Een klassiek verhaal. Goed en kwaad, angst, wraak, liefde, ontrouw, jaloezie, toverkollen en toverspreuken. Een lang verhaal dus neem er de tijd voor…
Hij is een rijk man maar doodongelukkig want zijn naam is Nee. Heeft alles wat hij wil, alleen geen kinderen. Op een dag bekijkt hij de bananen in zijn boomgaard en zegt ‘Dat is het eerste fruit van het seizoen. Ze zijn prachtig. Ik breng ze naar de tempel; dan verhoren de goden vast wel mijn gebed.’
Het jaar er op wordt Nee vader van een dochter. Het jaar er na weer, en weer, en na twaalf jaar heeft hij twaalf dochters. De jaren volgen elkaar op en Nee wordt ongelukkiger dan ooit. Zijn bedienden lopen weg, zijn inkomsten worden minder en minder en Nee gaat failliet. Des duivels neemt hij zijn dochters mee naar het woud en laat ze daar achter om te sterven.
Twaalf meiden dwalen door het bos. Gelukkig hebben de goden medelijden en beschermen ze tegen duizend-en-een gevaren. Tenslotte leiden ze hen naar de woning van de menseneetster Sônthâman (1). De oude heks-kannibaal neemt de vorm aan van een mens en ontvangt de geschrokken meisjes. Stelt ze gerust en geniet tenslotte hun vertrouwen; ze neemt ze in haar huis op en zorgt met toewijding voor ze.
Jaren gaan voorbij. Ze leven samen en gelukkig. Maar op een dag komt de oudste zus het huis binnen en roept tegen haar zussen ‘Luister, we moeten ons redden, en wel direct ook!’ De tweede zus roept ‘Wat bedoel je?’ en de derde zus ‘Wat is er gebeurd?’ Dan roept de oudste zus ‘Onze weldoener is een kannibaal!’ Maar dan roepen alle meisjes ‘Kan niet. Stop met die ongein. Plaag ons niet zo!’
De eerste zus ‘Ik verzeker je, ik maak geen grapje.’ De tiende zus ‘Als zij echt een kannibaal was dan had ze ons allang opgegeten.’ De negende zus zegt ‘Ze is zo goed en lief voor ons.’ En de eerste zus weer ‘OK, maar kom zelf even kijken…’ Allen haasten zich naar de tuin en op de grond, in een afgelegen hoek, vinden ze, onder dode bladeren, een hoop botten en menselijke huid, resten van een afschuwelijk banket…
Ze worden erg bang maar kunnen hun gevoelens in bedwang houden en letten goed op het gedrag van hun weldoenster. Al haar acties vervullen hen met vrees en op een dag kunnen ze zich niet meer inhouden en vluchten het woud in. Ze zijn haar dankbaar maar kunnen dit leven niet meer verdragen.
Maar de dames worden gemist…
De oude kannibaal, die houdt van de mensen-meisjes, kan hun afwezigheid niet verdragen en gaat ze zoeken. Angstig verstoppen de meisjes zich waar dat maar kan: achter wilde olifanten die ze vragen hun schuilplaats niet te verraden. De olifanten hebben medelijden met deze arme menselijke schepsels en antwoorden onduidelijk op vragen van de kannibaal. De meisjes zijn even gered en haasten zich op hun plotselinge vlucht.
Maar de kannibaal zit hen op de hielen. Wanhopig verschuilen ze zich bij beren, tijgers, paarden en stieren en die dieren verbergen ze in hun onderkomen en sturen de kannibaal de verkeerde kant op. Vermoeid en verbitterd geeft die het op, gaat terug naar haar woonst en leeft voort in stilte en eenzaamheid. Zij vergeeft de meisjes nooit die zo fout hebben gereageerd op haar goedheid en moederlijke zorg.
De twaalf zussen blijven lopen denkend dat ze worden achtervolgd. Ze komen aan bij de grenzen van de stad Kutara Nakhorn (2) waar de koning Rathasit heet. Op dat moment stuurt net de koning zijn misvormde slavin, Nang Khom, de gebochelde, naar het meer om water te halen voor zijn bad. Zij rust onder een grote banyanboom, hoort gedempt lachen en is verbaasd als ze de godinnen ziet. Dat ontroert haar en ze holt naar het paleis om haar heer te vertellen van die vreemde zaak aan de oever van het meer!
De ontdekking van Nang Khom amuseert de koning wel en hij vraagt een minister om dat te onderzoeken; en die ontdekt daar de twaalf dochters van Nee! Als de koning hun verhaal hoort krijgt hij medelijden; ze mogen in het paleis wonen en na verloop van tijd vraagt hij ze alle twaalf met hem te trouwen. Het volk is blij met zoveel mooie koninginnen en viert dat twaalf dagen en nachten. Het goede nieuws verspreidt zich ook over de buurlanden en veel mensen komen naar Kutara Nakhorn om de koninginnen te bewonderen. De stad vaart er wel bij en iedereen is gelukkig.
De wraak van de kannibaal…
Op een dag, na de jacht, treft de koning onder een boom een dame aan van opzienbarende schoonheid. Maar deze jongedame is niemand anders dan de kannibaal Sônthâman. Zij heeft gehoord van de avonturen van haar adoptiedochters en zweert wraak. Ze bedient zich van haar magische charme en treft de koning als bij toverslag. Hij vraagt haar of ze al getrouwd is en nodigt haar uit zijn koningin te worden…
Vanaf de komst van die vreemde vrouw hebben de kinderen van Nee geen rust meer. Alles wat ze doen ergert de koning die hun aanwezigheid niet meer verdraagt, en hij jaagt ze zijn paleis uit. Maar Sônthâman is niet tevreden met dit gebaar en zoekt nog een manier om ze te straffen. Ze zegt dat ze vreselijk ziek is en alles wat de artsen voorschrijven helpt niet. Geschrokken zegt de koning dat hij alles over heeft om haar te genezen. En Sônthâman zegt hem dan ‘Mijn verheven echtgenoot, mijn genezing hoeft niet duur te zijn maar ik zou liever honderd keer sterven dan u dat te vragen.’
Zij wil het gemoed van de koning niet bezwaren maar zwicht voor zijn vragen. ‘Majesteit, dit is nodig voor mijn genezing: ik wil in mijn medicijnen de ogen van de twaalf zussen die hier gewoond hebben’. En zij barst in tranen uit.
De koning is geschokt maar omdat hij het heeft beloofd kan hij dat niet weigeren. Vol zelfverwijt geeft hij opdracht de twaalf zusjes naar de zieke te brengen en trekt zich terug in zijn kamers, terneergeslagen en diep ongelukkig met zichzelf. Sônthâman is dolblij de twaalf zussen bij zich te zien; ze danst op haar bed en trekt de ogen uit van de ongelukkige schepsels.
Alleen de jongste, die zij het meest mag, verliest maar één oog en, blij met haar ‘zachtheid’, laat ze de meisjes brengen naar een afgesloten grot in het woud. Hun ogen gaan naar haar dochter, Kang Ri, die regeert over de stad Khocha Pura Nakhorn (2).
Als de twaalf ongelukkige koninginnen worden verjaagd blijken ze zwanger. Maar ondanks hun ellende overleven ze en baren twaalf kinderen die ze één voor één opeten. Behalve de twaalfde zus; zij eet haar deel van het mensenvlees niet op maar braadt het en bewaart het zorgvuldig. En als haar zoon geboren is doodt ze hem niet maar geeft het gebraden vlees aan haar elf zussen en draagt daarmee haar deel bij aan de gemeenschap.
Met een boel ellende en afzien slaagt ze er in haar zoon in leven te houden in die verborgen grot. Ze houdt zijn aanwezigheid geheim voor haar oudere zussen. Die laatsten klagen niet want de kleine jongen mag de grot verlaten en redt zich zo door eten te zoeken voor zijn twaalf moeders. Zo is hun leven minder ellendig en komt er weer wat geluk en hoop in hun harten.
(Wordt vervolgd)
Vertaald, ingekort en bewerkt door Erik Kuijpers. Titel: Les yeux des douze reines, in Thais นางสับสอง. Bron: Contes et Légendes de Thaïlande; 1954. Auteur Jit-Kasem Sibunruang (จิตรเกษม สีบุญเรือง), 1915-2011.
Ad 1: Over Sônthâman, ook Sonthaman, in Thais สนธมาร, elders Sanda Mara, de heks-kannibaal, lees ik dat ze geobsedeerd is door schoonheid en door de ogen van de twaalf zussen. Op de site van Kasetsart Universiteit, Bangkok, staat een pdf file (met prentjes) vrijwel geheel in het Thais die je kunt downloaden en openen. Zoek in Google naar “ความสวยความงาม” ในการ์ตูนเรื่องนางสิบสอง-พ
Ad 2: Kutara Nakhorn, sanskriet Kutara Nagara, waarschijnlijk in India, Uttar Pradesh. Koning Rathasit, sanskriet Radasiddhi; de eerste naam komt in Thailand voor, de tweede is niet te vinden. Khocha Pura Nakhorn, sanskriet Gaja Pura Nagara, waarschijnlijk ook in Uttar Pradesh.
Over deze blogger
- Bouwjaar 1946. Kreeg de bijnaam 'Lopende belastingalmanak' en heeft 36 jaar in dat vak gewerkt. Op zijn 55e naar Thailand verhuisd. Invaliditeit dwong hem van zijn gezin in Nongkhai naar huisje met thuiszorg en scootmobiel in Súdwest-Fryslân.
Lees hier de laatste artikelen
- Belasting Nederland13 oktober 2024Belastingen: Krijgt Nederland een exitheffing?
- Belasting Nederland9 oktober 2024Belastingen; wat gaat dat nieuwe verdrag mij kosten?
- Belasting Nederland14 september 2024NL ambassadeur: Nieuw belastingverdrag tussen Nederland en Thailand nabij
- Opmerkelijk14 september 2024Bewaar je paspoort als een kostbaar kleinood…
Jammer maar toch een typeduiveltje; de naam is natuurlijk นางสิบสอง, naang sibsong.
En dat laat zich vertalen als “(de) twaalf dames” . Weer bedankt voor deze aankomende serie verhalen beste Erik.