Bernard Trink R.I.P.

Door Lung Jan
Geplaatst in Achtergrond
Tags: , , ,
12 oktober 2020

John And Penny / Shutterstock.com

Ik heb een zwak voor een aantal Farang-schrijvers die Bangkok onveilig maakten of maken en op Thailandblog heb ik al verschillende keren stilgestaan bij hun literaire erfenis dan wel betekenis. Op donderdag 8 oktober 2020 werd de wereld in het algemeen en Bangkok in het bijzonder weer een stukje armer door het overlijden op 89-jarige leeftijd in het King Chulalonkorn Memorial Hospital van Bernard Trink, die jarenlang het journalistieke bête noire van de Bangkok Post is geweest.

Is de Bangkok Post al een ontzagwekkende instelling dan ging deze definitie helemaal op voor de journalist in hart en nieren die Trink was. Ik heb de man ooit tweemaal in levenden lijve ontmoet en ik moet zeggen dat deze ontmoetingen een beklijvende én blijvende indruk maakten op de jonge blaag die ik toen nog was…

Trink was een New Yorker die voor het eerst Azië aandeed, gekleed in khaki en met een M1-karabijn op de schouder, tijdens de Korea-oorlog. Net zoals vele anderen, raakte hij onder bekoring van dit werelddeel en na zijn militaire dienst werkte hij als correspondent voor verschillende Amerikaanse en Britse publicaties in onder meer India, Hong Kong en Japan, vooraleer hij in het midden van de jaren zestig, zoals hij zelf ooit tegen mij zei “niet geheel toevallig” in Bangkok verzeilde. Aanvankelijk verdiende hij de kost als docent Engels aan verschillende hogescholen maar allengs keerde hij terug naar zijn grote liefde: de journalistiek. Hij vond zijn uitlaatklep in het najaar van 1966 toen hij zijn ‘Nite Owl’-rubriek – een erg gesmaakte enterainment column – startte in het inmiddels al lang verdwenen Engelstalige Bangkok World.

Bijna 38 jaar lang zorgde hij naar eigen Godsvrucht en Vermogen elke vrijdag voor bijdragen over de niet altijd even frisse zelfkant van de Stad der Engelen. Sterk tot de verbeelding sprekende plekken als Soi Cowboy , Nana Plaza en Patpong waren zijn natuurlijke biotoop en deden hem telkens weer in zijn pen klimmen, alhoewel dit laatste enigszins dient te worden gerelativeerd want al zijn artikelen, van het eerste tot zijn laatste, waren getypt op een oude schrijfmachine en met twee vingers… Later draaide hij zijn hand niet om voor het schrijven van filmrecensies – hij interviewde onder meer Marlon Brando, Bob Hope, Robert Mitchum en Sean Connery –  en had hij zelfs een culinaire rubriek die hij toepasselijk verzorgde onder zijn welgekozen nom de plume Friar Tuck…

Trink hield er uitgesproken politiek incorrecte denkbeelden op na en sommige van zijn standpunten deden menige wenkbrauw fronsen. Hij entertainde niet alleen zijn lezers maar wist een flink deel van hen – inclusief adverteerders – ook met de regelmaat van een klok de gordijnen in te jagen. De kritiek liet hem echter absoluut koud en niet voor niets sloot hij steevast elk van z’n artikels af met de veelzeggende oneliner But I don’t give a hoot !”. Hij manifesteerde deze attitude van wel bestudeerd “ je m’en foutisme” overigens ook vestimentair met zijn hoog tot op de borst opgetrokken, ietwat morsige broeken en zijn pijnlijk fleurige overhemden met kolossaal borstamulet. Een andere linguïstische bijdrage die Trink leverde is de nog vaak door Engelstalige expats gebezigde uitdrukking ‘TIT’, oftwel “This is Thailand’, telkens wanneer ze een (waarde)oordeel menen te moeten vellen over weer een verbazingwekkend of verbluffend gebeuren in het Land van de Glimlach…

Maar aan alle mooie liedjes komt een einde. Toen Bangkok World in het midden van de jaren tachtig werd overgenomen door de Bangkok Post werd er fors beknibbeld op de toegewezen ruimte voor Trink’s bijdragen. Zijn vaak hondsbrutale stijl en niet altijd even gefundeerde stellingnames waren niet langer geheel in overeenstemming met de gemodereerde huisstijl van de op een breed publiek georiënteerde krant. Maar toen de Post op het einde van de jaren negentig besloot een punt achter ‘Nite Owl’ te zetten, leverde dit karrevrachten protestbrieven op van geschokte lezers. De rubriek mocht blijven maar werd gereduceerd tot amper een halve pagina. In december 2003 was het echter over en uit en werd de rubriek met stille trom afgevoerd.  Trink mocht zich echter nog wel, in zijn geheel eigen stijl, bezondigen aan boekbesprekingen die hij, tot begin van dit jaar, verzorgde.

In 2000 verscheen bij Post Books “But I don’t give a hoot !”, de niet-geautoriseerde biografie die Jennifer Bliss over deze kleurrijke figuur schreef. Een onofficieel archief van heel wat van zijn columns kan u terugvinden op de wayback machine. Veel leesgenot…!

Redactie: Een foto van Bernard Trink staat in Bangkok Post.

9 reacties op “Bernard Trink R.I.P.”

  1. Tino Kuis zegt op

    Tsja, Bernard Trink. Ik las hem destijds altijd maar had wel mijn bedenkingen. Hij wordt uitvoerig op de sociale media besproken door mensen die hem kenden en hem een vriendelijke en aardige man noemen.

    Ik had vroeger mijn bedenkingen. Zijn TIT, This Is Thailand, gebruik ik ook wel eens maar het zegt eigenlijk zoiets als: ’te gek voor woorden, niet te begrijpen, dwaas Thailand’. Ik vond dat hij vaak neerkeek op de Thaise seks werksters. Ze waren allemaal één pot nat, altijd alleen op geld uit en zeer bedrieglijk. Ik kan me niet herinneren dat hij ooit een Thaise seks werkster persoonlijk en sympathiek beschreef. Het waren allemaal dezelfde poppetjes.

    Hij geloofde niet dat het hiv-virus aids veroorzaakte. Hij raadde wel latex condooms aan met spermicide maar ik denk toch dat hij onvoorzichtigheid in deze in de hand heeft gewerkt.

    zijn nalatenschap is nogal tweeslachtig.

    • Lung Jan zegt op

      Tsja, Tino… Niet voor niks schreef ik dat z’n uitgesproken standpunten en vaak ongenuanceerde schrijfstijl menig wenkbrauw deden fronsen… En hij had inderdaad ook een weinig flatterende kijk op wat hij vaak als de ‘meisjes van niet altijd evenveel plezier’ omschreef… Hij had echter ook een bijzonder vlotte pen en die kon ik wél naar waarde schatten.

    • Johnny BG zegt op

      In ’92 met genoegen de verhalen gelezen en er zat ook een kern van waarheid in. De treurigheid zoals het op dat moment was maar ook de keuzes die de meisjes zelf namen.
      Makkelijk geld verdienen komt met problemen, dat was, is en zal zo zijn en ook in ieder beroep.
      Als je er al zolang inzit kan het ook nog eens een betekenis hebben van hoe naief die meisjes zijn om als een blinde hetzelfde pad te volgen en tot op heden hebben vele meisjes nog steeds een idee dat ze het wiel hebben uitgevonden om de hoer te spelen.
      Is de schrijver van zulke stukjes die het uitvergroot op dat moment niet bezig om de onzin aan te tonen waarbij de lezer de boodschap niet begrijpt? Oftewel geniaal op zijn manier zonder direct te veroordelen maar inzicht te geven wat er speelt en dat in al die jaren er maar weinigen iets van hebben geleerd omdat ze zich blind staren aan mogelijk goed geld te verdienen of een buitenlander aan de haak te slaan.

  2. Niek zegt op

    Inderdaad, Trink was populair bij hoerenbazen en hoerenlopers, die hij altijd van de laatste nieuwtjes voorzag uit de sexindustrie, maar niet populair bij de meisjes van plezier voor wier welzijn ‘ he didn’t give a shit’.
    Ik kwam hem wel eens tegen in de oude underground ‘coffeeshop’ Thermen in Sukhumvit road niet ver van soi Cowboy, toen het nog buiten de toegelaten sluitingsuren tot in de vroege ochtenden druk bezocht werd door hoeren en farangs; een unieke sfeer die jammer genoeg ook tot de verleden tijd hoort in het uitgaansleven van Bangkok.
    Sinds die coffeeshop verplaatst is naar de basement van een hotel vlakbij is het een ontmoetingsplaats geworden voor Japanners met dus ook de bijbehorende jonge of jong- uitziende Thaise meisjes van plezier en wordt er sindsdien ook braaf aan het sluitingsuur van 0.01 u. gehouden.
    Trink had een beetje het aura rondom hem van de populaire macho Vietnam veteraan, zoals hij ook benaderd werd door de Thais.
    Zijn rubriek Night Owl in de Bangkok Post vond ik stom vervelend, maar kennelijk heeft hij voordien wel journalistiek talent laten zien in combinatie met zijn avontuurlijke levenswijze.

    • Henkwag zegt op

      Kleine correctie: die coffeeshop heette Thermae, en dus niet Thermen…..

  3. theoS zegt op

    Ik kocht elke week -sinds 1976- de Bangkok World speciaal om Bernard Trink’s Nite Owl te lezen. Vergane glorie van die goeie ouwe tijd. Oh well, I don’t give a hoot. RIP Trink.

  4. Dennis zegt op

    Bernard Trink was een legende onder met name de bezoekers van de (farang-georienteerde) hoerenbuurten van Bangkok. Zijn schrijfstijl mag je weinig vleiend vinden, maar hij wist wel hoe het wereldje in elkaar stak en daarvoor werd ‘ie betaald en daarom lazen mensen z’n bijdragen.

    In elk geval is er weer een markant persoon overleden uit een tijd die menigeen als “vroeger toen alles beter was” betiteld. Welke columnist durft zich vandaag de dag nog zo uitgesproken te uiten?

  5. theoS zegt op

    Als aardige bijkomstigheid, Bernard Trink kwam hier in 1962 en kon tot aan zijn dood geen woord Thais spreken. Had ook altijd iemand nodig die voor hem vertaalde als hij op pad was.

  6. Koen Olie zegt op

    Einde van een tijdperk… Ik las hem vroeger trouw en vond de combinatie van nieuwe a-go-go dames in de bla bla bar en pindakaas in de aanbieding bij de zus en zo supermarket altijd heerlijk gestoord. De man zelf heb ik een keer gezien tijdens een FCCT bijeenkomst waar hij de spreker en Guest of Honor was, hij kwam ietwat arrogant over.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website