Kham was een luie novice. Als de andere novicen druk bezig waren met hun werk probeerde hij zijn snor te drukken. Als de anderen gingen mediteren dan lag Kham te pitten. Toen op een mooie dag de abt naar buiten ging op weg naar een andere tempel zag hij Kham die lag te maffen onder een grote ficus.

‘Word eens wakker, Kham!’ ‘Huh?’ ‘Kham, luie donder, word eens wakker! Ik heb werk voor je. Ik wil dat je alle kippenpoep van de tempeltuin veegt. Hier heb je een bezem.’ ‘Ja, meneer. Alle kippenpoep opvegen. Zeker meneer.’

Kham pakte de bezem aan en begon driftig het erf te vegen maar zodra de abt uit zicht was ging hij weer onder de ficus liggen voor zijn dutje. En daar trof de abt hem aan toen hij tegen de avond terugkwam. Kham lag onder de ficus te pitten met de bezem over hem heen.

‘Kham!’ ‘Huh?’ ‘Kham, word wakker. Jij luie novice! Toen ik vanmorgen de tempel uit liep heb ik je gezegd alle kippenpoep op te vegen. Maar jij hebt al die tijd liggen pitten en het erf ligt nog steeds vol met kippenpoep. Morgen veeg je alle poep bij elkaar. Als ik ook maar één kippendrol vind dan laat ik je hem opeten!’

De volgende morgen liep de abt over het erf en zag Kham, diep in slaap op zijn matje onder een boom. ‘Kham, word wakker. Sta op.’ ‘Ja meneer.’ ‘Kham, ik kom morgenochtend terug. Vandaag moet je alle kippenpoep opruimen. En denk er aan wat ik zei: als ik ook maar één kippendrol vind dan zul je hem opeten.’ ‘Ja meneer.’

En als het nu eens zoet smaakt?

Kham kreeg een idee. Hij ging naar de keuken. Pakte wat palmsuiker en verhitte dat boven het vuur. Hij nam de verbrande suiker en kneedde dat in een vorm die precies leek op een kippendrol.

De volgende morgen kwam de abt terug. ‘Welkom terug, meneer, hoe was uw reis?’ ‘Prima, dankjewel. Kham, heb je alle kippenpoep opgeveegd zoals ik je heb verteld?’ ‘O? Zie je nou wel, ik wist dat ik iets moest doen. Ben ik vergeten!’ ‘Kham, nu krijg je een lesje van me. Ik heb je gezegd dat je die kippenpoep zult opeten als je het niet op zou vegen. Kham, nu zul je kippendrol eten!’

Kham raapte een kippendrol op en propte het in zijn mond. Hij knarste met zijn tanden trok een vies gezicht. Maar toen veranderde zijn grimas. Hij lachte. ‘Hmm’ zei Kham. ‘Dit is niet slecht. Helemaal niet slecht.’ Hij raapte nog een stukje op en at het. ‘Ja, kippenpoep is eigenlijk best wel zoet’ en hij likte zijn lippen af. Hij raapte er nog een paar op en at ze allemaal op. ‘Dit is prima eten hoor. Wilt u ook eens proberen?’

‘Je denkt toch niet dat ik gek ben? Ik eet geen kippendrollen’ zei de abt, Kham aankijkend. ‘Wat u wilt. Het is echt goed spul hoor.’ Kham raapte nog wat en at het met smaak op. ‘Weet u zeker dat u er niets van wilt proeven?’ ‘Hmmm. Misschien een klein hapje.’ Kham gaf de abt een klein stukje en hij rook er eens aan. ‘Ruikt niet slecht.’ En toen proefde de abt er aan. ‘Helemaal niet slecht’ zei de abt.

‘Hier, neem er nog een…..’ Samen aten ze nog wat stukjes tot ze helemaal vol zaten. ‘Het was erg lekker, Kham. Ik had geen idee dat kippenpoep zo goed kon smaken. Goed, luister nu naar me. Veeg al die poep bij elkaar en leg het op een groot bord. Ik eet dat morgenvroeg bij de thee.’

Deze keer veegde Kham met groot plezier het hele erf aan en verzamelde alle kippenpoep. En de volgende morgen zat hij onder een boom met het grote bord vol kippendrollen. Daar kwam de abt al aan.

‘Kham, ik zie dat je alle poep heb opgeveegd zoals ik je hebt gezegd.’ ‘Ja meneer, dat deed ik. Hier is uw bord.’ De abt nam een stukje van het bord en begon er van te eten. ‘Gadsie bah!’ De abt spuugde het uit en walgde ervan. ‘Dat smaakt verschrikkelijk.’

‘Wat had u dan verwacht?’ zei Kham. ‘U eet kippenpoep…….’

Bron: Lao Folktales (1995). Vertaling en bewerking Erik Kuijpers.

Er zijn geen reacties mogelijk.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website