Inleiding

Dit korte verhaal zal geschreven zijn in de periode rond 1975 nadat de militaire dictatuur in oktober 1973 ten einde kwam en met een democratie werd geëxperimenteerd. De Amerikaanse troepen verlieten Thailand na de val van Saigon in april 1975 toen de Thaise regering, niet geheel zonder verzet, in mei 1975 de Amerikanen verzocht Thailand te verlaten, een proces dat in 1976 werd voltooid. Thailand knoopte in die tijd voor het eerst betrekkingen aan met Mao’s China. Premier Kukrit Pramoj reisde daarvoor naar Peking.

Dit verhaal is een ironische en soms sarcastische visie op allerlei soorten machthebbers in Thailand zoals het deze schrijver betaamt.


Paradijs

En zo is het. Het Paradijs bestaat nog steeds in Thailand. Dat is tenminste de mening van vooraanstaande deskundigen die deelnamen aan een panel discussie over de economische problemen van Thailand op de Chulalongkorn Universiteit begin deze maand.

De reden dat er zo veel zaken in de maatschappij een beetje onzeker en van niet al te beste kwaliteit zijn verweten de geëerde panelisten aan onze Thaise goden. Luisterend naar hen aarzelde ik toch het helemaal met hen eens te zijn. Als ik me de kleurloze gezichten van mijn vrienden met verschillende achtergrond, die ik bijna dagelijks zag, voor de geest haalde moest ik toch vaststellen dat het Paradijs al verloren was. Hoewel ik geen toegewijde gelovige ben leken deze deskundigen meer indruk te maken dan huishagedissen en gekko’s.

Als ik zo de levens van mijn vrienden en anderen naga, dan begin ik het eens te zijn met de mening van deze experts, vooral daar waar ze naar de goden verwijzen. Ik moet erkennen dat ik getuige was van verschillende gebeurtenissen die dit soort ideeën ondersteunen.

De buurman

Eén daarvan was het lot van een vroegere buurman dat hem bijna tot een bordeelhouder maakte. Maar een god redde hem op het nippertje.

Het lijkt er op dat een andere god is toegevoegd aan de al bestaande Thaise voorraad.

Dit is het verhaal. Mijn buurman was oorspronkelijk een onderwijzer. Gedurende twintig jaar werkte hij ijverig in dat beroep. Zijn stand was zoals dat verwacht kon worden voor een gewone ambtenaar op zijn leeftijd. Hij had een eigen huis. Naarmate er meer kinderen kwamen raakte zijn huis te vol en te druk en namen zijn uitgaven zodanig toe dat hij moeite had de eindjes aan elkaar te knopen. Hij ging daarom op zoek naar een baan. Hij besloot ontslag te nemen als ambtenaar zodat hij zijn pensioenuitkering in ontvangst kon nemen. Hij had uitgerekend dat het bedrag voldoende moest zijn om een nieuw en groter huis te bouwen. Vervolgens solliciteerde hij naar een baan op een Amerikaanse legerbasis.

Zijn inkomen ging behoorlijk omhoog. Tegelijkertijd groeide en bloeide het stadje waar hij woonde. Het explodeerde in levendigheid en kleur. Maar ook de kosten van levensonderhoud namen flink toe zodat het gedroomde Paradijs geleidelijk in de verte verdween. Gelukkig kon hij steunen op zijn nieuwe vrienden (die in feite ook meesters of goden waren) en dat hielp. Hij splitste zijn huis en verhuurde een kamer aan één van zijn nieuwe vrienden.

Bordeelhouder

Na verloop van tijd echter begon mijn oude buurman zich wat ongemakkelijk te voelen gezien de manier waarop zijn huurder zijn vrije tijd doorbracht terwijl zijn kinderen net in de puberteit kwamen. Hij kon zijn nieuwe vriend er uit zetten maar aan de andere kant kon hij de huur ook goed gebruiken. Uiteindelijk besloot hij met zijn vrouw en kinderen terug te keren naar hun oude huis waarbij de nieuwe woning een ontmoetingsplaats werd voor de afstammelingen van de god Mars en de engeltjes uit de naburige dorpen. Mijn nederige vriend had nu de eer eigenaar te zijn van een zinnelijk en vleselijk Paradijs.

Alles ging goed tot het moment dat de dappere Amerikaanse troepen zich terugtrokken. Het Paradijs van mijn vriend stortte in. Ik zag hem af en toe in die tijd. Als ik de veranderende omstandigheden noemde keek hij ernstig. Maar om zichzelf (en mij) te overtuigen verscheen er een spoor van een glimlach op zijn gelaat als hij mij probeerde uit te leggen dat de situatie nog niet kritiek was. Een groot deel van de militairen was vertrokken maar er kwam ook veel vervanging. ‘Een bondgenoot laat toch niet zijn vrienden in de steek?’ verzekerde hij met ferme stem. Het grote huis had nog steeds bewoners, dan deze dan die weer. De meiden bleven er gewoon om zijn zakelijke belangen te behartigen. Pas toen alle bases definitief geheel waren gesloten verdween het geluk en de tevredenheid geheel van zijn gelaat. In deze toestand van wanorde een paniek was het niet helemaal duidelijk in welk deel van de Dharma hij zijn toevlucht zocht nu zijn Paradijs voor zijn ogen afbrokkelde.

Vele maanden later zagen we elkaar opnieuw. Hij bestuurde nu een taxi met een zwart en illegaal kenteken. Hij kwam langs en we hadden een gesprek over zijn terugval.

‘De jongsten moesten van school af. De oudste maakte het beroepsonderwijs af maar ze kan nog steeds geen baan vinden en ze gedraagt zich alsof ze haar thuis haat’, zei hij.

Ik vroeg hem naar het huis dat hij verhuurde. Hij schudde zijn hoofd. ‘Het is gesloten. Ik deed het niet zelf maar de autoriteiten. Ik kon het open houden als ik ze maar regelmatig wat geld zou toestoppen maar dat zag ik echt niet zitten. Daarom probeer ik dit maar’. Hij bedoelde zijn taxi. ‘Maar er blijft weinig geld over na alle betalingen voor de wachtrij, de garage, de tol en dan ook nog de fooien voor de goden. Ik heb weer gesolliciteerd naar een baan bij de ambtenarij!’

De nieuwe goden

Het is waar wat de deskundigen zeiden. Er zijn inderdaad goden in de Thaise maatschappij.

De laatste keer dat ik mijn vriend zag was hij zó veranderd–ten goede wel te verstaan. Zijn mager gelaat was voller geworden en straalde van gezondheid. Zijn stem was krachtig met een ondertoon van autoriteit. Een herboren man.

De verandering was best een verrassing maar als je wat dieper graaft begrijp je dat macht en gezag in deze maatschappij mysterieuze bronnen kent.

Mijn vriend vertelde dat zijn zoektocht naar een nieuwe baan bij de overheid hem in contact had gebracht met een belangrijk persoon die je eveneens kunt beschouwen als een soort god, en wel een parlementslid van de ‘Wij Kunnen!’ partij. Zij die daarin geloven zullen zeggen dat het zijn gunstig sterrenbeeld moet zijn geweest want in de tijd dat hij het parlementslid ging opzoeken begon er net een verkiezingscampagne.

Door zijn onderwijzerschap was mijn vriend welbespraakt. Het was dit talent dat de eerbiedwaardige volksvertegenwoordiger misschien het idee gaf hem te gebruiken voor de komende campagne. Zijn verzoek om terug te keren in overheidsdienst werd dan ook onmiddelijk aanvaard.

Elke keer als ik het leven van mijn vriend overdenk komen de woorden van een schrijver in mijn gedachten: ‘Het leven is een reis’. Ik weet niet zeker of mijn vriend deze woorden kende maar als je ziet hoe hij zich verder gedroeg dan lijkt het er wel op. Sinds die eerste dag dat hij zijn nieuwe taken op zich nam om dossiers van het huis van het parlementslid naar zijn departement te brengen, deed hij niet anders dan reizen. De afstanden die hij aflegde tussen zijn kantoor en dat van het parlementslid, met opdrachten voor departementen, voor scholen en universiteiten (om bepaalde studenten toe te laten), besloeg wel een half continent. Hoe meer hij heen en weer wandelde hoe meer hij in het centrum van de macht geraakte en hij meer hij invloed verkreeg.

Als de man van het parlementslid is hij nu gerespecteerd en gevreesd in en buiten het district. Als de mensenmaatschappij zou worden veranderd in een dierenwereld dan zou hij de kraai zijn in een kudde vee die de maden uit de wonden op de ruggen van de koeien pikt. Maar omdat dit de mensenwereld is heeft hij nu de status van een superman. Voorlopig noem ik hem een man die een schaduw werpt die niet de zijne is.


Over de schrijver

Khamsing Srinawk schreef tussen 1958 en 1996, onder het pseudoniem Law Khamhoom, een aantal korte verhalen met als titel ฟ้าบ่กั้น ‘Fàa bò kân, Isaans voor: ‘De hemel kent geen grenzen’ en in Engelse vertaling uitgegeven als ‘Khamsing Srinawk, The Politician and other stories’, Silkworm Books, 2001. Hij droeg het boek op aan ‘mijn moeder die niet kon lezen’. Het werd in een aantal andere talen uitgegeven.

Deze verhalen, vrijwel zijn enige werk, zijn beroemd geworden. Tijdens de liberale jaren tussen 1973 en 1976 werd (een gedeelte van) dit werk opgenomen in het school curriculum om ‘de gewone mens’ in de Thaise samenleving te benadrukken. Na de gruwelijke slachting op de Thammasaat Universiteit (6 oktober 1976, een dag gegrift in de herinnering van veel oudere Thais), werd het boek verboden maar in de negentiger jaren opnieuw opgenomen als onderdeel van het nationale curriculum, in dezelfde tijd dat Khamsing ook, met koninklijke steun, de titel ‘Nationale Artiest van Thailand in Literatuur’ ontving.

Khamsing werd, als zoon van Isaanse boeren, in 1930 geboren in Boea Yai, niet ver van Khorat. Naast zijn schrijversbestaan leidde hij een actief politiek-sociaal leven, hij was bv vice-voorzitter van de Socialistische Partij van Thailand. (De voorzitter van deze partij werd in 1975 vermoord, naast zoveel anderen, en de partij ging ter ziele). In 1976 vluchtte hij naar de jungle waar hij zich aansloot bij de communistische guerilla’s maar na een ruzie met de Communistische Partij van Thailand in 1977 begon hij een zwervend leven in het buitenland met een langere tijd als vluchteling in Zweden, samen met zijn vrouw. Hij keerde in 1981, geholpen door een algemene amnestie, naar Thailand terug. In mei 2011 ondertekende hij, met 358 anderen, het ‘Thais Schrijvers Manifest’ ter herziening van Artikel 112 van de Strafwet (het majesteitsschennis artikel). Een sociaal bewogen man, die stem en gezicht gaf aan de beroerde toestand van de Thaise boeren en pleitte voor sociale rechtvaardigheid in de Thaise samenleving. Zjn portret van de Thaise boer in zijn verhalen gaat misschien voor een deel nog op, behalve dan dat de Thaise boer gelukkig zijn onderdanige houding heeft laten varen, al is dat nog niet tot iedereen doorgedrongen. Ik heb van zijn verhalen genoten, ze zijn zeer de moeite waard.

Zie verder voor zijn biografie en werk: http://en.wikipedia.org/wiki/Khamsing_Srinawk

Vijf andere verhalen van zijn hand staan hier: https://www.thailandblog.nl/?s=khamsing&x=18&y=9

1 reactie op “De goden in het Thaise Paradijs – Kort verhaal van Khamsing Srinawk”

  1. De Inquisiteur zegt op

    Mooi artikel!


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website