Hoe het parfum van de lotusbloem kan leiden tot het misverstand dat twee verliefde wevervogels de dood in jaagt. Maar beide dieren rekenen op de wedergeboorte.

Er waren eens twee wevervogels (*) die rustig woonden in het kleine bos niet ver van de stad. Hun nest was gevlochten van stro en zo mooi gemaakt dat iedereen die het zag schommelen in de wind bleef staan om het te bewonderen. Er waren net twee jonge vogeltjes geboren en vader vogel ging iedere dag, met de eerste zonnestralen al, op pad om eten voor hen te zoeken. Moeder vogel bewaakte angstvallig de jonkies.

En op een dag waagde pa vogel zich nabij de stad; hij zag een meertje met helder water vol met prachtige lotusbloemen, dook op een van die roze bloemen en hij genoot van de bedwelmende geur. Hij ging van bloem tot bloem zonder die geur te kunnen vergeten en aan het eind van de dag liet hij zich insluiten zonder er bij na te denken. Want de lotus sluit de bloembladeren bij de laatste zonnestralen, en daar zat die brave vogel gevangen…

Dat gevangen zitten maakte hem bang; hij riep en vocht met al zijn kracht, maar vergeefs. Arme wevervogel; niemand kan zich zijn angst voorstellen toen hij dacht aan de jonkies en aan zijn vrouw. En hij zat daar, zonder zich te kunnen verweren, lange uren van angst tot de dageraad als de lotus de bladeren weer opent.

Brand! Brand!

Meer dood dan levend raapte hij zijn krachten bijeen en vloog naar zijn nest. Maar bij het naderen zag hij een dikke rookwolk daar waar hij woont: er is brand in het bos! Hij vliegt snel naar zijn nest en zijn gezin. Helaas. De kleintjes zijn al dood en de moeder zit te huilen en beklaagt zich nabij de dode lijfjes.

Het vuur nadert. Het vrouwtje zag hem, hij kwam dichterbij ondanks het vuur. Maar het mannetje droeg nog zoveel parfum van de lotusbloem bij zich dat zij haar verdriet vergat en hem ontsteld aankeek. Pa vogel kon uitleggen wat ie maar wilde, zij geloofde hem niet: zij was overtuigd van zijn ontrouw. En ze schreeuwde het uit:

‘Als ik ooit door het lot word wedergeboren zal ik nimmer meer met een vent praten’. Daarna sprong ze in het vuur want dit dubbele verdriet kon ze niet verdragen. En het mannetje volgde haar, roepend ‘Dankzij mijn trouw en mijn liefde voor haar wil ik na de wedergeboorte haar gekozen echtgenoot zijn’.

En zo stierf de familie wevervogel voor een van hun wedergeboortes. (**)

Vertaald en bewerkt door Erik Kuijpers. Titel: Le fidèle Krachâb, in Thais เจ้าหญิงนกกระจาบ, ook: Oiseaux Tisserands. Bron: Contes et Légendes de Thaïlande; 1954. Auteur Jit-Kasem Sibunruang (จิตรเกษม สีบุญเรือง), 1915-2011. Schrijfster was lerares Frans aan Chulalongkorn en werkte voor Unesco.

(*) De wevervogel is een kleine zangvogel. Thaise soortnaam กระจาบ, uitspraak kra-tjaap. 

(**) Wedergeboorte dus! Dit verhaal heeft een vervolg, maar dat is 34 pagina’s lang. Dat bied ik later aan.

2 reacties op “De trouwe Krachâb – Fabels en legendes uit Thailand Nr 04.”

  1. Eric Donkaew zegt op

    Mooi om deze verhaaltjes aan de vergetelheid te ontrukken. Bedankt.

  2. Wil van Rooijen zegt op

    Prachtig verhaal.
    Dit moet ik aan mijn zoon doorgeven


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website