Op het ogenblik dat Struys in Ayutthaya aankwam waren de diplomatieke betrekkingen tussen Siam en de Nederlandse republiek normaal te noemen maar dat was lang niet altijd het geval geweest. Vanaf het ogenblik dat Cornelius Speckx in 1604 een VOC depot in Ayutthaya vestigde kende de verhouding tussen beide, op elkaar aangewezen partijen, heel wat ups & downs.

Terwijl de meeste Nederlandse verslagen uit die tijd behoorlijk enthousiast waren over Siam bleken contemporaine Siamese bronnen het nodige voorbehoud te formuleren bij het Nederlandse optreden in het Land van de Glimlach. Ze beschouwden de VOC’ers als een onbehouwen en ruw volkje dat arrogant en respectloos uit de hoek kon komen. In december 1636 had het geen haar gescheeld of een paar ondergeschikten van de VOC-handelspost in Ayutthaya waren op bevel van de vorst door olifanten vertrappeld. Ze waren, na een pleziervaart op de Chao Phraya, in een dronken bui een tempelterrein – wellicht Wat Worachet – binnengedrongen en hadden er rel geschopt. Alsof dit niet volstond hadden ze ook nog binnen het kroondomein de confrontatie gezocht met een paar bedienden van prins Phra Si Suthammaracha, de jongere broer van de koning. Ze werden niet zonder slag of stoot aangehouden door de koninklijke wacht en in afwachting van hun executie opgesloten.

De VOC kreeg meteen een aantal restricties opgelegd en de handelspost werd bewaakt door Siamese soldaten. Jeremias Van Vliet (ca.1602-1663), de VOC-representant in Ayutthaya, moest letterlijk – en tot ongenoegen van de VOC – diep door de knieën om de relatie opnieuw te normaliseren. Vandaag de dag zijn historici het erover eens dat koning Prasat Thong dit incident had aangegrepen om in een al langer smeulend conflict met de in januari 1636 tot gouverneur-generaal van de VOC in Batavia gepromoveerde Antonio Van Diemen (1593-1645) de puntjes op de i te zetten. Van Diemen had het immers gewaagd om de Siamese koning in een schrijven dat publiek werd voorgelezen, de levieten te lezen m.b.t. niet nagekomen afspraken….

In 1642, kort nadat Van Vliet Ayutthaya had verlaten, riep sultan Suleiman van de Siamese vazalstaat Songkhla de onafhankelijkheid uit. Van Diemen besloot in een gebaar van goodwill vier VOC-schepen als ondersteuning aan te bieden voor de strafexpeditie die Prasat Thong organiseerde, maar toen puntje bij paaltje kwam bleken de Nederlanders, tot woede van de Siamese vorst, hun woord niet te hebben gehouden… Enkele maanden vooraleer Struys in Siam aankwam waren de plooien echter opnieuw gladgestreken en had Prasat Thong aan het VOC-bestuur in Batavia een rijkelijke gift aangeboden die onder meer uit een gouden kroon en niet minder dan 12 olifanten bestond. Net als Van Vliet in zijn dagboeken en verslagen nam ook Struys een eerder ambigue houding aan ten opzichte van de Siamese koning. Enerzijds was hij vol ontzag voor zijn macht en rijkdom maar anderzijds was hij als godvrezende protestant onthutst over het gebrek aan moreel besef en de wreedheid van de koning. Dit kwam vooral tot uiting toen hij met eigen ogen kon vaststellen hoe Prasat Thong op een ongenadige manier repressief te werk ging.

Op 23 februari 1650 was Jan Van Muyden, de toenmalige representant van de VOC in Ayutthaya geconvoceerd om aanwezig te zijn bij de crematie van de enige natuurlijke dochter van de koning. Jan Struys behoorde met een aantal anderen tot de VOC-delegatie en was zo ooggetuige van deze bijzondere ceremonie: ‘Op het Pleyn, voor het Hof, stonden 5 Toorens van hout en bovenmate lange masten gemaakt waar van de middelste omtrent 30 en de andere die in het vierkant om de middel stonden yder omtrent 20 vademen hoog waren; zijnde alle vermits ‘t konstigh gebouw niet min vreemdt als door ’t veelvoudigh Goudt dat overal door het cierlijk geschilderde Lofwerk heerlijk uytblonk verwonderens-waerdigh was te aanschouwen. In het midden van den grootsten Tooren stondt een gantsch kostelyken Autaar met Goudt en Gesteenten ingeleydt omtrent 6 voeten verheven waar op het Lijk van de verstorvene prinsesse gebracht wierd na dat het omtrent 6 maanden gebalsemt in het Hof bewaart was geweest. Het wierd op desen dagh met koninglijke  kleedinge omhangenen met gouden kettingen, arm-ringen en halsbanden soo van Diamanten als andere edele Gesteenten ’t samen-gevoegt. Alsoo was sy met een seer kostelijke gouden kroone op ’t hooft in een kiste van fijn Goudt, wel een duym dik: hier in lach sy niet maar sat over eynde gelijk een die bidt met de handen t’samen en het aangesicht verheven nae den Hemel gericht.’

Na zo twee dagen te zijn opgebaard werd het stoffelijk overschot gecremeerd maar tijdens dit proces kon de koning vaststellen dat het lichaam slechts gedeeltelijk verkoolde. Hij trok hieruit meteen de – discutabele – conclusie dat zijn dochter vergiftigd was en de gifstoffen in haar lichaam het verbrandingsproces vertraagden. Een verbijsterde Struys beschreef wat Prasat Thong toen deed : ‘Hy deed uyt een wreede dolheydt noch dien selven nacht al de vrouwen die in het leven de princesse gewoon waren haar te dienen en dagelijks by haar verkeerden soo wel groote als kleyne vatten en in hechtenis setten.’ De meeste historici zijn het er over eens dat de zogenaamde ‘vergiftiging’ van de prinses wellicht een voorwendsel voor de lichtjes paranoïde vorst was om in één klap een groot aantal mogelijke rivalen uit de weg te ruimen. Jan Struys was niet zo expliciet maar vermoedde wel het een en ander.

Het was de eerste maar zeker niet de laatste keer dat onze Hollandse vrijbuiter op de eerste rij stond bij historische gebeurtenissen: ‘Niet lang daar na sag ik over de gemelde saak soo schrikkelijken schouw-toneelen oprechten als mij in al mijn Reysen geen wreeder ontmoedt is. Den koning wilde dat sijn dochter gelijk reeds verhaalt vergeven was sonder dat men sulks seker wist of daar mede iemandt met bewijsen konde overtuygen; echter wilde men daar quansuys achter komen en wierd daar toe de volgende afgrijselijke en onrechtvaerdige onderzoekinge gedaan. Den koning deed volgens gewoonte eenige groote Heeren ten Hove ontbieden onder de eene of andere boodtschap: alwaar gekomen zijnde wierden sy achteraf geleydt en  in de gevangenisse geslooten. Aldus raakte een groote menigte onschuldige menschen in hechtenisse zijnde meest alle van de grootste personnaadjens soo wel Vrouwen als Mannen. Buyten de Stad Judia, in het vlak Veldt waren eenige kuylen gemaakt van omtrent 20 voeten in het vierkant, dese wierden vol houtskoolen gelegt en die aangestooken en door eenige Soldaten die daar toe geordineert waren met lange Waijers opgeblazen.

Men bracht dan eenige beschuldigden voor die met de armen op de rug gebeugelt te midden in een dikken kring Soldaten wierden geleydt en aldaar ontbonden. Voorts sette men haar met de beenen eerst in eenige bakken met warm water opdat het eelt soude los weyken, ’t geen eenige Dienaars met messen afschraapten. Dit gedaan zijnde wierden sy by eenige Heeren Officiers en Heydensche Papen gebracht en aldaar afgevergt vrywilligh haar schuldt te belijden; maar sy sulks weygerende wierden sy beswooren en soo aan de Soldaten overgelevert. Dese dwongen dan deze rampsalige Menschen met haar bloote en rauw-afgeschraapte voeten door deze Brandt-kuylen en over de gloeijende koolen heene te loopen die op dien tijdt door de Waeyers van ter zijden wierden opgeblazen. Sy nu uyt het vuur zijnde besag men haar de voeten en die gekookt vindende wierden dese rampzaligen voor schuldig gehouden en weder gebonden; doch daar liep niemant door of sijn voet-soolen waren geschroeyt en daar door schuldig verklaart sulks dat die gene welke gestelt waren om deze ongerijmde en wreede proef uyt te staan, van dien tijdt af doode Menschen waren en leyden sy sich self ook niet anders toe hoewel de meeste noch echter – of sy misschien by geluk onverseerd mochten overkomen – met een wonderlyk snelle vaart door het vuur vloogen.

Sommige vielen daar in en konden sy daar  weder uyt kruypen om evenwel gedoodt te werden ‘t was wel; maar andersins reykte  niemant daar sijn handt toe zijnde het selve op hooge straffe verboden. In sulker voegen heb ik eenige Menschen levendig sien braden en verbranden. Die gene nu wie op de verhaalde wijse  voor misdadigh gerekent wierd brachten de Soldaten een weynigh  van de voornoemde Vuur-kolk af en bonden hem daar aan een paal vast en deeden dan een grooten Oliphant te voorschijn komen die den Beul soude verstrekken: want dit moet den Leser weten dat men in Siam geen Henker vindt maar de Oliphanten strekken alhier tot scherprechters ’t geene seker immer soo goeden gewoonte is als bij de Christenen daar den eene Mensch den andere sonder moeylijkheyt en in koelen bloede marteliseert  en ombrengt  dat voorwaar seer grouwelijk is en soodanigen Mensch veel erger als een Beest moet zijn die nooit sonder vyandtschap of nootwendigh aas sijns gelijken sal aanvallen.

Den Oliphant dan aangevoert wesende deed eerst eenige keeren al brullende rontsom den misdadigen en nam hem toen met de paal daar hy aan gebonden was op smijtende hem met sijn snuyt omhoog en vangt hem dan in sijn uytsteekende yvoortanden het lijf door en weder waarna hy het afschudt en voort te pletteren en morzelen trapt sulks dat de darmen en al het ingewand daar uyt spatten. Eyndelijk quamen eenige Dienaars  en sleepten de soo geslenterde lichamen na de Rivier daar sy se in wierpen zijnde den wegh aldaar gladdigh en slibberigh van Menschenbloedt; dit was de gemeene straffe. Maar andere wierden by de wegen daar men na des Stadts Poorten ging levendigh tot aan den halse in de aarde gedolven. Yder die daar voorbyging was gedwongen op lijf-straffe daar op te spuwen ’t geene ik soo wel als alle anderen moest doen. Ondertusschen vermocht niemant haar te dooden of lavenis te geven en aldus moesten deze rampsalige Menschen ellendig van dorst versmachten schijnende de Sonne aldaar den gantschen dagh en voornamentlyk ’s middags brandende heet. Duyzentmaal baden sy als een groote genade om den doodt; maar daar was geen het minste mededoogen. Stijf 4 maanden duurde dit afgrijselijk woeden en moorden en quamen daar door duyzenden Menschen om het leven. Ik self heb op eenen dagh 50 sien ombrengen en eens gelijk getal op eene voormiddagh…’

Nog onder de indruk van het blinde geweld dat met deze zuiveringsgolf gepaard ging, zette met Jan Struys op 12 april 1650, aan boord van De Zwarte Beer, koers naar Formosa. Hij keerde nooit terug naar Siam.

Prasat Thong, die door Struys terecht als tiranniek werd omschreven, stierf in augustus 1656 vredig in zijn slaap. Zijn zoon, prins Chai werd op de eerste dag na zijn kroning van de troon gestoten en vermoord….

13 reacties op “Jan Struys, een Hollandse vrijbuiter in Siam (deel 2)”

  1. Dirk zegt op

    Huivering wekkend verslag.

    Ook van Vliet vermelde gruwelijke straffen.
    Zoals het vermoorden van zwangere vrouwen, wier lichamen in de grond, onder de constructiepalen van belangrijke gebouwen zodanige boze geesten zouden opleveren, dat de gebouwen voor lange tijd beschermd zouden zijn.

    Hoe in vredesnaam het idee is op gekomen van de nobele wilde of de onbedorven Niet-Europese volkeren blijft een raadsel.

    • Lung Jan zegt op

      Beste Dirk,

      Het is een wijdverbreide en helaas hardnekkige mythe dat we de belachelijke idee dat beschaving en het vooruitgangsdenken haaks zouden staan op het menselijke geluk te danken zouden hebben aan het concept van de ‘Bon Sauvage’ van de Franse Verlichtingsfilosoof Jean – Jaques Rousseau. In het Franse taalgebied werd dit concept al in de 16e eeuw gebezigd door de Bretoense ontdekkingsreiziger Jacques Cartier (1491-1557) wanneer hij de Irokezen in Canada beschreef en iets later was het de filosoof Michel de Montaigne die het gebruikte bij het beschrijven van de Braziliaanse Tipunamba. In het Engelse taalgebied duikt de ‘Noble Savage’ voor het eerst op in John Drydens drama ‘The Conquest of Granada’ uit 1672, dus kort voor Struys’ boek werd gepubliceerd. Het kreeg een ‘wetenschappelijke’ onderbouw in het traktaat ‘Inquiry Concerning Virtue’ uit 169 van de 3e Earl of Shaftesbury in een dispuut met de filosoof Hobbes. Het ‘primitivisme’ met de halfnaakte, ‘nobele en dappere wilde’ was naar mijn opvatting vooral een erotiserende literaire uitvinding om een op sentiment en romantiek belust vrouwelijk 18e- eeuws lezerspubliek aan hun trekken te laten komen…

      • Dirk zegt op

        Beste Lung Jan,

        Mee eens, waarbij ik denk dat vooral Rousseau de meest invloedrijke was.

        Je laatste zinnen verbaasden me een beetje. Naar mijn mening heeft vooral de Romantiek in de 19e eeuw een belangrijke rol gespeeld. Het inzicht dat onze Europese samenlevingen na de industriële revolutie een einde had gemaakt aan de harmonie van mens en natuur. etc. Ontsnappen, echt of in dromen, naar andere harmonieuze wereld. Met die uitlopers van die Romantiek zitten we nog steeds.

        Mooi voorbeeld is Gauguin.
        Dat erotiek een rol speelde is wel vaker beweerd maar dat kon je natuurlijk ook bij allerlei Klassieke Grieks/Romeinse beelden beleven uit de voorgaande periode.

        Ten aanzien van Javaans vrouwelijk schoon is wel beweerd dat het voor de gemiddelde VOC varensgezel aantrekkelijk, of zelfs de echte motivatie was.(Vooral door vrouwelijke historici).

        Als dan de sterftecijfers op deze schepen- en die door sterfte door tropische ziekten na aankomst onder je ogen komen, staat die bewering wel in een vreemd daglicht.

        Overigens, die Joosten intrigeert me ten zeerste, de man was uitstekend op de hoogte van Siamese zeden en gewoonten en sprak de taal vloeiend. Er wordt wel eens beweerd dat hij nogal intensief met het fenomeen “ladyboy’ is geconfronteerd. Om maar eens een anachronistische term te gebruiken. Er is weinig bekend over hem.

        Weet jij wellicht nog wat literatuur in deze?

  2. mee farang zegt op

    Heerlijk, dit soort historische bijdragen Ik lees ze met plezier.
    Treffend gekozen fragmenten met een beetje moeite gemakkelijk te lezen.
    Dank aan Lung Jan.
    Is hij ms een specialist inzake historische teksten?

    Toch nog een bedenking terzijde mbt de inhoud.
    De tekstfragmenten behandelen de eerste helft van de 17de eeuw en de representanten van de VOC geven de indruk met weerzin en ongeloof naar de gruwelijke terechtstellingen te kijken.
    Merkwaardig, want in diezelfde tijd vonden er in Nederland en West-Europa nog altijd gelijkaardige gruwelijke heksenvervolgingen en -processen plaats met martelingen tot het afdwingen van bekentenissen, waterproeven en andere folteringen, wurging en verbranding.
    En niet van een almachtige koning, een tiran over zijn onderdanen, maar van Nederlandse vrije burgers op andere medeburgers. Raisonnabele mensen die de bestuursvormen in eigen handen hadden.
    Pijnlijk dus. Een vroeg voorbeeld van cultuurblindheid?

    • Dirk zegt op

      Beste mee farang,

      Eerder is er sprake van historieblindheid.

      Zoals zo vaak wordt ervan alles door elkaar gehaald, heksenvervolging heeft niet of nauwelijks plaats gehad in de Nederlanden, wel in de omringende landen. Je vergelijking gaat mank.

      Natuurlijk waren de verhoor- en martelpraktijken, vooral gezien door ons moderne mensen, gruwelijk. Maar, en dat moet gezegt het vond plaats in een zich ontwikkelende rechtspraak, denk aan geleerden als Coornhert. Dat kun je toch moeilijk ontdekken in het denken van Prasat Thong.

      En vrijwel altijd, hoe moeizaam ook vond er een proces en gerechtelijke uitspraak plaats.

      We kunnen ons nauwelijks verplaatsen in de tijd- en het denken van onze grootvaders laat staan in die van de 17e eeuwers of die van de Middeleeuwen.

      Het verleden is een vreemd land, daar doen ze de dingen anders.

    • Lung Jan zegt op

      Beste Mee Farang,

      Jan Janszoon Struys blijkt alvast uit zijn geschriften een godsvrezende protestant te zijn geweest met een hoog moraliteitsbesef. Dit belette echter niet dat hij als kind van de Tachtigjarige Oorlog herhaaldelijk in zijn geschriften zijn aversie voor de Roomse Papen ventileerde of zich als gewezen gevangene van de Ottomanen alles behalve tolerant opstelde t.o.v. de Islam. Terecht wordt er gewezen op de VOC die zélf het geweld niet schuwde en dit niet alleen tegen de inheemse bevolking of Europese handelsconcurrenten maar ook tegen het eigen personeel. Een mooi voorbeeld was Joost Schouten die de in de tekst aangehaalde Jeremias Van Vliet was voorgegaan als VOC-hoofdkoopman in Ayutthaya. Hij werd in 1644 beschuldigd van sodomie en tot de brandstapel veroordeeld. Bij wijze van gunstmaatregel en uit erkentelijkheid voor aan de VOC bewezen diensten werd hij echter gewurgd vooraleer verbrand te worden… De dagboeken van Jeremias Van Vliet tonen duidelijk een ‘dubbele’ moraal aan die de Hollanders aannamen ten opzichte van Prasat Thong. Van Vliet lijkt zich erger te hebben gestoord aan de drankzucht van de koning dan aan diens bloeddorstige optreden. Zo schreef hij weliswaar met een lichtjes afkeurende toon dat de koning er genoegen in schepte om zelf executies uit te voeren maar vergoelijkte hij in een rapport meteen het geweld als een ‘noodzakelijk’ middel om de interne cohesie en de veiligheid van Siam te verdedigen…

      • mee farang zegt op

        Dank voor uw duidelijk en genuanceerd antwoord.
        Zo kan ik het begrijpen.
        Moraliteit is een raar ding en wijkt altijd voor gewin.

  3. mee farang zegt op

    Beste Dirk
    Ik haal niets door elkaar. Mensen als Jan Struys en kompanen van de VOC waren cultuurblind. Ze stonden vol onbegrip tegenover wat de schizofrene koning van Siam, Prasat Thong, uitrichtte bij zijn onderdanen (cf: ‘als godvrezende protestant onthutst over het gebrek aan moreel besef en de wreedheid van de koning’).
    In diezelfde tijdsperiode werden op gelijke wreedaardige en onmenselijke manier in Nederland talloze vrouwen (en ook enkele mannen) mishandeld en gefolterd en vervolgens wreed terechtgesteld.
    Onder het mom van een proces werden via martelingen bekentenissen afgedwongen, in de rechtsstaat die Nederland toen was, ja!
    Burgers hadden andere burgers het recht gegeven over hen te besturen. Niet zoals in de andere Europese landen waar de monarch het voor het zeggen had.
    Die bekentenissen en de manier waarop ze werden bekomen staan in alle bewaarde verslagen van alle processen, ja. Maar het zijn bekentenissen afgedwongen onder foltering. En dan beken je alles wat men van je wil horen. Mensonwaardig.
    De zgn. heksen gaven zowat iedereen aan die ze kenden, om namen te kunnen noemen. Aldus ontstonden ketens van processen en massaprocessen.
    De verslagen van die processen kunnen dus niets goedpraten, zoals jij me wilt laten geloven. Het zijn schijnprocessen.
    Veel meer vrouwen stierven trouwens tijdens de martelingen, of pleegden zelfmoord en daar kwam dan nooit een proces van!

    En het ‘humane’ verschil, ik gaf het al aan, is dat het in Siam plaatsvindt door een willekeurige heerser die paranoïde is. Zoiets als Lodewijk de Veertiende.
    In Nederland gebeurde het op systematische manier door een overheid, die – burgers onder burgers – gebruikmaakt van een rechtsapparaat. Mensen met gezond verstand, toch?
    Bij de vervolging van de joden enkele eeuwen later ging men ook op die burgerlijk-rechterlijke manier te werk. Het regime vaardigde wetten uit, die gewoon werden toegepast.
    Dat lijkt me meer inhumaan dan het toevallige extreme gedrag van een vorst die aan vervolgingswaanzin lijdt. De paranoïde Stalin heeft op die manier al zijn medewerkers en tegenstanders een kopje kleiner gemaakt, en heeft meer mensen vermoord dan Hitler.
    Toch blijft men tot op heden een soort respect voor het ‘leiderschap’ van Stalin bewaren, terwijl men Hitler -terecht!- verguist. Dat is dan politieke blindheid.

    Ik begrijp wel dat u als Nederlander niet geweten wilt hebben dat Nederlandse mensen ooit onmenselijk en intolerant geweest zouden zijn of nog zijn. Of dat ze inhumane daden gesteld zouden hebben. Dat is uw goed recht op onschuld.
    Wel stel ik dan vast dat u slecht geïnformeerd bent.
    In Nederland werden evengoed en evenveel mensen vervolgd wegens hekserij als in de rest van Europa.
    Het eerste ‘grootste’ officiële heksenproces in Nederland vond plaats in 1585. Daaraan vooraf waren er al jaren verschillende beschuldigingen en vervolgingen gebeurd en vonden individuele processen plaats.
    Het laatste grote heksenproces vond plaats, niet in Roermond 1622 maar in 1674 voor de schepenbank van Limbricht. De vrouw, Entgen Luyten, werd na verscheidene verhoren en martelingen gewurgd in haar cel aangetroffen. Verklaring: de duivel was haar met een blauw lint komen wurgen!
    Bijna ging het nog mis in Valkenburg in 1778! Maar de vrouw kon op medelijden rekenen.
    Mensen in Nederland waren niet beter dan mensen uit Siam.

    Voetnoten
    http://www.abedeverteller.nl/de-tien-grootste-heksenprocessen-van-nederland/
    https://historiek.net/entgen-luyten-heksenvervolgingen/67552/
    https://www.dbnl.org/tekst/dres005verb01_01/dres005verb01_01_0017.php
    https://www.ppsimons.nl/stamboom/heksen.htm

    Citaat: ‘Processtukken van hekserijprocessen zijn bizar leesvoer. Rechters die mensen ter dood veroordelen voor misdrijven die ze onmogelijk begaan kunnen hebben. Drie eeuwen lang, tussen 1450 en 1750, voerden rechters in de Nederlanden strijd tegen heksen en tovenaars.’
    Rijckheyt, centrum voor regionale geschiedenis (Brunssum, Gulpen-Wittem, Heerlen, Nuth, Simpelveld en Voerendaal)
    http://www.rijckheyt.nl/cultureel-erfgoed/heksenprocessen-limburg

    • Dirk zegt op

      Beste mee farang,

      De hele wereld wordt er nu bij gehaald!

      De essentie van mijn betoog ontgaat u kennelijk, het gaat erom dat je niet met de kennis van nu moet oordelen over het verleden.

      Het is een gegeven dat levende mensen zich vrijwel altijd superieur achten tov. die in het verleden.

      Wellicht had u destijds dezelfde beslissingen genomen als hen.

      En als je toch graag leest neem dan eens “Het zwart-wit denken voorbij” van Prof. P.C.Emmer ter hand.

      • mee farang zegt op

        Euhhh, beste Dirk
        ik dacht dat Lung Jan de hele/halve wereld er al bijgehaald heeft door zijn artikel dat toch reflecteert over twee continenten.
        Verder is het GEEN gegeven (Wat u daar ook mee bedoelt? De opperste waarheid? Die van een god misschien? Uit de hemel gekomen? Van de duivel?) dat levende mensen zich ‘vrijwel altijd superieur achten tov van die in het verleden’.
        Ik ken daar geen enkele wetenschappelijke studie over.

        Het is ook niet omdat ik mensenrechten hanteer, op een i-Pad googel, of een hoogtechnologische ingreep aan mijn hart heb kunnen krijgen, dat ik me beter zou voelen dan een Egyptenaar uit de tijd van de farao’s! Fysiek wel natuurlijk door die ingreep!
        De mens is in zijn concept, zijn design, zijn geest en zijn lichaam en ook zijn moraal al 70 000 jaar hetzelfde. Als je een homo sapiens van 50 000 jaar geleden in een pilotenschool kon zetten, zou hij na opleiding evengoed een vliegtuig kunnen besturen als piloten van nu.
        De geest van de mens werkt nog altijd precies hetzelfde.

        Verder is het pas sinds de neolithische landbouwrevolutie (ca. 10 000 jaar geleden) dat goed en kwaad, geweld en recht steil exponentieel is toegenomen. Tsja, toen ontstonden samenlevingen, steden, macht, rijkdom en bezit, heersers en onderdanen of slaven, domesticatie, willekeur, almacht en hebzucht. De gelijkheid verdween.
        Dat is zo, het is evolutie, net zo erg als het klimaatprobleem nu.

        Ik denk dat de meeste mensen op de wereld zich niet beter voelen dan vroegere tijdgenoten.
        U wilt maar niet inzien dat er ’terzelfder tijd’ doorheen de hele wereldgeschiedenis goede en kwade gedachten, daden, meningen, intenties, beslissingen (op politiek, sociaal, economisch enz vlak) tezamen bestaan. Dialectisch verenigd.
        Het artikel van Lung Jan is net zo boeiend, omdat het laat zien hoe in éénzelfde tijdsperiode (17de eeuw) mensen (Jan Struys en Prasat Thong) elk tegengesteld door immoraliteit en morele normen gegrepen werden – zwart-wit, plus-min. Maar Prasat Thong vond zichzelf niet immoreel hoor, evenmin als een IS-strijder dat vindt.

        En daar zitten we bij de clou! Het is wel een feit dat individuen en hele groepen hedendaagse mensen anno 2018 onder elkààr zich superieur voelen aan andere mensen en groepen van deze tijd anno 2018. Dat is en wordt wel uitvoerig wetenschappelijk in kaart gebracht.
        (Maar een IS-strijder vindt dat hij hoogst goed moreel bezig is. Jij en ik vinden dan weer dat hij extreem slecht bezig is. Anno 2018. Iedereen zijn belangen die tellen… Het levert altijd voor iemand profijt op.)

        Het Oosten gaat veel dialectischer om met goed en kwaad, als twee takken aan één boom. Zie het yin en yangsymbool. Het is wit én zwart.
        Sinds Mozes, Jezus en Mohammed kunnen wij in het westen goed en slecht alleen maar in een of-of zien. Wij beoordelen en veroordelen zonder pardon! (De woestijngodsdiensten zijn ons goed van pas gekomen. Zie ook social media, echte heksenverbrandingen.)
        Hoezo het oosten? Een voorbeeld uit eigen ervaring:
        Talloze malen als ik in Thailand een opmerking over iemand maak (ik heb het intussen afgeleerd),
        antwoorden Thaise mensen mij: Ja, die man is misschien hier nu onbeleefd, maar misschien is hij thuis wel een goede vader voor zijn kinderen… Je mag niet oordelen.

        PS Aha, professor Piet Emmer… Is dat niet de man die in àlle mògelijke recensies onverholen neergesabeld wordt wegens ongenuanceerd polariserend denken, wegens een storend ego, wegens onacceptabele (wetenschappelijke) subjectiviteit, wegens het zelf toepassen van zwart-witdenken. Mooi boek wat je me aanlevert, hoor!
        Lees dan liever: Yuval Noah Harari, Sapiens; of Homo Deus… Ook e-book.

        • Dirk zegt op

          Beste mee farang,

          Elke eerstejaarsstudent geschiedenis leert dat een onderzoeker prudent moet omgaan met historische bronnen. De doden kunnen zich niet verdedigen.
          Het is al snel comfortabel je moreel verheven te voelen en te oordelen over al die mensen.

          Je commentaar op Prof.Dr.P.C.Emmer is beneden niveau. De man is internationaal erkend expert op het gebied van Europese expansie en de geschiedenis van de slavernij.

          Dat zijn onderzoek critici niet goed uitkomt, zegt meer over de politiek correcte denkers die geen andere argumenten hebben dan een ad homini.

          • mee farang zegt op

            Bwah, ik vind dat al die besprekingen behoorlijk op de bal spelen en niet op de man.
            Dat is veelzeggend.
            Zijn laatste boek verwekte veel ergernis, geen kwaadheid.
            Ergernis heb je als je zoon totaal verkeerd is maar het niet in wil zien…
            Iedereen benoemt zijn ‘koloniaal’ denken als inconsistent en tegensprekelijk.
            Dat wil ook al wat zeggen. Niemand durfde Stalin of Hitler tegenspreken…
            Dus professor-doctor mag ook niet tegengesproken worden.
            Ben je ms een student van hem?
            Alleszins ik dank je voor het feit dat we beiden op niveau zijn blijven praten en scheldwoorden achterwege gelaten hebben.
            Dat zegt ook al veel over ons beiden.

  4. Tino Kuis zegt op

    Heel mooi, Lung Jan, dat je deze geschiedenis voor ons toegankelijk maakt. Ik geniet ook van deze verhalen.
    Gelukkig dat koning Prasat Thong niet wist wat Jan Struys allemaal over hem schreef, anders was het met Jan ook slecht afgelopen. Dat is nog niet anders heden ten dage.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website