‘Boswandeling’

Door Lieven Kattestaart
Geplaatst in Leven in Thailand
Tags: ,
12 februari 2024

Thailand, ergens in 2012.

Een kleine week kamperen in Khao Yai, samen met vrouw Oy.
Zijzelf brengt de meeste tijd door zittend voor onze tent, som-tam husselend, en kwetterend met de Thaise kampeerburen.
Mijn eigen eerste handeling, na het des middags laat opzetten van onze huurtent ( met behulp van tweetalige krachttermen en lichte huwelijkswrijving ), is het nathouden van mijn lever.

Doch de drooglegging van dit uit zijn krachten gegroeide plantsoen word streng nageleefd, zo merk ik al snel. Door de ‘kampbewaker’, een overijverige Thai, die des avonds regelmatig op zijn gammele fietsje rondrijdt op zoek naar laagvliegende kroonkurken en innemende delinquenten.

Daar het gegoochel om neutjes Sangsom uit beeld te houden steeds moeilijker wordt naarmate de avond vordert, was het dan ook een hele prestatie om toch, samen met al genoemde buren, behoorlijk boven mijn Thaise theewater te geraken.
Ook de vuistgrote mot die me wat later opwachtte in een donkere hoek van de pisbakken kon tevreden zijn.
Want licht geschokt verliet ik het strijdtoneel met zelfbewaterde gympies, en het rotsvaste voornemen mijn zaklamp voortaan wél op te laden.

Vrouw Oy vindt het allemaal prima, inclusief mijn ideetjes over het beleven van de uitbundige natuur, zolang ze er maar geen last van heeft.
Wel zorgt ze er voor dat ik, eenmaal weer nuchter, een gids krijg om enkele dagen de eeuwig zingende bossen mee te verkennen.

De tengere, in camouflagekleding gestoken Thai die op zekere ochtend met zijn rode brommertje aan komt rijden, is naar eigen zeggen de vijfenzeventig levensjaren al gepasseerd.
Khun Chai, gids van het eerste uur, torst op de ene heup een klein kanon met hollow-point patronen en op de andere het soort bowiemes waar Rambo nog de zenuwen van zou krijgen.
Oftewel, bent u zelf ook op leeftijd, en van zins een bejaardenoproer te organiseren, ik weet nog wel iemand.

De volgende ochtend, achterop zijn rode reutelaar gezeten, rijden we eerst vele kilometers over een slingerende asfaltweg richting het avontuur.
Om vervolgens te stoppen bij het zo te zien meest ongastvrije stuk bos in de verre omgeving, de brommer in de struiken te mikken, en dan mijn beide onderdanen in te spuiten met een enorme spuitbus anti-insectenspray.
Om de bloedzuigers op afstand te houden, zo verneem ik in de broeierige hitte.

Waarna ik vergeet te vragen of dit spul ook helpt tegen sommige leden van mijn Thaise schoonfamilie, want het heeft intussen neushoogte bereikt en begint enthousiast mijn hersens af te breken.
Bijna bijgeschreven zijnde als het eerste slachtoffer van chemische oorlogsvoering op Thaise bodem, volg ik hem al niesend het dampende struweel in.

Hij wijst me op insecten, sporen van groot wild, ( zijnde olifantenkeutels ) en groepjes luidruchtige gibbons in de boomtoppen. Plus allerlei andere interessante zaken voor deze Hollandse kleibint, die wilde dieren in hun natuurlijke omgeving net zo vaak aanschouwd heeft als bezoekers van het Binnenhof een eerlijke politicus.

Al transpirerend kom ik er zo ook achter dat er aan zijn conditie weinig mankeert, maar aan de mijne des te meer.
Om de zoveel meter een over het pad groeiende twijg afbrekend, of forse tak verwijderend.
Daardoor even het idee krijgend dat hij als een soort Thaise Hans en Grietje kruimels achterlaat, omdat onze krasse knar anders de weg terug niet meer zou kunnen vinden.
Zijn handen en voeten-uitleg, dat hij zo het pad openhoudt, geeft de hijgende burger weer moed.

Want dat ik mijn laatste uren zou doorbrengen met het wanhopig ronddolen in dit enge bos, mocht ik hem hier uit het oog verliezen, is wel zeker. Opzienbarend hoeveel energie je krijgt van een dergelijke gedachte, en hem in beeld houden blijkt hierna dan ook een fluitje van een cent.

D’oprechte vraag waaraan jeugdheld Tarzan toch altijd door het oerwoud zwierde wordt vandaag ook niet meer beantwoord, want elke liaan die voor me opdoemt blijkt alleen geschikt om aan te pakken met asbesthandschoenen, of anderhalve centimeter zelfgekweekte eelt.

De reden om voor de resterende slingerplanten ook niet meteen het Wilhelmus aan te heffen, is vanwege de vele venijnige bewoners daarvan.
Bijtgrage mieren, waarvan velen niet te beroerd om per direct hun woonstede te verlaten en een serie uiterst onaangename proefboringen te verrichten in mijn nek.

Op de rug zeult Chai een geel gekleurd rugzakje mee, en al krabbende word ik behoorlijk nieuwsgierig naar de inhoud ervan.
Want wat zal deze Thaise boskenner wel niet bij zich dragen?

In gedachten een lijstje samenstellend, kom ik uit op een veldfles met chloortabletten, een kompas voor als hij het zelf ook niet meer weet, en uiteraard een klomp keiharde kleefrijst dienend als junglevoedsel.
Mezelf een beetje schamend voor mijn eigen volgepropte rugzak, met daarin banale zaken als tissues, hansaplast, en een flesje handcleanser.
Een echte minimalist deze man dat kun je zo zien.
Bij hem hoef je niet aan te komen met allerlei meegesleepte meuk, zoals bepaalde woudlopende watjes uit Nederland.

Maar ik vind het onbeleefd om naar de inhoud te vragen.
Want mijn Thais is het kluk-kluk niveau nauwelijks ontstegen, en een foutje is zo gemaakt.
Dus volg ik druipend van het zweet in zijn voetsporen, en probeer mezelf intussen teek en bloedzuigervrij te houden.
Na een uur of wat stelt Chai voor even halt te houden, om wat te drinken.
Geen slecht idee, want ik ben niet echt fris meer. De helling op, helling af in de bedompte hitte en de struikelwortels kost me veel meer moeite dan ik had gedacht.

Terwijl ik gulzig het lauwe water drink, opent hij zijn tas, en word mij tenslotte toch een blik op de inhoud daarvan gegund.

Later, weer veilig terug voor ons tentje, zegt Oy opgetogen dat mijn oude gids vele beroemdheden heeft rondgeleid in Khao Yai.

‘Klopt’ zeg ik, ‘zelfs zanger Bird Thongchai’.

Als ze me verbluft aankijkt, mijn minieme talenknobbel kennende, biecht ik op dat ook díéns portret er tussen zat.

In de dikke stapel fotomapjes die Chai, trots als een pauw, uit zijn gele rugzak toverde.

5 reacties op “‘Boswandeling’”

  1. Burt zegt op

    Prachtig verhaal weer van Lieve.Uw avonturen maken mij blij! Uw taalgebruik ook!Blijf s.v.p. veel avonturen!

  2. JosNT zegt op

    Misschien ben jij ook wel in zijn fotomapje terecht gekomen Lieven. Of was je (toen nog) niet beroemd genoeg? Opnieuw een prachtig verhaal. Bedankt.

    • Lieven Kattestaart zegt op

      Beste JosNT,
      beroemd zal ik nooit worden, maar heb zeker goede herinneringen aan deze oude gids.

      Jaren later, wederom gebeten door het boswandel-virus, wilde ik nogmaals met hem het woud in, maar hij bleek toen jammer genoeg op familiebezoek in een andere provincie.

      Wél had ik deze keer, iets wijzer geworden, wat meer SangSom alsook een werkende zaklamp meegenomen.
      Ook de kampbewaker reed nog immer rond, maar door de rondzingende waarschuwingskreet kreet ‘ Ma leaw’ ( vrij vertaald: daar komt ie weer !) wisten zowel vele omwonenden als ikzelf toch een aangenaam promillage te bereiken.
      Dank voor je reactie,
      groet Lieven.

  3. Michel de Thai zegt op

    Lieven, prachtig geschreven. Zodra ik op het blog je naam ziet verschijnen kan de leesdag niet meer stuk.

  4. eddy pront zegt op

    wederom een fantastisch verhaal
    liefst elke dag een nieuw
    prachtig !!!


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website