jaar geleden, mijn laatste iets meer dan twee jaar. Vroeger moest men met een gewone auto vanuit de provincie Chiangrai net ten noorden van Mae Chan een kronkelend tamelijk smal baantje naar de Doi Mae Salong volgen. Al aardig wat jaartjes is de korte doorsteek vanuit de vanouds betere baan Mae Chan – Thaton echter een goede weg geworden. Voor wie hoegenaamd geen hekel heeft aan bochten en hellingen, leveren beide routes aardig rijplezier – althans bij daglicht.

  2. Cornelis zegt op

    Vorige week nog vanaf Mae Chan de lus over Doi Mae Salong gereden – een werkelijk schitterende tocht van rond de 70 kilometer. Van nabij het Mae Chan Hospital aan Highway 1 de 1089 richting Ai en Thaton nemen, 39 km verderop rechtsaf slaan richting Doi Mae Salong (weg nr. 1130). Ook na Doi Mae Salong de 1130 blijven volgen en dan kom je uiteindelijk weer terug op Highway, een km of 4 noordelijk van het startpunt. Spectaculair klim- en daalwerk, adembenemende uitzichten. Helaas stuitte ik pas de volgende dag, bij het nalezen van en verdere verdieping in waar ik geweest was, op het bestaan – en de geschiedenis – van Santikhiri, dus de trip is met die uitbreiding voor herhaling vatbaar. Vanaf Doi Mae Salong is het vijf à zes km, is mijn schatting.
    Overigens was de autotocht ook bedoeld om te zien of deze lus met de fiets te doen zou zijn (met mijn verblijfplaats als startpunt waardoor er nog 2×40 km zou bijkomen). Mijn conclusie was: niet doen, Cornelis. De 1089 is grotendeels goed te doen (al eerder uitgeprobeerd), maar de 1130 omvat veel – vaak extreem – steile klims. Ik ben wel wat gewend maar dit zag er vrij heftig uit in mijn gepensioneerde fietsers-ogen.
    Overigens is de gehele route – met uitzondering van enkele kilometers na het passeren van het hart van Doi Mae Salong – vrij breed en van prima asfalt voorzien.

  3. Cornelis zegt op

    Redactie: 39 km moet zijn 30 km.

  4. Leo Goeman zegt op

    Wat een fijn artikel en even fijne reacties.
    Dit lees ik graag!
    Ik hou het bij voor een volgende reis, want dit wil ik zien, evenals de tip voor het mini-resort.
    Super!


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website