Kronkel in Pattaya

Door Piet van den Broek
Geplaatst in Column, Piet van den Broek
Tags: , ,
23 maart 2017
Kronkel in Pattaya

De man met het doorgroefde gelaat en de te grote brillenglazen las met droevige maar ook ietwat verschrikte ogen aan de stamtafel van Ons Moeder de Telegraaf. Hij deed me aan iemand denken, maar aan wie?

Wat me echter nog het meest aan hem opviel was dat hij een regenjas droeg, en dan niet zo’n plastic flubbertje als hier gebruikelijk in de regentijd, maar een echte Burberry! Ik popelde om hem aan te spreken, maar ik hield mezelf in want ongestoorde lectuur van de krant is heilig bij mij, daar ben ik heel ouderwets in.

Toen hij na verloop van tijd de krant met een zucht terzijde schoof, wist ik niets beters te bedenken dan de gebruikelijke vraag: ‘Staat er nog wat in vandaag?’

Hij keek mij aan met een vermoeide blik die me onmiddellijk de futiliteit van mijn vraag inpeperde en zuchtte andermaal. Hij negeerde mijn domme vraag en reageerde met een eigen vraag: ‘Hebben ze hier nog andere kranten? Het NRC, de Volkskrant, het Parool misschien?’

Die stem, die slepende intonatie, dat enigszins bekakte, Haagse accent ….. ik wist voldoende. ‘Meneer Carmiggelt! U hier in Pattaya! Wat een verrassing!’ Hij keek betrapt om zich heen en zei met gedempte stem: ‘Zeg maar Simon, maar niet te hard. Ik ben hier incognito en ik zou het zeer op prijs stellen als je geen ruchtbaarheid zou willen geven aan mijn aanwezigheid hier. Ik ben een beetje uitgekeken op het kroegleven in Amsterdam en heb gehoord dat er hier in Pattaya een omvangrijk uitgaanscircuit is. Het is hoog tijd voor nieuwe inspiratie.’

Ik voelde me uiteraard zeer vereerd dat hij me in vertrouwen nam, maar ik moest toch iets kwijt. ‘Meneer Carm….eh, Simon, met alle respect, maar als je hier onopgemerkt door het leven wilt gaan, zul je toch iets aan je kleding moeten doen. Die jas, dat loopt toch wel erg in de gaten. Ze zullen wellicht denken dat je een stille bent, of erger nog: een journalist.’

‘Dan hebben ze nog gelijk ook, want ik bén een journalist, een krantenman, en deze jas is dus een journalistenjas. Volgens Arjen Fortuin in het NRC ben ik in deze jas zelfs een literaire reus, dus ik wacht mij er wel voor hem uit te doen! Maar ja, ik bedenk ook: wat is een literaire reus? Is dat een reus die mooie boeken schrijft? Reuzen schrijven geen boeken: die slaan bij voorkeur elkaar dood en eten hun eigen en andermans kinderen op. Volgens mij zijn het tamelijk onbeschaafde en analfabete wezens. Heb jij ooit gehoord van een reus die een boek of een krant leest? Nou dan! Nee, een literaire reus is net zoiets als een vegetarische tijger: een contradictio in terminis.’

‘Simon, nou geef je een boutade ten beste. Je weet best wat er bedoeld wordt met een literaire reus: een literator van reusachtig formaat.’

‘Ja, natuurlijk weet ik dat wel. Maar ik ben nu eenmaal dol op boutades. A propos, ik ben geen literator van reusachtig formaat. Mijn formaat als literator is heel bescheiden en beperkt. Ik schrijf korte stukjes in de krant, cursiefjes van een halve kolom druks, en geen dikke romans zoals serieuze schrijvers doen. Ik geef toe dat ik goed schrijf en het regent geen klachten, maar het is allemaal kleinschalig en van korte adem. Dus de titel literaire reus is in mijn geval volkomen misplaatst en wie dat bedacht heeft, heeft een kronkel in zijn hoofd. Literaire reuzen winnen Nobel-prijzen, ik niet. Hoewel, je schijnt tegenwoordig de Nobelprijs ook te kunnen winnen met korte verhalen…. Hoe het ook zij, die jas kan nu inderdaad wel uit, vind je ook niet?”

Met een zucht van verlichting ontdeed hij zich van zijn veel te warme Burberry en bestelde voor ons beide een whisky met ijs. Zijn blik bleef melancholiek maar de schrik was eruit verdwenen en toen ik voorstelde hem rond te leiden op Walking Street, maakte zich zelfs een zekere joligheid van hem meester.

Ik had Simon beloofd dat ik hem rond zou leiden op Walking Street, dus daar liepen we dan. Omdat ik veronderstelde dat hij dat als schrijver wel zou kunnen waarderen, leidde ik hem binnen in de Casnovy a Go Go bar.

Een bar, genoemd naar de achttiende-eeuwse erotomaan Casanova, die in zijn memoires uitvoerig verslag doet van zijn drukke liefdesleven. De toch behoorlijk groot uitgevallen brillenglazen van Simon werden plotseling geheel gevuld met oog toen hij het tafereel in de bar tot zich door liet dringen. Een achttal geheel naakte, hooggehakte, langbenige en zeer bevallige dames bevolkte het podium in het midden van de bar, waar ze op het ritme van de muziek dansbewegingen maakten, onderwijl naar de zeer overwegend mannelijke clientèle lonkend.

We gingen zitten op een plek die een goed overzicht bood. Het kostte Simon nog behoorlijk wat inspanning om zich even van het tafereel op het podium los te rukken en na te denken over wat hij wilde drinken. We bepaalden ons allebei tot een Jack Daniels en genoten weer van het erotisch ballet. Zwijgend, want de conversatie werd zeer bemoeilijkt door het geweld van de decibellen van de muziek. Alleen als je de hoofden vlak bij elkaar bracht en dan op orkaankracht schreeuwde, was het mogelijk van gedachten te wisselen.

Toen ik Simon op die manier toeschreeuwde dat al die meisjes beschikbaar waren om voor een uurtje of voor de hele nacht met klanten mee te gaan, was hij geheel van zijn stuk gebracht en voerde aan dat prostitutie in Thailand verboden was. Ja toch? Of zag hij dat verkeerd?? Ik legde hem uit dat niemand het over prostitutie had, dat je de bar een gepaste vergoeding betaalde voor het tijdelijk onttrekken van een medewerkster aan het dienstverband, en dat het niemand wat aanging wat dat meisje en die klant dan verder met elkaar deden. Hoezo prostitutie? Hij had moeite met dit staaltje van nationale hypocrisie maar vond het toch ook wel een prettige gedachte dat de verdiensten in z‟n geheel naar het meisje gingen en dat er ogenschijnlijk geen souteneur in het verhaal voorkwam.

Peinzend richtte hij zijn blik weer op de danseressen. De meisjes hulden zich voor de afwisseling in de kleinste stringetjes die ik ooit gezien had, en maakten plaats voor een nieuwe ploeg. Ze daalden het podium af en verspreidden zich door de bar, op zoek naar uitnodigende blikken van mannen die, zoals Oscar Wilde al zei, alles kunnen weerstaan behalve verleiding. Kennelijk had Simon iets te lang en te geïnteresseerd naar een van de danseressen zitten staren, want een langbenige schoonheid richtte resoluut haar schreden naar hem, ging naast hem zitten, stelde zich voor als Pon en vroeg hoe hij heette.

Ietwat verbouwereerd beantwoordde Simon haar vraag en ik fluisterde hem met orkaankracht in dat hij haar een drankje aan kon bieden en een praatje met haar maken. Maar waarover dan, vroeg hij. Nou, zei ik, je vraagt waar ze vandaan komt, hoe lang ze al hier werkt, hoe oud ze is, over haar familie, of ze een vriend heeft, of ze haar werk leuk vindt, van die dingen. En je vertelt haar natuurlijk dat ze een mooie, sexy vrouw is en dat ze goed kan dansen.

Hij richtte zich tot haar en kennelijk kwam de conversatie aardig op gang want geregeld werd er naast mij nieuwe drankjes afgeleverd en ik had alle tijd om me ongestoord te verdiepen in de esthetische en motorische kwaliteiten van de meisjes van de nieuwe ploeg. Ik genoot van al dat fraais, met de onthechte gemoedsrust van iemand die al lang geleden heeft vastgesteld dat hij een observerende participant is met escapistische neigingen. Bofkont, sprak ik tot mezelf: daar zit je weer in de bekende win-win-situatie. Als ik besluit een meisje mee te nemen, word ik duizelig bij de gedachte aan het genot dat ze me gaat schenken. Als ik besluit haar niet mee te nemen, word ik duizelig bij de gedachte aan de hoeveelheid geld die ik daarmee uitspaar!

Het liefje van Simon besteeg weer het podium om haar collegaatjes af te lossen en hij keek haar dromerig na. “En?” vroeg ik hem, “wordt het wat met haar?” Simon slaakte een diepe zucht. “Ach, weet je,” sprak hij, met melancholieke blik in de ogen, “alles in het leven is een kwestie van tijd, geld en zin. Aanvankelijk heb je zin en tijd maar geen geld, daarna heb je geld en zin maar nergens tijd voor. Uiteindelijk heb je geld en tijd maar geen zin meer. Tenminste, niet genoeg.”

Ik maakte hem deelgenoot van mijn opvatting betreffende de win-win-situatie en we besloten er vandoor te gaan, onthecht maar met verdiept inzicht. We betaalden de rekening, namen een taxi en ik leverde Simon af bij het condotel waar hij verblijft en waarvan ik de naam op zijn dringend verzoek niet vermeld.

7 reacties op “Kronkel in Pattaya”

  1. Ron zegt op

    Wat heerlijk dat Simon gereincarneerd is en dus in het wild in Pattaya rond loopt.
    U heeft ook geweldig gekronkeld. Complimenten!
    Ik kom regelmatig bij M’n Moeder. Ben woonachtig in Jomtien, maar vermaak me momenteel in Goa.
    Go Goa.

  2. Jacques zegt op

    Niets werelds is mij vreemd en het zou zo maar waar kunnen zijn. Wel pakkend geschreven en herkenbaar.

  3. De Inquisiteur zegt op

    Prachtige vertelling ! Een 10.

  4. mart zegt op

    Beste Piet,
    Een geweldig Fantastisch verhaal, heerlijk te lezen vergeet nooit Simons dromerige kronkels, uit het leven gegrepen. Mooi man ++
    H.gr. Mart

  5. Theo Hua Hin zegt op

    Prachtig Piet,

    Een fantastisch verhaal.
    Daar moeten we er meer van hebben!

    Thx. Theo

  6. douwe zegt op

    Welk een genot weer eens een column uit de pen van Piet te mogen consumeren. Hopelijk gaat Piet nogmaals op stap met Simon. Een idee om Boyzz town een uurtje aan te doen? Hoe dan ook, dank voor de plaatsing van dit geweldig stukje.

  7. Jan S zegt op

    U schrijft nog beter en humoristischer dan Simon Carmiggelt zelf.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website