Ayutthaya

Over de jeugdjaren van Jean-Baptiste Maldonado is nauwelijks iets bekend. We weten dat hij een Vlaming was die in 1634 in de Zuidelijke Nederlanden was geboren en dat hij een groot deel van zijn jeugd in het Waalse Mons of Bergen heeft doorgebracht.

Zijn Spaans klinkende familienaam doet vermoeden dat hij afstammeling was van ‘Maranen’, Joden die, nadat ze bij koninklijk decreet in 1492 uit Spanje waren verbannen, zich tot het christendom hadden ‘bekeerd’. Een aantal van deze bekeerde Joden, meestal handelaars, had zich in het begin van de zestiende eeuw in de Zuidelijke Nederlanden gevestigd.

Hij trad omstreeks 1654 in de Jezuïetenorde en werd in 1665 in het Frans -Vlaamse Dowaai of Douai tot priester gewijd. Al kort nadat hij in de orde was getreden, in 1655 om precies te zijn, had hij als novice zijn verlangen officieel kenbaar gemaakt om te gaan dienen in de Jezuïetenmissies in het Verre Oosten. En wellicht begon hij in deze periode al Japans en mogelijk ook Chinees te leren. Vrijwel meteen na zijn wijding vroeg hij toestemming om zijn Italiaanse confrater Giovanni Filippo Marini S. J. (1608-1682) die sinds 1640 in Tonkin en Macao met het werk voor de “Japanse provincie in ballingschap” belast was te gaan bijstaan.  Op 13 april 1666 vertrok hij vanuit Lissabon naar Goa, de welvarende Portugese kolonie op de Indiase westkust. Hij bleef hier drie maanden en vertrok dan naar Macao met een tussenstop in Batavia. Zijn verblijf in Batavia was van erg korte duur. De Hollanders waren sowieso al niet erg op de hand van de Jezuïeten en toen Maldonado ook nog eens verwikkeld raakte in een bitse polemiek met Joddo Fereira de Almedeida, een Portugese katholiek die zich tot het Calvinisme had bekeerd en in Batavia de kleine Portugees-protestantse gemeenschap leidde, duurde het niet lang voor hij bij monde van gouverneur-generaal Johan Maetsuycker (1606-1678) het dwingende verzoek kreeg om zijn biezen te pakken en meteen Batavia te verlaten. Of Maetsuycker dit van ganser harte deed is nog maar de vraag want hij was dé enige katholiek die er ooit in geslaagd was op te klimmen tot het hoge ambt van gouverneur-generaal.

Een maand later kwam Maldonado aan in Macau, de oudste Europese kolonie in China. De Portugezen hadden deze handelspost in 1557 gesticht en uitgebouwd tot een belangrijk handelscentrum, niet alleen voor China maar voor heel Zuidoost-Azië. Het werd Maldonado’s thuisbasis voor de volgende jaren. Dat hij er zich niet alleen bezighield met de zielenzorg voor de uit Japan verdreven katholieken, blijkt wel uit zijn bemoeienissen met de diplomatieke missie die de Portugese edelman Manuel de Saldhana in 1667-1670 naar Beijing ondernam om er met de Qing-keizer Kangxi (1654-1722) te onderhandelen.

Ergens tussen eind 1673 en begin 1675 belandde Maldonado in de Siamese hoofdstad. Het was geen onbekend terrein voor de orde want de Jezuïeten waren sinds 1625 aanwezig in Ayutthaya. Een eerste poging om er een Jezuïetencommuniteit op te richtten strandde echter al in 1632. In 1655 waagde de Siciliaan Tomaso Valguarnera (1608-1677) zijn kans; Hij zou vijftien jaar in Siam blijven en zijn stempel op de erg kleine kloostergemeenschap drukken. Dankzij een fors legaat van de in Ayutthaya gestorven Portugese zeeloods Sebastio Andrés kon Valguarnera een heuse school, het Collegio do San Salvador bouwen. In 1670 werd Valguarnera benoemd tot Apostolische Visitator voor de Japanse en Chinese kerkprovincies en verliet hij Siam. Wellicht werd Maldonado kort daarna als zijn opvolger aangewezen maar toen Valguernera in 1675 terugkeerde naar Ayutthaya was het deze laatste degene die de Jezuïetenkerk Sao Paulo en de bijhorende residentie voor de orde liet bouwen in de Portugese enclave naast de Chao Phraya. Twee jaar later stierf Valguernera en werd Maldonado de nieuwe sterke man van de Jezuïetenorde in Siam.

Ondanks het feit dat er slechts een handvol Jezuïeten in Ayutthaya verbleven waren ze er wél dominant aanwezig. Ze verleenden niet alleen hand- en spandiensten aan het hof als vertalers en tolken maar traden ook geregeld op als lijfartsen voor leden van de koninklijke familie of gingen aan de slag als ingenieurs bij de aanleg en onderhoud van de waterwegen of van de forten en stadsomwallingen. Verder verrichten ze apostolisch werk onder de gevangenen en onder de gewonden op de slagvelden, hielpen slaven en zij door hun uitstaande schulden tot slaaf waren gemaakt.

(Bill Perry / Shutterstock.com)

Het was Maldonado die op 2 mei 1682 de Griekse avonturier Constantine Phaulkon (1647-1688) in Ayutthaya doopte. Phaulkon was bekeerd door de uit Namen afkomstige Jezuïet en astronoom Antoine Thomas. Een paar dagen later zegende hij ook het huwelijk in van Phaulkon met diens Japans-Portugees-Bengali echtgenote Maria Guyomar de Pinha. Phaulkon zou de belangrijkste adviseur van de Siamese koning Narai (1633-1688) worden tot hij op 5 juni 1688, na een coup, wegens hoogverraad werd terechtgesteld.

In het begin van 1684 verdween Maldonado plots op mysterieuze wijze van de radar. Heel wat historici gaan er van uit dat hij in dat jaar met een schip dat hem ter beschikking was gesteld door koning Narai een geheime diplomatieke missie heeft uitgevoerd naar China. Hij was echter wel terug in Siam in september 1687. In die maand was hij actief betrokken bij het regelen van de reis van een aantal Jezuïeten die behoorden tot een wetenschappelijk – diplomatieke missie naar het Chinese keizerlijke hof. Op verzoek van de in Beijing residerende Vlaamse Jezuïet Ferdinand Verbiest (1623-1688) waren de meesten van hen gekwalificeerde astronomen die hem moesten bijstaan bij het (her)bouwen van het oude keizerlijke observatorium in de Chinese hoofdstad. Maldonade ontving hen op hun tussenstop in Siam en gaf hen onderdak vlakbij de door de Jezuïeten ontworpen vorstelijke residentie in Lopburi.

Het werd in die periode meer en meer duidelijk dat Maldonado véél meer was dan gewoon maar een priester in Ayutthaya. Uit zijn drukke correspondentie bleek dat hij wellicht één van de best geïnformeerde westerlingen in heel Zuidoost-Azië was, die over een sterk uitgebouwd netwerk van informanten en correspondenten beschikte en tot in de hoogste Siamese hofkringen het vertrouwen genoot. Hij stak ontegensprekelijk mee achter de, vanuit het Vaticaan en vooral het Franse hof gestuurde pogingen om Narai tot het katholicisme te bekeren maar hij was realistisch genoeg om te beseffen dat dit nooit zou gebeuren. Hij stond blijkbaar ook op goede voet met de belangrijkste kopstukken van de Sangha, de Boeddhistische geloofsgemeenschap. In tegenstelling tot de in Ayutthaya aanwezige Dominicanen en Franciscanen stond hij bekend als tolerant en bestudeerde hij, samen met zijn confrater Antoine Thomas, het Boeddhisme in plaats van het als ‘afgoderij’ van de hand te wijzen. Als er al sprake was van conflicten dan waren deze voornamelijk in de hoek van het Vaticaan te situeren. De Jezuïeten maar ook het Spaans-Portugese én het Franse hof hadden het erg moeilijk met de activiteiten van de Vaticaanse missionarissen van de Mission Etrangères de Paris, die door de Congregatie voor de Heilige Geloofsleer vanaf 1658 naar Azië werden gestuurd. En zeker toen het Vaticaan van de missionarissen van de andere ordes een eed van trouw verlangde, verhoogde dit de al bestaande spanningen.

De Franse koning Louis XIV (1638-1715), bijvoorbeeld die een absolute voorkeur voor de Jezuïeten had, wilde per sé zelf beslissen welke missionarissen hij meestuurde op de Franse diplomatieke missies naar het Verre Oosten. En ook de sterk op hun autonomie staande Jezuïeten stonden niet meteen van ongeduld te trappelen om trouw aan Rome te zweren…. Ze kwamen dan ook geregeld in conflict met monseigneur Louis Laneau (1637-1696), de eerste Apostolische Vicaris van Siam. Het was zonder twijfel Maldonado’s grote verdienste dat hij erin slaagde om de nochtans om hun intriges bekendstaande Jezuïeten, uit de kerkelijke machtsstrijd te houden die tussen de diverse ordes werd uitgevochten om hun missionaire aanspraken op dit deel van Azië hard te maken. En precies deze wijsheid en inzichten werden ook door het Siamse Hof erg naar waarde geschat.

Katholieke kerk in Ayuthaya (MR. AEKALAK CHIAMCHAROEN /Shutterstock.com)

Toch was zijn verblijf in Siam bijna afgelopen en lijkt hij het slachtoffer te zijn geworden van de intriges en de interne machtsstrijd. Hij was – in tegenstelling tot de meeste Franse geestelijken in Ayutthaya en Lopburi – gespaard gebleven van gevangenschap en foltering na de paleisrevolte van 1688. In datzelfde jaar besliste de Vaticaanse commissie die belast was met het Verre Oosten, na een reeks van gesprekken met de Jezuïetendiplomaat Guy Tachard S.J. dat de betwiste eed van trouw zou worden afgeschaft voor de missionarissen in Siam, Cochinchina, Tonkin en China. In ruil erkenden de Jezuïeten het gezag van de Apostolische Vicaris in de regio. Dit alles werd op 13 maart 1689 in Parijs in een verdrag bekrachtigd, maar had enkel toepassing op Franse missionarissen. Gelet op het feit dat Maldonado als Portugees werd beschouwd, viel hij naast de bepalingen van deze ‘gentlemen’s agreement’.

In januari 1693 besliste Francisco de Nogueira, de Jezuïeten Visitator voor de overkoepelende Japanse missie dat pater Alexeio Coelho als visitator voor Siam, Cochinchina en Cambodja naar Phnom Phen zou afreizen om er  de Cambodjaanse missie terug vlot te trekken. Onderweg maakte Coelho een tussenstop in Siam om er, conform de instructies van de Nogueira, Maldonado te vervangen door de jonge Antoni Diaz als hoofd van de Jezuïetencongregatie. Coelho moest er ook voor zorgen dat Maldonado terugkeerde naar Macau maar daar stak monseigneur Laneau een stokje tussen die Coelho’s optreden als een poging tot aantasting van zijn gezag beschouwde. Hij meende dat de Vlaamse Jezuïet verhaal moest gaan halen in Rome. De volgende maanden en zelfs jaren werd Maldonado de inzet van kerkelijk getouwtrek op grote schaal dat uiteindelijk ertoe leidde dat hij op het einde van 1696 naar de missie in Cambodja vertrok. Deze merkwaardige geestelijke overleed op 5 augustus 1699 in Phnom Penh. Hij maakte niet meer mee hoe de missie in Cambodja een paar jaar later compleet in verval raakte met als tragisch hoogtepunt de moord op één van zijn opvolgers in 1717.

De historicus Henri Bosmans publiceerde in 1910 in Leuven ‘Correspondance de Jean-Baptiste Maldonado de Mons, missionaire belge au Siam et Chine au 17e siècle’ dat een, tot op de dag van vandaag lezenswaardige, inkijk biedt op het leven en de briefwisseling van deze Vlaamse Jezuïet.

2 reacties op “Jean-Baptiste Maldonado: een Vlaamse jezuïet in Ayutthaya”

  1. Eddy uit Oostende zegt op

    Prachtig verhaal.Bedankt om het zo mooi te vertellen .Heb altijd veel belangstelling gehad voor geschiedenis en hoe dat onze voor ouders leefden-of het overleefden.

  2. mee farang zegt op

    Degelijk bronnenonderzoek dat de reconstructie van het leven van een intrigerende historische figuur oplevert.
    En ook nog boeiend geschreven. Zoals al de bijdragen van Lung Jan.
    Het valt op dat de Europese naties hun bloedige godsdiensttwisten ook naar hun koloniën transporteerden.
    En ook daar bleven bekvechten.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website