Monniken in BanLai

Door Dick Koger
Geplaatst in Boeddhisme, Reisverhalen
Tags: , , , ,
10 mei 2016

In het huis van Thia en vooral daarachter is het een drukte van belang. Een stuk of tien vrouwen zijn aan het koken. Bananenbladeren worden gevuld met rijst. Gigantische potten met vlees staan op het vuur. De mannen bemoeien zich met de inrichting van het huis. Nu begrijp ik pas dat er vanavond al monniken komen.

Om een uur of drie besluit ik dat ik mezelf mag verwennen en ik schenk een glas Mekong in. Later vraag ik Yot, een neef van Thia voor de bezige mannen ook een glas in te schenken. With, het zoontje, komt thuis en begroet me met een keurige wai. Ik kan het best met hem vinden, temeer daar ik een computerspelletje bij me heb. Loth, zijn vrouw, vraagt steeds wat ik wil eten.

Negen monniken

Om het huis is een touw gespannen met zelfgemaakte vlaggetjes. Binnen liggen langs één wand negen luxe deurmatjes, want er komen negen monniken. Negen is een geluksgetal vanwege het feit dat we nu Rama IX hebben. Achter ieder matje ligt een kussentje en ervoor staat voor iedere monnik een spuugbakje, een liter water, een Fanta en een pakje sigaretten, want monniken kennen slechts een genotmiddel, namelijk roken. In een hoek staat het krakkemikkige altaartje met enkele Boeddhabeelden en religieuze snuisterijen.

De negen monniken arriveren uit diverse tempels, want de tempel in BanLai heeft er niet zoveel. Kennelijk is er ook een hogere dan de eerste man van BanLai, want deze monnik zit het dichtst bij het altaar en neemt onmiddellijk de touwtjes in handen, d.w.z. hij bindt een touw om de twee Boeddhabeelden en rolt de kluwen af naar de monnik naast hem, de nummer één van BanLai. Deze geeft het weer door aan de volgende, enzovoorts tot aan de laatste, een schattig kindermonnikje (mijn spellingchecker wil dit veranderen in winterkoninkje, maar ik weiger). De baas heeft een stem, die me doet denken aan dominee Zelle. Deze man preekte in een kerkje in Rockanje en zomers werden buiten stoelen neergezet voor de badgasten, die zonder geluidsinstallatie geen woord hoefden te missen. Een bijzonder detail van deze predikant was, dat hij een achterneefje was van Margaretha Zelle uit Leeuwarden, die meer bekendheid verwierf onder haar artiestennaam, Matahari.

Gezang

Terug naar BanLai. De baas steekt, voordat de plechtigheid begint, uit eigen zak een sigaar op. Dus bied ik onze eigen monnik een sigaar aan, die deze graag accepteert. Even later begint het gezang. Luid en in een straf tempo. Het duurt zo’n twintig minuten. Dan wordt er water in kommetjes gedaan en wordt er weer gebeden. Het huis is gezegend. Na gedane arbeid, verdwijnen de meeste monniken weer snel. Ieder met een gevulde envelop. Onze eigen monnik blijft nog wat napraten. Dan krijgen alle aanwezigen eten en drinken en wordt er muziek opgezet. Feest voor familie en vrienden. Monniken eten niet meer na ‘s ochtends elf uur.

Donderdagmorgen sta ik om zeven uur op en merk tot mijn schrik dat de negen monniken al weer aanwezig zijn. Terwijl ik me douche, begint het gezang weer. Net als bij vorige gelegenheden merk ik dat de aanwezigen hoofdzakelijk ouderen zijn. Na een kwartier bidden, worden de monniken van een redelijk goede maaltijd voorzien. Monnik Zelle eet niet mee. Hij vertrekt met zijn monnikchauffeur. Onze eigen monnik wordt zodoende nummer één. Alle monniken hebben hun pan bij zich, waarmee ze gewoonlijk ‘s ochtends vroeg rijst ophalen. Nu komen de dorpelingen, ieder met een eigen mand met rijst, deze pannen hier vullen. De hoofdmonnik zegent alle aanwezigen door gewijd water uit te sprenkelen. De monniken vertrekken en ik geef onze eigen monnik, buiten het protocol, een doosje sigaren mee. Keurig zegt hij, thank you.

Dronken

Als de monniken weg zijn, begint het volk te eten en witte whisky te drinken. Daarna eten de vrouwen, die alles bereid hebben. De muziek staat keihard aan. Vreselijk. Geen toon zuiver. Omdat iedereen boven de muziek uit wil komen, is schreeuwen noodzakelijk. Iedereen doet dat, zodat de muziek gelukkig slechts op de achtergrond hoorbaar is. Vreemd is dat de oudere vrouwen de meeste pret hebben. Zij klappen in hun handen en dansen met elkaar. Ze willen vooral gefotografeerd worden, maar daar houd ik mee op. Om tien uur loopt het feest af, maar de dronken mensen blijven. Ik ga met mijn eigen kleine motortje, dat we mee hebben genomen, naar ChiengKam, en koop daar wat stripboeken voor With. Als ik terug kom tref ik enkele lallende dronken viswijven aan, die mij nauwelijks inspireren. Ik trek me terug in mijn kamer, ik heb tenslotte in dit huis een eigen kamer, maar daar komt een dronken vent me lastig vallen. Volgens mij vertelt hij dat hij een gezwel op zijn hoofd heeft en dat hij geld nodig heeft voor het ziekenhuis. Aan liefdadigheid doe ik niet, dus zet ik hem de kamer uit. Ik besluit dat het verstandig is dat ik naar een zwembad ga, hier zes kilometer vandaan.

Vrijdag maken we een prachtige tocht. Thia met vrouw en kind, Pot idem dito, Yot alleen, omdat zijn vrouw nog deze maand bevallen moet en natuurlijk oom. Ik moet trouwens even vermelden, dat, wanneer ik opsta, Loth al heet water voor mijn koffie klaar heeft. Prima, zo hoort het. De koffie wordt gevolgd door een heerlijke rijstsoep. We gaan eerst naar het Noorden, richting ChiangRai, maar na twintig kilometer rechtsaf, richting Laos. Vlak voor een grensovergang, waar je overigens niet over mag gaan, buigt de weg naar links. Het is een rotsachtige weg dwars door de bergen. Een onbeschrijfbaar mooi gebied.

Yao

Regelmatig zien we langs de kant van de weg vertegenwoordigers van een bergstam, de Yao. Kleine mensjes, hoofdzakelijk in het zwart gekleed. Ze dragen meestal een soort rietpluimen, waar vegers van worden gemaakt. Ik ben verbaasd, dat deze weg zelfs een nummer heeft, de 1093. Uiteindelijk moet hij in ChiengKong uitkomen, maar zover gaan we niet. Ons reisdoel is een berg, waarvan je uitzicht hebt op Laos en de rivier Mekong. Aan de voet van deze berg eten we in een dorpje van Yao-mensen. Ik ben getroffen door een reclamebord van Philips. We komen ook overal.

Na de maaltijd en een fles Mekong, beginnen we aan de klim. Al na enige meters, kijk ik eens omhoog en besef dat ik dit nooit van zijn leven haal. Resoluut stel ik dat ik wel in het restaurantje blijf wachten. Dan herinnert Yot zich ineens, dat er verderop een pad voor een auto is. Ieder gaat lopen en Thia, Yot en ik gaan met de auto. We vinden een smal en steil pad en komen uiteindelijk op een plateau terecht, waar de auto niet verder kan. We zien de anderen over de bergkam de top naderen. De oom (de vader van Yot dus), tweeënzestig jaar, is als eerste boven. Hij kan dus nog meer dan mijn whisky opdrinken. Wij moeten nog een betrekkelijk kleine afstand klimmen en dankzij het feit, dat Thia en Yot me om beurten duwen, haal ik dit. Ademloos kom ik boven. Het uitzicht is grandioos. Recht onder ons ligt Laos. Onbereikbaar, tenzij je springt.

In Laos slingert de Mekong zich een weg. Dit is het enige gebied, waar de Mekong niet de grens is. Het is hier zo mooi, dat ik me bewust ben dat dit één van de redenen is, dat ik in Thailand wil blijven wonen. We gaan met zijn allen met de auto terug en eten nog wat in een ander dorp. Als we in ChiengKam terugkomen, moet er weer eten gekocht worden. Ik zeg dat ik geen honger heb en betaal ook niet. Ik krijg Thia maar niet aan zijn verstand dat ik het best vind royaal voor hem, zijn vrouw en zijn zoon, te zijn, maar dat ik niet iedere dag twaalf familieleden te eten wil krijgen. Thuis drinken we Mekong. Oom drinkt vrolijk mee.

Er zijn geen reacties mogelijk.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website