Pa Chaab lacht

Door Alphonse Wijnants
Geplaatst in Cultuur, Realistische fictie
Tags:
31 juli 2023

Pa Chaab lacht. De zaligste lach die ik me in kan denken!
Verticale zon polijst zijn huid, als de schil van een olijf glad en glanzend. Op zijn bovenlip druppeltjes zweet.
Zijn witte hemd, de kraag sluit keurig om zijn hals. De bijzonder mooie knoopjes in de vorm van minutieuze rode kokardebloempjes, een voor een dichtgeknoopt, alleen het bovenste niet. Zijn hals, zijn onderarmen, alles strak als het vel van een opgespannen trommel. Zijn gezicht is vol beweging en nuance. Stug kapsel met een veeg haarcrème naar voren gestreken. Zijn wenkbrauwen overwelven zijn ogen in een iele zwarte lijn.
Hij is jong van aanzien, met een jonge oogopslag.
Mensen steken mensen graag in een vakje. Liefst een heel klein, kwestie van het eigen ego niet tekort te doen. Soms kom je één enkele mens tegen van een formaat, buiten alle proporties, al de proporties die we in laadjes ter beschikking hebben. Zulke individuen zijn zeldzaam en ze rijzen over alles heen. Alsof ze zich in een dimensie bevinden die wij wel kunnen waarnemen, maar niet bevatten.
Verfomfaaid kwamen we uit de nacht. Ik en Phannakorn.
Van Amnat Charoen had de Yellow VIP-bus ons veilig op bestemming Rayong afgeleverd. Alles bijeen een rit van half negen ’s avonds tot negen ’s morgens, stop Korat, stop Kabinburi, stop Chonburi, stop Pattaya. Alles en iedereen sliep, alles roerloos en doodstil, ook het struikgewas en de zwerfhonden.
De hemel was een zwartblauw begrip zonder materie.
Ook Rayong sliep nog in zijn zware vochtige nachtelijke hitte en geuren van slijmerige reptielennesten onder geblakerde stenen.
De stad ligt aan de zuidoostelijke stranden van Thailand op minder dan tweehonderd kilometer van Bangkok. Het is het zoute water van de Golf van Thailand. De rimpelende zee klinkt er of gulzige koppeltjes onder het suizelende gesis van schelpen op het klamme zand gretig kussen.
Het busstation was leeg. In de kruisgewijze stalen spanten van het gegolfde dak prevelden nietige mussen een ochtendgebedje. Het trillende neonlicht verbleekte in de glorende dag.
Vanuit het niets dook hij voor ons op – de man die Pa Chaab was.
Soepel vel over zijn kaken, zijn voorhoofd, zijn kin. Zijn bovenlip draagt een glazige kraag van klein zweet.
‘Me Pa Chaab,’ maakte hij zich kenbaar, hij boetseerde een wai, stopte mij en Phannakorn een kraaknet visitekaartje in de hand. Gedrukt op groen maco-papier.
‘Welcome in Lay-ong. Me – Pa Chaab, I welcome you in La-yong!’
Hij voert ons naar buiten, op het plein voor het busstation, op onmogelijke uren draait hij er rondjes in zijn taxi, pikt verdwaalde klanten op, voor de bussen rijden.
De lucht met zijn zwarte massa van roerige wolken hing in de ochtendschemering als een immense drom olifanten over ons heen, net of de horde van plan was zijn taxi plat te walsen. Ik hield mijn hart vast.
Pa Chaab betekent zoveel als jong voor iemand die ouder is! Jeune premier! In de omgang ‘Vadertje Teenager’!
Hij kijkt energiek en fier.
Toch heeft hij niets aanstellerigs.
‘Always call my number. Falang t-wust me, Thai people tooh! Bwing them fa-hw away, to Chiang Mai if they want. E-we-wy-whe-le in Thailand. Mae Phim?’
Hij wijst ons de weg naar zijn aftandse Toyota – de donkerblauwe lak is verweerd en dof – draagt de koffer van Phannakorn en hij lacht. Voor hij de kofferbak opent, modelleert hij nog eens een wai. Zijn lange fletsgroene broek is van dun linnen, modieus nieuw. Hij opent het deksel en propt onze koffers naast de gastank die haast alle ruimte in beslag neemt.
Bijzonder is de mens Pa Chaab niet – het is een heel gewone man!
Je kunt hem domweg op straat voorbijlopen zonder dat je acht op hem slaat. Zijn bovenlip draagt een glazige kraag van klein zweet.
Maar wat een rechtgeaarde fierheid heeft die man.
Pa Chaab is minzaam als hij gewoon kijkt. Innemend, als hij met zijn ogen lacht. Als hij helemaal lacht, lippen vaneen, fonkelende tanden, mondhoeken opgekruld wordt hij echt beminnelijk. Blijft hij lachen – nog échter beminnelijk!
Het is me onmogelijk de schittering in zijn ogen te omschrijven. Het voelt of er drie bonte regenbogen zijn gespannen, ze schitteren in alle kleuren. Zijn blik is ongekunsteld, bevrijd. Voorbij aan engelen, duivel en demons. Zijn geest heeft alle speelruimte.
Die man is een gave op zich.
Pa Chaab is freelance taxichauffeur. Zijn actieradius is Rayong. Zijn Engels is grappig.
Hij rijdt in zijn vermoeide Toyota Carina. De schokdempers zijn totaal op, dat heb ik aan mijn achterwerk gevoeld. Op de achterbank steekt een krul van de vering er trouwens doorheen. Maar binnen is de wagen clean, ruikt fris naar afterregenseizoen, hij rijdt nog en is afbetaald.
Er hangt een boeddha-amulet aan de achteruitkijkspiegel te bengelen. Hij hangt door een oog aan een koordje en hij slingert heel hard heen en weer als hij vertrekt.
‘Always call my number. Mae Phim? Het badstadje hier verderop?’
‘Ja, daar willen we naartoe. Kun je ons naar Mae Phim voeren…?’
‘You wanna go Laem Mae Phim? Seaside? Okay! No plo-bem! Fifty minuts. Many Swedish in Mae Phim with Thai lady. Mel-lied. Thlee hund-deld baht… Okay fo-ow you?’
Pa Chaab blijkt alleen tussendoor taxichauffeur, in hoofdzaak let hij op de baby. Die is nog geen twee.
Ik geloof dat de man veertig is, in werkelijkheid is hij twee jaar jonger als ik, vierenzestig. Fiere vader toont op zijn mobile een ukje, een wolk van een dochter, twee bosjes zwarte sprieten heeft dat babymeisje links en rechts op haar hoofd in elastiekjes rechtop, terwijl ze argeloos over zijn schouder achterom in de lens kijkt.
Koolzwarte wimpers. Koolzwarte irissen, ondoorgrondelijk.
Hoe die schittering in de ogen van Pa Chaab aanvoelt – ik kan het nog altijd niet opschrijven. Pa Chaab toont zijn gezicht zoals het juist is. In mijn leven heb ik al zoveel gezichten gezien, averechts of toegedaan, mild of gemeen, wreed of goedertieren. Scherp als een naald of goed als brood!
Een rechtschapen fierheid als geen ander heeft die man.
Zijn blik is voorbij lelijk en schoon, voorbij wit en zwart. Het lijkt of hij stap voor stap alles meemaakt, wat zijn lot voor hem voorzien heeft.
Pa Chaab is een gewoon man. Zijn nieuwe vrouw is eenendertig, werkt in een Amerikaanse assemblagefabriek bij Rayong, monteert elektronische onderdelen tot I-Mobiles. Hard werk, ze moet zelfs op zaterdag werken. Hij is aan huis.
Onderweg vertelt Pa Chaab over zijn vier andere kinderen, die ook al kinderen hebben. Over de twee vrouwen in zijn leven.
De eerste aan een kwalijke ziekte gestorven; de tweede, Sunisa, heeft hem zelf gevraagd of hij haar man wou zijn. Ik kan me in de verste verte niet voorstellen hoe dat hier in Thailand in zijn werk gaat. Alleszins, zijn vier kinderen met zijn overleden vrouw – ze zijn het huis uit – hadden er alles op tegen!
Lange tijd ruzieën. Volwassen kinderen willen dat hun vader oud is! Dat is hun beeld en wens. Hij is toch opa. En ook seks kan voor vader niet meer. Plots komen ze behoudsgezind en oerconventioneel uit de hoek. Pa Chaab zette door.
Sunisa echter wou ook een kindje van hem. De natuurlijke gang van zaken.
Niet dat het voor hem zo belangrijk was, nee. Het waren gewoon stadia in zijn leven. Stappen op zijn weg naar geluk. Nog een wedergeboorte is voor mij niet nodig, vertelde hij. Goede daden komen van goede mensen. Dat moet volstaan. Niemand vraagt iemand te oordelen.
Wat we doen, moet volstaan.
Pa Chaab, je lach is aanstekelijk. Je lach bezit de eeuwige jeugd. Ik meen het uit de grond van mijn hart.
Je bent een echte man.
Je leert me fier op mijn leven te zijn.
Niet dat het zo bijzonder is dat ik je tegengekomen ben, nee, bijzonder is dat je een goed mens bent.
Goede mensen zijn even zeldzaam als goede daden, want ze horen samen.
Het was voorbij. De auto trok op. De nanacht stierf af. Overal kwaakten nog boomkikkers. Gekko’s schoten bliksemsnel achter de gedoofde neonlampen vandaan en volgden de stalen spanten naar beneden als op een snelweg.
Het eerste licht bestond uit vage trillingen zonder enige kleur. Verweg in het oosten was het donkerblauw van heuvels en een wonderlijke glans begon achter de scherpe contouren op te rijzen. Die richting ging hij met ons uit.

Amnat Charoen, mei 2016 – februari 2021

Noten
# Gesprek Tenglish: ‘Je kunt me altijd bellen. Falang vertrouwen me. Thaise mensen ook. Ik voer ze naar Chiang Mai als ze willen. Naar overal in Thailand. Mae Phim?’
‘Het badstadje hier verderop… Ja, daar willen we naartoe. Kun je ons naar Mae Phim voeren…?’
‘Wil je naar Laem Mae Phim? De stranden? Okee! Geen probleem! Vijftig minuten. Veel Zweden in Mae Phim met een Thaise vrouw. Getrouwd. Driehonderd baht… Okee voor jou?’

# Farang – falang (enk-mv):
1. Een kwestie aangaande spreektaal – schrijftaal. De term ‘farang’ met ‘r’ is schrijftaal. In de dagelijkse spreektaal gebruikt de Thai de ‘r’ niet meer, maar vervangt ze door de ‘l’. Dus iedereen zegt ‘falang’.
Alleen schriftelijk, in officiële taal, op radio en tv blijft men ‘op de letter’ spreken en schrijven. Een taalevolutie die we ook in het Nederlands kennen. Niemand spreekt van ‘er-w-ten’ maar van ‘erten’, niemand van ‘wr-aak’ maar van ‘vraak’, of niet van ‘ge-w-richt maar gevricht’. Zo ook ‘Layong’ voor ‘Rayong’.
2. De term farang heeft expliciete socio-culturele dimensies in Thailand.
Het is de specifieke benaming die Thai en Laotianen, soms Cambodjanen voor ‘vreemdelingen’ van Kaukasische oorsprong reserveren, de withuidige westerse buitenlanders of expats. Afkomstig van Europa, de Verenigde Staten, Canada, Nieuw-Zeeland, Australië. Hier staat de betekenis ‘vreemdeling met centen’ voorop. Een enkele keer speelt een negatieve gevoelswaarde. Zo is er de uitdrukking ‘farang khi nok, dwz. farang vogelpoep’, duidelijk een dysfemisme. Of ‘farang cheap charlie’, een farang die krenterig, zelfs gierig met zijn geld omgaat en niet gul is voor de mensen van het land waar hij gast is. De term farang heeft dus én met de financiële situatie én met de witte huid te maken.
Bij andere vreemdelingen spelen andere factoren een rol.
Kleurlingen van Noord- of Zuid-Amerikaanse origine worden met ‘farang dam’ aangeduid, (dam is zwart) maar zijn niet echt farang, wel vreemdeling-buitenlander en de term bevat een neerbuigende gevoelswaarde, onbetrouwbaar en weinig financiële draagkracht. Bij Zuid-Amerikanen blijft het dubbel: withuidige Zuid-Amerikanen zijn farang, donkerhuidigen zijn farang dam. Alleszins vind je uiterst weinig relaties van zwarte mannen met Thaise vrouwen.
Aziatische mensen op hun beurt die in Thailand verblijven zijn vreemdelingen, geen farang, wel ‘chek’.
Mensen uit het Midden-Oosten of India zijn dan weer ‘khaek’.
Socio-culturele substrata plaatsen de vreemdeling bijgevolg in een subjectief scala van klassen, op basis van respect en welstand, van hoog tot laag, van respectabel tot abject nog voor men de persoon zelf heeft leren kennen. Ieereen krijgt zijn plaats.
3. Etymologisch zijn linguïsten het er na jaren over eens dat ‘farang’ is afgekort van ‘Farangseet’, d.w.z. ‘Français-Fa-rang-seet’ uit de tijd toen de eerste Franse handelaars Siam/Thailand aandeden. Heden worden Fransen nog altijd ‘Farangseet’ genoemd en vreemdelingen zijn farang.
4. De Thaise taal heeft wel degelijk een neutrale term voor vreemdelingen ongeacht huidskleur of centen: ‘khon tang chat’. Maar dat gebruikt nooit iemand. Overigens is in dit land de stelregel over cultuur en sociologische gebruiken heen: Toon groot respect en je ontvangt groot respect! Dat sluit dan weer aan bij het boeddhisme dat vooropstelt dat je als individu het verschil moet maken en als persoon aansprakelijk voor je daden bent.

# Rayong: Een middelgrote stad aan de Golf van Thailand in het zuidoosten, met weinig economische bedrijvigheid. Er is nauwelijks zware industrie. Dat zorgt voor een ontspannen sfeer. Er zijn kilometers ver vlakke witte zandstranden van Rayong tot Laem Mae Phim en verder, omzoomd met zuiderse naaldbomen, bars en kleine restaurants. Qua strandgenoegens een nog onbekende parel. Aan de overkant van de ellenlange strandweg vieren buitenlandse trusts hoogtij met torenhoge condominiums overwegend aan Scandinaviërs verkocht. Er heeft zich een beduidende community gevestigd, met kolonies Zweden, Denen, Noren, de stoere vikingen.
(Zie mijn verhaal ‘Aan het nachtelijke strand van Mae Phim’.)

4 reacties op “Pa Chaab lacht”

  1. Jos K. zegt op

    De falang dam ook wel bekend als chocolate-man of chocolate-lady
    https://www.youtube.com/@ChocolateManInThailand/videos

    Goed kijken dan ontdek je dat er een grote petro-chemie industrie in Rayong is.

    Groet,
    Jos K.

  2. Frans zegt op

    Liefdevol en zorgvuldig opgetekend, dankjewel!

  3. william-Korat zegt op

    Mooi verhaal, ja, je heb van die mensen waar je gelijk een verhaal over kan schrijven na een kort contact.
    Jaren terug is zeker een derde afgebrand van de optrekjes van het kleinbedrijf langs het strand in Mae Phim volgens mij nooit meer opgebouwd.
    Leuk mooi openbaar strand, jammer dat men het totaal niet bijhoudt.

    • khun moo zegt op

      Inderdaad zijn de 4 eettentjes op laem mae phim niet meer opgebouwd.
      Er is nu een parkeerplaats met klein strandje gemaakt.
      Tequila sunrise zou nog wel bestaan.
      Ten minste dat was 3 jaar geleden zo.
      Wij hadden ons vaste stek in sin siam resort.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website