Een Isaans dorpsleven (8)

Door De Inquisiteur
Geplaatst in Leven in Thailand
Tags:
29 maart 2019

Nog nooit in zijn leven kreeg De Inquisiteur zo veel met beesten en beestjes te maken dan in Isaan.

In dat verre verleden daar bij de Noordzee waren het enkel honden, katten en andere huisdieren en hier stopte het bij. Insecten waren er wel doch enkel wat vervelende muggen in de zomer, een paar spinnen in de herfst en af en toe zag hij wel eens mieren. Vogels waren er ja, maar die bleven wijselijk op voldoende afstand van woningen wegens de katten. En niet eens zo veel soorten: mussen, merels, vinken en heel af en toe een reiger. Reptielen zag De Inquisiteur nooit tenzij een worm in die klasse valt. Of jawel, bij een uitstap naar de dierentuin in Antwerpen om een beetje te griezelen bij al dat kronkelige gedoe. Koeien, paarden, varkens, eenden, kippen en andere eetbare beesten waren hem enkel bekend van bij de supermarkt of slager.

In Pattaya veranderde dat al een beetje: een slang in de tuin, een duizendpoot die in de ogen van De Inquisiteur onwaarschijnlijk groot was uitgegroeid en natuurlijk insecten. Alhoewel de steeds aanwezige zeebries daar toch veel wegwaaide, enkel seizoensgebonden fenomenen zoals duizenden vliegbeesten die na de eerste regens verschenen. In het achterland van Nongprue kwam hij wel al eens een olifant tegen, doch die was al aangepast naar moderne tijden want men had een cd-disc aan zijn staart gebonden om toch een beetje zichtbaar te zijn na zonsondergang.

En toen kwam De Inquisiteur in Isaan. Aanvankelijk merkte hij weinig verschil, te veel bezig met andere zaken. Stilaan begon het wel op te vallen vanwege zijn foutieve gedrag. De eerste confrontatie was met een <kwaai>, die typische Isaan-buffel. Zwaar imposant gebouwd, donker dreigende ogen en horens om U tegen te zeggen – in de ogen van de westerling, want een goedaardig beest. Behalve indien je als De Inquisiteur er voorovergebogen naar toe sluipt met een camera in de hand, de fotootjes voor familie en vrienden, weet-je-wel. De mastodont voelde zich bedreigd en stormde zonder waarschuwing op De Inquisiteur af die nog net kon ontkomen door achter een boom te springen.

De vogelpracht die er is blijft De Inquisiteur boeien. Van de piepkleine langsnavelige kolibries tot grote jagende soorten. Van de dagdagelijkse bruingrijze huismus tot de meest exotische kleurenpracht. Trekvogels hoog in de lucht, uilen die op muizen jagen. Kwartels die erg lekkere eitjes leggen. Te veel om op te noemen.

En al deze vogels, met uitzondering van de kolibries en mussen, zijn een prooi. Voor de mensen hier, die gaan er vaak op jagen. Iets wat De Inquisiteur in het begin verfoeide, maar waar hij nu begrip voor heeft. Zo wijzigde ook zijn afkeer voor de veldratten die regelmatig wel eens onder je voeten door schieten. Eetbaar en zelfs lekker op de barbecue, deze knaagdieren eten geen vuiligheid uit riolen doch zaden en insecten op de velden. En zijn een plaag, dus heeft De Inquisiteur er geen probleem mee om zijn honden mee in te zetten om er op te jagen.

Er kwam ook veel ongedierte in zijn leven toen het tuinwerk begon. Bij het opruimen van bouwpuin moest er een houtstapel weg, die lag er al enkele maanden. Het lief voorzichtig, met handschoenen en lange mouwen, iedere plank of tak omdraaiende alvorens die in de hand te pakken. De Inquisiteur, zonder handschoenen en mouwloos shirt, deed het westers-ijverig door zoveel hij kon in de armen nemen. Jawel hoor, een nest zwarte schorpioenen en eentje ervan prikt hem in zijn zij. Pijnlijk geval, dikke rode zwelling, ondanks dat het lief onbaatzuchtig het wondje uitzuigt. Het duurde wel een paar dagen voor de pijn weg was, les geleerd, altijd opletten bij stapels uitgedroogd hout of een stapel stenen. Hetzelfde met mierennesten, die kleine rode miertjes die je nauwelijks ziet maar des te beter voelt. De bijtgrage mieren in de fruitbomen, de zwarte mieren die in colonne je huis willen binnendringen.

Bij aanvang van het eerste regenseizoen in eigen woonst kwamen de slangen. Die zoeken droge en hoger gelegen schuilplaatsen op. Het huis staat hoog middenin de velden, dus kwamen ze massaal, er waren nog geen honden. Cobra’s, vypers, eigenlijk alle slangensoorten werden een plaag. Vooral voor de onervaren vreemdeling want die gedroeg zich alsof hij nog steeds midden in de stad woonde. Keek vrolijk rond naar de omgeving op ooghoogte, doch nooit waar hij zijn voeten plaatste. Keek nooit in bomen of struiken waar hij dicht bij in de buurt kwam. En had verschillende “close-encounters” met die glibberaars. Het moet gezegd, De Inquisiteur heeft tot op heden geluk gehad. Telkens net niet, zelfs niet toen een spuwende cobra hem bijna raakte. Nu zijn er de honden die hun werk doen, ze signaleren bijna iedere slang die in de tuin komt.

Vaak leest De Inquisiteur dat mensen die slangen vangen en terug ‘de natuur inzetten’. Mooi gebaar maar daar doet hij niet aan mee. Die krengen zijn een gevaar, niet alleen voor zichzelf maar zeker voor de altijd aanwezige kinderen. Ondertussen hoeft De Inquisiteur geen hulp meer, slangen pakken is een makkie. En ze gaan de pot in, wel bij het ‘schoon’ broertje want echt lekker vindt hij dat niet.

Een ander stuk ongedierte is die duizendpoot. Monsterlijk groot, volgens De Inquisiteur zitten er twee koppen op, ze zijn snel en uiterst agressief. Vind je zowat overal, ze verschijnen op de meest gekke plaatsen maar het liefst van al daar waar je stapt of zit. Ze zijn ook voor Isaaners een plaag want maandelijks verzeilt er wel iemand uit het dorp in het ziekenhuis, gebeten door zo’n kwelduivel. Vreemd genoeg worden de Isaaners steeds binnen in huis gebeten, komt vermoedelijk door de slecht sluitende deuren en luiken. Bij zijn weten is er tot op heden slechts een enkele duizendpoter binnen in zijn huis geraakt en die werd onmiddellijk geneutraliseerd door de twee poezen.

De insectenwereld is hier buitengewoon. Vervelende zwarte vliegen tijdens het regenseizoen die graag op een mensenvel zitten. Muggen die gelukkig liever het lief lastig vallen dan De Inquisiteur. Vliegbeesten in alle vormen en formaten die in zwermen afkomen. Vervelende bijen en wespen die graag hun nesten bouwen in de hagen rondom de tuin. Dusdanig gecamoufleerd dat De Inquisiteur ze niet opmerkt tot hij de hagen aan het scheren is, en dan is het te laat, ze vallen vaak massaal aan. Kevers groter dan een knikker die overal tegenaan botsen. Spinnen die enorme webben maken, mooi eigenlijk, zowel het web als de spinnen doch vaak zijn ze erg groot of veelkleurig – De Inquisiteur beschouwt die kleuren als waarschuwing voor giftig. Er zijn ook mooie dingen zoals de vele vlinders, de kwieke leguaantjes, de plakkende gekko’s, de feeërieke vuurvliegjes, … .

Nog meer in zijn leven gekomen zijn de eetbare zoogdieren. De <kwaai’s> die altijd mooie plaatjes opleveren wanneer die in de velden staan of in de poelen luieren. De runderen, anders in lichaamsbouw en kleur dan in Europa. Bovendien altijd dichtbij, nooit achter prikkeldraad of andere omheining, vaak voor plezier zorgend wanneer ze besluiten om zelfstandig op pad te gaan. Varkens ook, gewoon vrij rondlopen, op zoek naar lekkers doch soms ook naar gezelschap – wat De Inquisiteur liever niet geeft.

Hij krijgt ook te maken met de minder aangename dingen van dit vee. Hun mest, hun geurtjes. En vooral: de slacht in levenden lijve aanschouwen. Niks meer van mooi stukje bloedeloos vlees op een schoteltje in de winkel. Hetzelfde met de kippen en eenden: niet in een hok, gewoon vrij. Doch snel gepakt, nek omgedraaid en de pot in.

En ja, ook veel honden die vrij zijn in hun doen en laten. Als voeding krijgen honden enkel de restjes van tafel en dat is weinig, moeten ze voor de rest hun kostje maar zelf bij elkaar scharrelen. Een hond moet ook een functie vervullen afhankelijk van zijn talenten. Goede wakers, goede jagers, begeleiden van runderen, … . Honden zonder talent worden simpelweg opgegeten. Dat lijkt hard voor een westerling, maar vertel een Isaaner dat wij konijnen eten en hij zal er hetzelfde over denken als wij over hun honden-eten.

Vaak leest De Inquisiteur dat farangs het een pest vinden, gevaarlijk ook. In zijn eigen ervaring is dat helemaal niet zo. De Inquisiteur gaat hier vaak wandelen of fietsen, en ja, de honden blaffen bij je nadering. En ja, enkelen komen wat dichterbij, grommen zelfs. Negeren is De Inquisiteur zijn eerste reactie, zeg nu zelf, ze komen niet eens aan je knie. Die trap je zo weg. En indien nodig, stapt De Inquisiteur van zijn fiets en zet zelf een paar stappen in de richting van de grommende blaffers. Voelen die meteen aan dat je geen angst hebt, en hop, weg zijn ze. Zolang je niet op hun echte territorium komt, in casu het erf waar ze voedsel krijgen, zullen ze je niet aanvallen.

En nogmaals, het zijn meestal magere scharminkels die niet op kniehoogte komen.

Dat wil niet zeggen dat Isaaners slecht zijn voor hun (huis)dieren. Ook hier zijn er mensen die er veel liefde aan geven, probleem is dat ze er geen geld kunnen aan besteden. Dus inenten gebeurt enkel wanneer dat gratis georganiseerd wordt door de overheid. Er zijn mensen die poezen houden, gewoon uit gezelschap. Of vogels die ze dan in mooie kooien vol groen houden. En natuurlijk vissen houden, dat doet iedereen hier.

Maar nodeloos slaan of wat dan ook, doen de mensen niet. Ze zijn gewoon harder voor dieren dan een westerling. Een opdringerige hond wordt met een tik van een stok tot de orde geroepen. Een zeurende kater krijgt een steentje toegeworpen. Maar nooit met de bedoeling om te pijnigen.

De Inquisiteur moet zelfs eerlijk zijn: zijn drie woestelingen van honden waren nauwelijks in hun hok te krijgen, nodig wanneer de poort open moet of wanneer er mensen komen, ze zijn te groot en te zwaar. Hij kreeg het hun maar niet geleerd. Tot op een keertje De Inquisiteur met het lief een week of twee op vakantie ging, liefje’s moeder zou zorgdragen voor de dochter en de beesten. Bij terugkeer kon De Inquisiteur zijn ogen en oren niet geloven. Op een simpel <kaao baan!> van de moeder liepen de honden vrijwillig naar hun hok. Hoe was dat mogelijk?

Wel simpel: met een stok. De eerste keren een paar tikken, daarna was enkel dreigen nodig en wat later gewoon <kaao baan!> zeggen. Zo doet een Isaaner dat. De Inquisiteur met zijn lieve woordjes, de hapjes, … was daar niet in geslaagd.

Het is mooi om dichter bij de natuur te leven, een stadsmens als De Inquisiteur geniet er nu echt van.

6 reacties op “Een Isaans dorpsleven (8)”

  1. Rob V. zegt op

    Leuk geschreven maar ik zag meer een lompe man (als in onhandig, ondoordacht, onervaren) voor me. Het is meer een tegenstelling zeer stads tegenover landelijk dan een tegenstelling west vs oost/isaan. Ook in Europa weet je dat bij een bos takken er van alles tussen kan zitten, of dat als je gaat kamperen (tent, gasbrandertje of vuurtje om te koken) het leven ver buiten de ‘geneugten’ van de stad er allemaal wat eenvoudiger aan toe gaat. Mooi dat je die natuur heb kunnen omarmen. Er zijn ook stadsmensen uit Nederland, België en Thailand) die dat niet kunnen of niet eens willen kunnen en neerkijken op ‘het primitieve’.

    • rob I zegt op

      Er kan inderdaad in NW-europa ook wel eens een duizendpoot in een takkenbos zitten, maar ik heb daar nog nooit een drama over meegemaakt, gehoord of gelezen. Nu struin ik nog maar 59 jaar door onze natuur, maar wie weet kom ik nog voor verrassingen te staan. Een wolf misschien?

  2. rob I zegt op

    Dit verhaaltje/blog maakte ik in januari op koh Chang.
    Ik zit een ontbijtje te eten bij de ingang van de tempel waar wat zitjes zijn. COCOSpoffertjes, lekker. Er zit niemand,alleen 3 honden zitten met smachtende blikken , dan komt een monnik uit de tempel. Hij zegt iets tegen de hon den, eentje draait zich al op de rug om geaaid te worden. Wat nu, een monnik die honden pampert? Maar dan loopt hij door, zegt nog wat woorden, en dan begrijp ik het: hij zegt jongens niet bedelen hier dat weet je toch. Maar dat helpt niets, ze zijn voorgoed verpest door de toeristen, die weer een pamperobject ontdekken, Bij gebrek aan kinderen of zo. Miljoenen honden heb ik hier gezien, nergens bedelen ze, ze tonen respect. Alleen hier, door al die toeristen die voorbij komen en gaan, en niets begrijpen van deze beschaving.

    Dan beginnen ze me me besnuffelen, hun neuzen raken mijn benen, en ik moet diverse tikken uitdelen om ze te laten begrijpen. Op hun neus natuurlijk.

    Of in ons land nog iemand anders mij begrijpt, behalve mijn broer? Soms twijfel ik.

  3. Caspar zegt op

    Ja leuk geschreven van stadsmens naar dorpsmens in de isaan neem aan dat je nog niet zolang daar woont anders moet je weten als je iets opruimt stenen of hout even niet met de blote handen oprapen maar even voorzichtig te werk gaan.
    Heb dat geleerd na vele reizen in Afrika en hier in Thailand maar aldoende leert men en niet alle slangen zijn giftig of gevaarlijk en ook niet schorpioenen het is de natuur en in zijn waarde laten.Weet nog dat er pickups langs kwamen honden ophalen wat nu ook niet meer gebeurd sinds enkele jaren zag ook dat mensen honden meegaven voor een rieten mandje later plastic mandje, honden die naar sakon nakhon gingen in de slachterijen. Gelukkig is dat voorbij nu en konijn eten nee dat eten ze niet hier en paaseitjes kennen ze ook niet laat staan de Paashaas 55555.

  4. Leo zegt op

    Weer een prachtig verhaal van de inquisiteur. Blijf vooral doorgaan met posten, als lezer kijk ik telkens weer uit naar je belevenissen.

  5. Kees zegt op

    Weer heel leuk geschreven. In het begin is het flink wennen natuurlijk en maak je vergissingen. Maar om heel eerlijk te zijn moet ik er niet aan denken om met je te ruilen. Voor jou geldt waarschijnlijk hetzelfde. Overigens moet ik er ook niet aan denken om in een stad als Bangkok te wonen. Zeker net zo`n grote jungle. Nee geef mij maar lekker Pattaya. Het dorpse gecombineerd met de geneugten van een grote stad.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website