Over de hogere klasse en het klootjesvolk. Vader en moeder uit de hogere klasse introduceren hun zoon bij een banket waar je alleen mag aanzitten als je ‘een eigen mes’ hebt. Dat mes is het privilege van de hogere klasse. Er is ook een meneer in crèmekleurig kostuum die je maar beter kunt vermijden…

Dit verhaal heeft een lugubere kant. Niet voor zwakke magen. Ik waarschuw de lezer maar vast…


Wij gingen naar het banket; mijn zoon opgewonden maar ook wat ongerust. De klanken van de piano klonken door de banketzaal die werd verlicht door een kroonluchter. Er waren al wat gasten en je hoorde geluiden; mensen praatten, ijsblokjes die tegen het glas tikten en het geluid van drankjes die werden ingeschonken. Een bloedrood tapijt wachtte op de gasten.

Ik zag de gastheer niet en nam vrouw en zoon mee om de gasten te begroeten. Om daarna onze tafel op te zoeken want ik had een paar zaken te bespreken met mijn zoon en wilde niet dat iets mis ging als het tijd was voor het banket. Vanavond was het begin van een belangrijke periode in zijn leven en nu zouden wij leren of hij van dezelfde klasse was als ik, of dat hij zou wegzakken en iemand van het klootjesvolk zou worden. Dat wilden wij absoluut niet.

Het was nodig dat ik hem zou aanmoedigen en helpen opdat hij gezien zou worden als een perfect model van onze klasse. ‘Neem een borrel’ zei ik en gaf hem het glas dat ik nam van het dienblad van de ober. ‘En drink langzaam’ waarschuwde mijn vrouw vriendelijk. Zij was bang dat hij al tipsy zou zijn nog voordat het tijd was.

Wij kwamen bij onze tafel. De tafelbediende boog en schoof de stoelen met dikke kussens voor ons aan. Hij was beleefd en voorzichtig maar in zijn ogen stond angst.

Het ‘eigen’ mes

Ik ging zitten, haalde mijn eigen mes uit het foedraal en legde het naast mijn bord. Mijn vrouw opende haar handtasje en nam haar eigen mes er uit. Dat was slank en het heft was van ivoor. ‘Pak jouw mes en leg het op tafel’ zei ze tegen mijn zoon. Met trillende handen pakte hij zijn mes en legde dat onbeholpen op zijn plaats.

Ik had hem geholpen bij de keuze voor zijn eigen mes. Hij had toestemming gekregen voor een eigen mes en dat is een bijzonder voorrecht waar maar heel weinig mensen van kunnen genieten. Kijk naar de mensen die in onze stad wonen; slechts een kleine, selecte groep mag een eigen mes hebben. De andere mensen zijn voetvolk.

‘Je moet er goed voor zorgen, zoon, want je moet het altijd gebruiken. Denk er aan, of je nu honger hebt of niet, jouw mes moet altijd in orde zijn.’ Ik ben nooit de woorden van mijn vader vergeten en nu geef ik ze door aan mijn zoon. ‘Vergeet niet, jouw mes moet altijd scherp zijn zodat je op ieder moment kunt snijden.’

‘Vader, dat durf ik niet…’ ‘Wat zeg je nu allemaal, zoon? Kijk naar je moeder. Zij is honderd procent vrouw en heeft nimmer angst getoond. Maar, ik was ook zo in het begin. Hier, neem nog een borrel.’ Ik nam een glas van het dienblad af.

De man in crèmekleurig kostuum

Ik zei mijn zoon ‘Kijk uit voor die man daar. Als we straks eten kom niet te dicht bij hem. Het is een doortrapt man.’ Mijn vrouw  wees nauwelijks merkbaar naar hem. ‘De man in het crèmekleurig kostuum?’ ‘Kijk hem niet aan. Hij trekt zijn mes al als iemand in de buurt loopt. Soms hakt ie iemand de vingers af; dat is zoveel mensen al overkomen. Neem nog een borrel. Het is bijna zo ver.’ 

‘Zelfs al doe je zaken met mensen die een mes mogen hebben en al ga je met hen om, dat betekent nog niet dat je ze kunt vertrouwen.’ voegde mijn vrouw toe. ‘Dus let op jezelf als je eten gaat halen en blijf bij ons in de buurt.’

De gastheer

‘Goeienavond!’ Ik draaide me om en mijn vrouw gaf een waai. ‘Goeienavond!’ Ik stond op en gaf een hand. ‘Zoon, ik wil graag dat je kennis maakt met deze meneer.’ Mijn zoon groette hem met respect. ‘Ja, dit is mijn zoon. Net vandaag kreeg hij het recht een eigen mes te hebben.’

‘Oh! Nou, dat is wel een heel mooi eigen mes!’ Hij pakte het mes op en wreef er teder overheen. ‘En het is erg scherp ook’ zei hij tegen mijn zoon. ‘Mijn vader hielp me dit mes te kiezen.’ ‘En hij nam je mee vanavond om het uit te proberen…’ zei hij en legde het mes terug. ‘Ja, dit is de eerste keer’ zei mijn zoon.

‘Prima! Jullie hebben een mooie plaats, vlak bij de bankettafel. Je gaat een fijne avond hebben, jongeman’ lachte hij en liep weg. Mijn zoon voelde zich steeds meer op zijn gemak. ‘Hij heeft een onderneming en handelt in het voetvolk; hij exporteert ze over de hele wereld.’ ‘Dan is ie zeker wel rijk, vader?’ ‘Hij is schathemeltjerijk en de gastheer van vanavond.’ 

Mijn vrouw ging hem vertellen wat een eigen mes betekent. Hij zat ongeïnteresseerd te luisteren. Ik had gehoopt dat hij wat meer opgewonden was en maakte me zorgen dat hij misschien wel tot het voetvolk zou horen. Zijn ogen toonden niet het verlangen dat ons soort mensen heeft. Hij zou toch moeten weten wat voor een privilege het is als je een eigen mes mag hebben!

Veel mensen waren bereid zich uit te sloven voor een eigen mes. Sommigen verkochten vergeefs zelfs hun ouders om aan een eigen mes te komen. Maar mijn zoon dacht daar ogenschijnlijk niet aan. Ik heb hem twee van mijn bedrijven gegeven en daarom mocht hij een eigen mes hebben. Misschien heb ik dat wel te snel gedaan.

‘Zoon, alles zal goed gaan. Niks om je bang voor te maken. Wij blijven de hele tijd bij je….’ Mijn vrouw lepelde dit voor hem op. ‘Nee, moeder, ik kán het niet! Het is walgelijk. Afstotend.’

‘Als jij het zwarte schaap wil worden van de familie dan is dat oké. Up to you. Maar denk er eerst eens goed over na want het zal jouw hele leven veranderen. Jij wordt dan net zo’n jandoedel als het voetvolk en als je problemen krijgt kun je vrouw en kinderen gaan verkopen. Mensen met een eigen mes zullen ze opkopen; ze snijden ze in stukken, drinken hun bloed en eten hun hersens. En als het zover is, kom dan niet bij mij! Echt niet!’ Ik wist zeker dat ik hem moest intimideren en zorgde er voor dat ik kwaad klonk. 

‘Zoon, heb je dat gezien? Als de handelaar bij ons komt, hoe dat schorremorrie aan zijn eind komt?’ zei mijn vrouw minachtend tegen mijn zoon. ‘Moeder, dat weet ik. Daarom vind ik het walgelijk. We moeten medelijden met ze hebben.’

‘Zoon, je praat zo omdat je het nog niet hebt geprobeerd. Vandaag heb ik je meegenomen nu je een eigen mes hebt. Probéér het tenminste en als je het niet goed vindt dan zeg ik verder niks meer. Akkoord, zoon?’  Ik sprak zachtjes, hem kalmerend, maar hij gaf geen antwoord. ‘Hier, neem nog een borrel. Je zult je er beter door gaan voelen.’

Er wordt geserveerd…

De pianomuziek stopte. De lampen werden gedimd. Mensen gingen aan tafel. De gastheer liep naar het midden van de zaal. Met krachtige stem, zo karakteristiek voor ons soort mensen, begon hij te spreken. ‘Goedenavond, zeer voorname gasten. Mag ik even uw aandacht voor u uit te nodigen aan het banket dat ik voor u georganiseerd heb…’

Mijn vrouw deed onze zoon de servet om. Mijn servet werd omgedaan door de tafelbediende. Daarna deed mijn vrouw zelf haar servet om met een snelheid en handigheid die kenmerkend is voor alle vrouwen van ons soort mensen. Iedereen was druk bezig met de servetten. Wij leken wel chef-koks die het snijden van het vlees aan het voorbereiden waren opdat het bloed niet van het hakmes zou spatten op onze mooie kleren…

‘Hiep hiep hoera! Het gejuich ging door de eetzaal heen. Daarna ging het licht vol aan en de rechter deur ging open… 

Een man op een stalen tafel werd binnengerold. Los van een metalen band om borst, armen en benen was hij naakt. Zijn hoofd zat in een metalen hoes die aan de tafel was vastgemaakt. Het gezicht was onzichtbaar en zijn identiteit onbekend. Daarna reed een tweede tafel binnen, precies als de eerste, maar nu lag er een vrouw op. 

Mijn zoon vroeg waarom de hoofden bedekt waren. ‘Dat eist de wet. Wij mogen geen medelijden hebben met de mensen die wij gaan eten. Wij mogen hun smekende gezicht niet zien en hun stem niet horen die vraagt hun leven te sparen. Je mag geen compassie hebben met deze mensen van lage klasse. Dit janhagel is geboren om door ons gegeten te worden. Als wij dit zielig gaan vinden dan hebben wij er geen lol aan.’

Nu de lichamen vol in het licht lagen konden wij zien hoe de gastheer zich ingespannen had. Ze waren beiden vlezig en zagen er kostelijk uit. Volledig glad geschoren en schoon gewassen. Bij zo’n eminent diner mag niets mis gaan.

‘Zeer voorname gasten, het is tijd voor het diner en je bent allen uitgenodigd deel te nemen. Dank u, dames en heren.’ De gastheer ging naar achteren. Alle gasten stonden enthousiast op.

‘Laten we ook gaan want anders grijpen wij er naast’ zei mijn vrouw en pakte haar mes. ‘Ik .. ik .. durf niet…’ hakkelde mijn zoon met trillende stem. ‘Kom op, zoon. Als je het niet probeert dan leer je het nooit. Kijk, iedereen loopt al.’ Mijn vrouw trok mijn zoon overeind. ‘Vergeet je mes niet’ zei ik hem streng.

Mijn vrouw trok hem mee. ‘Kijk, als het niet lekker was zou men zich niet verdringen!’ Ik stond al aan de tafel, pakte een bord en liep naar de jongedame. Moest op mijn beurt wachten. Haar borsten waren al weg, het bloed vloeide rijkelijk en zij probeerde zich los te rukken maar de boeien zaten goed strak..

Ik besloot wat vlees weg te snijden rond de heupen. Een paar dikke repen legde ik op mijn bord en er zat lekker veel bloed aan. Iemand hakte een hand af en het bloed spoot recht in mijn gezicht. De man zei ‘sorry’ en wees op de arm die nog steeds bloed spoot. We konden er samen hartelijk om lachen. Hij pakte de hand en legde die op zijn bord; het bloed liep er nog steeds uit. ‘Ik eet graag de vingers. De gewrichtsbanden zijn sappig en knapperig om op te knagen.’

Aan de tafel was het razend druk; je zag alleen maar ‘eigen messen’ hakken en snijden. Ik sneed nog een stuk van de heup af en legde het op mijn bord. De maag was nu ook weg en de ingewanden lagen er uit, onder het bloed. Ik had geen trek in darmen en genoeg op mijn bord. Terug naar mijn tafel! Onderweg hoorde ik een vrouw roepen: ‘O wat lekker! Er zitten jonge wormen in de darmen!’

Mijn vrouw en zoon waren er nog niet en de tafelbediende hielp mij met het vervangen van het bloederige servet. Hij was nog slaafser dan anders; het zien van dat alles maakte hem bang en hij wist dat hij ook zo kon eindigen als hij niet aan iedere gril van mij  tegemoet zou komen.

Mijn vrouw en zoon kwamen terug. Haar bord was gevuld met vlees in een plas bloed en ik zag ook wat botten. Mijn zoon was lijkbleek en ik dacht dat hij ging flauwvallen. Op zijn bord lag alleen een grote teen. ‘Stomkop! Is dat alles wat je kon pakken?’ Ik kon me niet inhouden; door hem verloor ik mijn gezicht!

‘Vader, blijf nou kalm’ zei mijn vrouw. ‘Onze zoon deed dit nog niet eerder.’ Ik dacht aan de eerste keer dat ik met mijn vader mee ging en ik deed precies zoals mijn zoon nu. Ik kalmeerde al wat en kreeg wat sympathie voor mijn zoon. ‘Sorry, zoon! Waarom neem je geen hap?’

Ik deed het hem voor. Pakte mijn eigen mes en een vork en sneed diep in het vlees. Hakte het in stukken en stak er een in mijn mond. Langzaam kauwen zodat je geniet van de smaak van ieder stukje. ‘Mals. Echt mals. Hij heeft ze vast lange tijd vetgemest’ zei ik mijn vrouw. ‘Wat zei je, schat?’ Ze keek me aan. Haar mond was rood van binnen alsof ze betel had gekauwd. ‘Ik vertel je net hoe mals het vlees is.’

‘Ja’ zei ze en nam nog een hap. ‘Ik heb ook een paar ribbetjes. Denk je dat ik er een kan bewaren om mijn neus mee recht te zetten? Is dat een goed idee?’ En ze kauwde verder. ‘Up to you, schat.’ ‘Zeg zoon, waarom eet je niet? Waar wacht je op? Eet, jongen, het is heerlijk.’ Ze sprak tegen mijn zoon terwijl haar mond nog niet leeg was.

Mijn zoon leek te aarzelen. Hij sneed langzaam een lapje vlees van de grote teen af, proefde het en legde het weg. ‘Kom op, probeer nou een stukje. En pieker niet over moraal of ethiek. Dat is meer iets voor het klootjesvolk. Eet nou jongen, jouw moeder garandeert dat je het lekker zult vinden.’

Wat onzeker stak hij zijn vork in de grote teen en stak het in zijn mond. En op het moment dat zijn tong de smaak proefde veranderde zijn gezicht! Alsof hij iets opzienbarends had ontdekt waarvan hij dacht dat het niet bestond. Primitieve woestheid verscheen in zijn ogen en hij keek hongerig naar die grote teen. Hij kauwde er op en genoot van de smaak van het mensenvlees die hij nu kende. Hij had niet langer die uitdrukking op zijn gezicht, die uitdrukking van ‘wat zielig voor het voetvolk’.

Mijn zoon kauwde op de grote teen tot alle vlees er af was en slechts een bot overbleef. Hij spuugde de nagel uit. ‘Ik zei je toch dat je niet teleurgesteld zou worden! En dit is nog maar de grote teen!’ Mijn zoon was klaar en riep ‘Ik ga nog wat halen.’ ‘Nee, verdoe je tijd niet, er liggen nu alleen nog botten.’ Ik gaf hem een flink stuk van mijn vlees en hij aarzelde niet meer doch begon er op te kauwen.

‘Jij moet goed op jouw eigen mes letten, jongen. Die geeft je het recht om mensenvlees te eten’ zei ik hem. Hij vroeg aan zijn moeder nog een stukje vlees….

Ik keek mijn zoon nog eens aan. Hoewel zijn vlees op was greep hij toch krachtig naar zijn eigen mes. Hij bekeek de tafelbediende eens goed en in zijn ogen kon ik lezen waar hij aan dacht. 

Ik lachte in mijzelf toen ik naar het vlees op mijn bord keek. Sneed het in reepjes en kauwde er op met de voldoening en het geluk dat een vader vindt in de gelukzalige warmte van zijn gezin.

-o-

De schrijver Chart Kobchitti (ชาติ กอบจิตติ, 1954) is afgestudeerd aan het Poh Chang College of Arts and Crafts in Bangkok. Hij schreef onder meer Kham Phi Phaksa (The Judgement) en daarmee won hij de South East Asia Write Award in 1982.

Voor een inleiding op de schrijver en zijn werk zie dit artikel van Tino Kuis: https://www.thailandblog.nl/cultuur/literatuur/oude-vriend-chart-korbjitti/  Over zijn leven en werk bij wikipedia: https://en.wikipedia.org/wiki/Chart_Korbjitti

Bron: Selection of Short Stories & Poems by South East Asia Writers, Bangkok, 1986. Engelse titel: The personal knife. Vertaald en bewerkt door Erik Kuijpers. Het jaar waarin dit verhaal is geschreven is niet teruggevonden.

9 reacties op “Zijn eigen mes; een kort verhaal van Chart Kobchitti”

  1. Paco zegt op

    Een voortreffelijk geschreven walgelijk verhaal.

  2. Tino Kuis zegt op

    Ik weet nog niet hoe ik dit verhaal moet begrijpen. Het is een gruwelijk verhaal en zal wel een metafoor zijn voor de Thaise samenleving. Misschien zoals MR Kukrit Pramoj ooit zei: In Thailand moeten we weten wat ‘hoog’ en wat ‘laag’ is.

    • Erik Kuijpers zegt op

      Tino, internet hielp me daar ook niet bij.

      Heel nadrukkelijk wordt een man in een crèmekleurig pak genoemd die naar behoeven mensen de vingers afsnijdt; welke dictator vóór 1986 zou de schrijver bedoelen? Ik denk dat hierin ook de arm-rijk verdeling aan de orde is en de schrijver ‘fijntjes’ de positie van Bert Burger aan de orde stelt.

    • Johnny BG zegt op

      Beste Tino,
      Zou het niet eerder het mondiale gebeuren zijn van “eten of gegeten worden” ? Van oorsprong is dat een term die de logische voedselketen verklaard maar dat kan ook een economische keten zijn.
      Er is een mooie documantaire over dit onderwerp https://m.youtube.com/watch?v=a4zCoXVrutU
      Ouders komen ergens vandaan en proberen hun kinderen een treetje hoger dan hen zelf te krijgen maar er zijn er ook die hun idealen willen bereiken en tot de conclusie moeten komen dat eerlijkheid niet eens bestaat. Ieder voor zich is de realiteit en dan kom je weer bij eten of gegeten worden. Het resultaat is dat er uiteraard “verliezers” zijn en dan is het altijd maar hopen dat je er zelf niet gaat bij horen.

  3. Johnny BG zegt op

    Voor de liefhebber hier een korte video van dit verhaal https://m.youtube.com/watch?v=RqwjK4WwM6Q
    En hier wat meer info over het boek wat april 1979 is uitgegeven en waar het waarschijnlijk uitkomt. https://www.goodreads.com/book/show/8990899

    • Erik Kuijpers zegt op

      Johnny BG, dank voor het opzoeken, mij lukte het niet.

      De scene waarin de zoon even spiekt in de ‘keuken’ komt in mijn Engelse tekst niet voor. Het lijkt mij, gezien jouw link, een boek te zijn terwijl mijn bron het presenteert als een los verhaal.

      • Tino Kuis zegt op

        Dank voor je informatie, Johnny.

        Het boek heet มีดประจำตัว miet pracham, toea miet (dalende toon ‘mes’), pracham toea, lage, midden, midden toon ‘individueel. persoonlijk, privé’) en is een bundel korte verhalen. Het boek is genoemd naar één van die verhalen, deze dus, Erik. Een tekst zegt:

        ‘…Kobchitti’s eerste verhalenbundel, die is samengesteld uit korte verhalen geschreven in de periode februari 1979 – februari 1984 die verspreid in verschillende tijdschriften zijn gepubliceerd..’

        Hier nog een video erover:

        https://www.youtube.com/watch?v=YEvuMlzfLAM

        • Erik Kuijpers zegt op

          Dank je Tino! Bloederige toestanden in deze tekenfilm precies zoals de tekst in Engels. Kijk ik naar het jaartal 1979 dan lijkt mij de link met Thammasat aanwezig maar blijft de vraag wie die man is in dat dure pak….. Vingers afhakken? Het einde aan de persvrijheid? We zullen het mogelijk nooit weten.

          • Johnny BG zegt op

            Beste Erik,
            In de link wordt geprobeerd uit te leggen waar het verhaal over gaat nl. kritiek op hoe destijds het leven was vanuit een Marxistische gedachtengang. De man in het pak is blijkbaar geen echt persoon en 40 jaar later zou zoiets ook nog steeds geschreven kunnen worden door de liefhebbers van die stroming.
            http://sayachai.blogspot.com/2011/02/blog-post_2442.html?m=1


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website