Verhalen uit het oude Siam (deel 1)

Door Tino Kuis
Geplaatst in Geschiedenis
Tags: , ,
6 mei 2021

Hoe keken buitenlanders vroeger tegen Siam aan? ‘Begrafenissen van blanken komen er meer voor dan heidense feesten. Je zult Siam nooit levend verlaten’, schrijft Andrew Freeman in 1932. Zeventien verhalen op een rij, vertaald door Tino Kuis.

Deze korte verhaaltje komen uit een boekje getiteld ‘Tales of Old Bangkok, Rich Stories From the Land of the White Elephant’. Ze staan daar in willekeurige volgorde wat tijd, plaats en onderwerp betreft. Dat heb ik maar zo gelaten. Van ieder verhaaltje wordt de bron genoemd maar ik heb alleen de persoon en het jaartal vermeld.

Joseph Conrad, 1917

Op een ochtend, heel vroeg, gingen we de zandbank over, en terwijl de zon schitterend opging boven het vlakke land,  stoomden we de ontelbare bochten door, passeerden we de schaduw van de grote gouden pagode en bereikten de rand van de stad. Daar lag het, uitgespreid over beide oevers, de Oosterse hoofdstad, nog niet gebukt onder een blanke veroveraar.

Andrew Freeman, 1932

Zelfs nuchtere Singaporezen deden hun best mij er van af te houden: ’Ga in ‘s hemelsnaam niet naar Bangkok’, zeiden ze. ‘Bangkok is de beerput van het Oosten. Er heerst cholera, lepra en andere pesten. Begrafenissen van blanken komen er meer voor dan heidense feesten. Je zult Siam nooit levend verlaten.’

F.A. Neale, 1852

Uit een klein eilandje midden in de rivier rijst een witte vesting op met een kleine maar mooie pagode……

Toch geloven de koning en de natie dat dit stukje speelgoed wijd en zijd angst verspreidt, de Engelse regering bang maakt, wat de enige reden is dat Siam nooit is aangevallen zoals de buurlanden. Zo beschermd geloven de Siamezen dat ze onoverwinnelijk zijn.

En daarom wordt iedere dag, rond één uur ‘s middags, overal in het land op een dissonante hoorn geblazen om de wereld te laten weten dat ‘Zijne Majesteit de Koning net heeft gegeten en dat hij alle andere heersers op de aarde toestemming geeft zijn verstandig voorbeeld te volgen’.

Sir John Bowring over Engelbert Kaempfer, 1857

Kaempfer kwam aan land in Siam op 7 juni 1690. Hij vermaakte zich met het doodschieten van apen op de oevers van de Maenam (rivier, de Chao Phraya) zoals reizigers dat nog steeds doen; hij bewonderde de schoonheid van de bossen maar was wel wat bang voor ‘de tijgers en andere vraatzuchtige beesten’ die hem stoorden bij het zoeken naar geneeskrachtige kruiden.

Bangkok Times, 1901

Niemand kan ontkennen dat berovingen en andere geweldplegingen vaker voorkomen dan behoort… of nodig is. De farang mag zich verheugen dat hij niet te lijden heeft onder een bezoek van dieven; hij is de uitzondering, niet de regel. De Siamees leeft in grotere angst voor de khàmooy en de nákraeng dan het geval is in een goed bestuurde stad… Iedere figuur is bewapend alsof het zijn recht is, en geweldsmisdrijven zijn daarvan het natuurlijke gevolg.

J.G.D. Campbell, 1902

In de hete gebieden van de aarde komen zinnelijke bronnen van vermaak veel vaker voor, en kunnen meer direct toegeschreven worden aan natuurlijke oorzaken, en daarom is de emancipatie van vrouwen hier een moeilijke strijd.

Expats, 1862

Het Bangkok Kalender Tijdschrift stelt het aantal buitenlanders in Thailand in 1862 op 102 waarvan 58 Europeanen en 44 Amerikanen.

Malcolm Smith, ongeveer 1900

(Arts aan het Koninklijk Hof)
Het meest opvallende kenmerk van de Siamezen was voor mij het feit dat ze nooit volwassen werden. Wat verstandelijke vermogens betreft blijven ze hun hele leven kinderen met alle kwaliteiten als luchthartigheid, onverantwoordelijkheid en wispelturigheid, kenmerkend voor de jeugd. Verrukkelijke mensen om te ontmoeten maar voor de ernstig aangelegde Europeaan moeilijk om mee te werken.

Siam Thailand 1876-1900 Thailand Rama V One Baht Silver Coin.

Frank Vincent, 1871

De algemene aanblik van Bangkok is dat van een groot, primitief dorp, gelegen in en bijna geheel omgeven door een maagdelijk oerwoud van een ontoegankelijke dichtheid. Aan één kant van de stad lagen rijstvelden en aan de andere kant strekt een uitbundige jungle zich uit tot aan de horizon.

George B. Bacon, 1892

Als iedereen te allen tijde zijn inheemse kleding zou dragen dan zou er geen reden zijn tot muggenzifterij. Maar omdat de natie geen schaamte kent, het klimaat mild en prettig is en de bevolking arm en slordig, bestaat hun kleding gewoonlijk alleen uit een eenvoudige doek, losjes om hun middel gebonden.

Veel kinderen lopen tot hun tiende of twaalfde verjaardag geheel zonder kleren rond. Als buitenlanders in Siam aankomen zijn ze onverdraaglijk gechockeerd door de naaktheid van de bevolking….Totdat Siam zich behoorlijk kleedt kan ze niet behoren tot de fatsoenlijke en beschaafde naties.

Warington Smyth, 1898

Waar was het Bangkok waar ik over las? Het Venetië van het Oosten met zijn gouden paleizen en schitterende tempels? Wij zagen slechts een Oosters Rotterdam: modderige oevers, scheepswerven en steigers, rook uitbrakende lelijke rijstmolens, huisjes op scheve palen, overal dijken en sloten, dozijnen stoomboten, inheemse rijstboten, en, meest indrukwekkend, Britse stoomboten, Noorse en Zweedse schepen….

Ik moest nog leren dat er vele Bangkok’s zijn, dit was de haven, het Europese Bangkok waar de rijst werd gemalen, het teakhout gezaagd om uit het land verscheept te worden.

The Strait Times, 3 oktober 1903

(Buitenlanders hadden toen nog een aparte rechtsgang, los van de Thaise rechtbanken)

In het Britse Hof in Siam verscheen voor de edelachtbare rechter Skinner Turner een man genaamd Francis Lanchay, aangeklaagd wegens dronkenschap, verstoring van de openbare orde en geweld tegen de politie en anderen.

De aangeklaagde bekende, zei dat het hem speet en dat hij een dwaas was zoiets te doen. Hij kwam om werk te zoeken en, nadat hij het had gevonden, was hij wat gaan drinken om het heugelijke feit te vieren.

De rechter: ‘Waar haalde je de drank vandaan?’
– ‘Uit een Chinese winkel, ik ontmoette een vriend.’
De rechter: ‘Het is allemaal erg jammer.’
Meneer Gibbins (de aanklager): ‘Ik begrijp dat hij de politie ruw aanviel.’
De rechter: ‘Natuurlijk, dat doen ze altijd. Daar is de politie voor.’ (gelach)

De verdachte kwam op borgtocht vrij.

James Kirkup, 1968

Als je door de kanalen vaart zie je vaak mannen, vrouwen en kinderen een duik nemen in het schuimende water: een mooi jong Thais meisje daalt de trappen af van haar huis, fatsoenlijk gekleed in een sarong stevig genoopt boven haar borsten in plaats van rond haar middel. O, die kleine Thaise borstjes! Hoe stevig, fris en zijdezacht zijn ze!

Jacob Tomlin, 1831

Een treurige ramp vond plaats in het paleis op dit kritieke moment, en onze komst naar hier zou de oorzaak zijn. Een aantal wellustige monniken, die rond het paleis zwierven, waren de koninklijke harem binnengedrongen, tussen de vrouwen en de concubines van de koning….

Vierhonderd van de monniken werden in de boeien geslagen. Een decreet werd afgekondigd die hen verbood op gevaar van strenge straffen onze boeken (de bijbel) aan te nemen…

Meneer Hunter kreeg het verzoek van de Phra Klaang (Opper-minister) om ons per schip het land te doen verlaten…

We zijn er van overtuigd dat deze Katholieke Christenen in werkelijkheid onze ergste vijanden zijn en misschien wel de oorzaak van deze onverkwikkelijke zaak.

George Windsor Earl, 1837

De mannen (in Siam) zijn meestal chagrijnig en onvriendelijk maar de vrouwen zijn in het algemeen levendig en vrolijk, velen zien er knap uit hoewel hun merkwaardige haardracht hun uiterlijk niet verbetert.

Elke man is verplicht als soldaat te dienen wanneer opgeroepen, en dan moet hij genoeg proviand meenemen om er verschillende maanden van te kunnen leven. Daarom kosten oorlogen de regering niet zo veel en misschien daarom worden ze zo gemakkelijk ondernomen.

De mannen die meedoen aan deze gewoonlijk roemloze campagnes vervallen tot nutteloosheid en luiheid, nooit naderhand gecorrigeerd. De vrouwen zijn dan verantwoordelijk voor steun aan deze leeglopers, én voor de grote aantallen monniken.

Ebbe Kornerap, 1929

Vóór 1932 mochten prinsessen geen gewone burgers trouwen. Een burger, die verliefd was op een prinses, legde zijn Westerse vriend de gevaren uit van een te grote nabijheid:

‘In Siam kan alleen een prins iets te maken hebben met een prinses. Als iemand anders een prinses kust betekent dat 7 jaar gevangenschap met ketenen van nek tot voet. Zij wordt ook gevangen gezet, maar in haar eigen huis, alleen met haar dienstmeid die de ketenen in een mandje meedraagt.’

Malcolm Smith, ongeveer 1890

(Arts aan het hof over het ‘Binnenpaleis’ waar de 93 vrouwen van koning Chulalongkorn en hijzelf verbleven.)

Het was een complete stad, een overvol netwerk van straten en steegjes, met tuinen, grasvelden, vijvers en winkels. Ze had haar eigen regering, haar eigen instituten, wetten en rechtbanken. Het was een stad van vrouwen, beheerd door vrouwen.

Mannen voor een speciale bouwopdracht of artsen werden toegelaten. De zonen van de koning konden daar tot hun puberteit verblijven, daarna kregen ze onderdak bij familie of bij de gouverneurs in de provincie. De enige man die binnen de muren van dit paleis verbleef was de koning.

Bron:
Chris Burslem, Tales of Old Bangkok, Rich Stories From the Land of the White Elephant, Earnshaw Books, Hongkong, 2012

7 reacties op “Verhalen uit het oude Siam (deel 1)”

  1. samee zegt op

    93 Thaise vrouwen onder één dak …. je moet het maar willen 😉

  2. Theo Thai zegt op

    Tino, geweldig goeie posting met veel herkenbare zaken die nu ook nog van kracht zijn en de cultuur van dit heerlijke land bevestigen. Sterk is dat verhaal waarbij mannen ten oorlog trokken en de vrouwen zich moesten zien te reddem. Heel herkenbaar ook in onze tijd.
    met vr.gr.,
    Theo T.

  3. Andre zegt op

    Dat zal me een kippenhok geweest zijn met 93 vrouwen bij elkaar,ik werd al gek van 4….

  4. Siam Siem zegt op

    Bedankt Tino,
    Echt interessant om te lezen.
    Aanvullend heb ik hier nog een stukje over ladyboys en tomboys van Anna Leonowens in The English Governess at the Siamese Court (London: 1870), later bewerkt tot het fictieve en onder Thaise censuur vallende Anna and the King of Siam:
    Hier waren de vrouwen vermomd als mannen, en mannen in de kleding van vrouwen, die de ondeugd van elke verdorvenheid en misdaad van enorme omvang verborgen — Al met al het meest walgelijke, het meest verschrikkelijke en het meest onnatuurlijke dat het hart van de mens heeft bedacht.

  5. leo brekelmans zegt op

    Ik ben enkelen keer in Thailand geweest en de mensen leren kennen.Het is mooi land,de bevolking is vriendelijk.Kan niet zeggen van onvriendelijk mijn hart is altijd na uit gegaan.Ik wilde wel terug na Thailand,
    maar kon niet meer.Ik had er willen gaan wonen,maar het kwam er niet van.Had niet in Pattaya of Bangkok willen wonen,heb wel wat plaatsen gezien in Thailand.Eerst was Pattaya niet zo groot maar als je dan enkelen jaren terug zie je dat het hele stad geworden is.Het kwam wel door de toeristen die er kwamen.En daar kwamen ook anderen op af,er kwamen vele café s en hotels.Het is in Thailand een van de grootste plaats dat Pattaya.Hoewel Bangkok de hoofdstad is van Thailand een groten stad is het.Ik denk dat ik er nooit meer kom,jammer genoeg…

  6. Cornelis zegt op

    Dank je, Tino, voor deze mooie tijdsbeelden. Kijk uit naar de volgende aflevering!

  7. serkokke zegt op

    Ik heb gesmuld.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website