De valk hoort niet in een kooi; de zoon niet in het leger. De 70-er jaren herinneren aan Thammasat, communisten en moorden. Een verhaal uit protest.

Het oude moeke is ingedut als ze het lied van de valk gehoord heeft. Haar handen gekruist op schoot. Uit de kooi klinkt opnieuw op hoge toon het lied van de valk. Ze kan niet meer goed zien maar nog steeds ziet ze het beeld helder voor zich: ‘Laten we hem toch houden moeder! Het is zo’n schattig dier!’ zei haar zoon.

‘Maar ik heb nog nooit een dier grootgebracht en ik heb meelij met het beestje’ zei ze. De valk zat stil in zijn kooi. De oogjes gingen open en dicht maar in de heldere ogen stond geen leed. Zijn veren waren schoon al had het in het water gepoedeld en daarna de veren zo lang opgezet tot ze droog waren.

‘We doen hem niks aan hoor, moeder! Wij gaan hem visresten en graan te eten geven’; zo probeerde haar zoon toestemming te krijgen. ‘Vreet ie rijst?’ vroeg ze. ‘Weet ik veel. Alsjeblieft, laten we hem toch houden.’

Haar zoon had nooit iets gedaan zonder haar mening te vragen. En als ze het ergens niet mee eens was had hij dat altijd als juiste beslissing aanvaard. Hij is haar enige schat op de wereld. De oude vrouw omringt haar zoon met alle zorgen als ware hij haar kostbaarste bezit. 

‘Het is fout, een dier gevangen te houden’ had ze geantwoord. ‘Maar we doen hem toch geen kwaad, moeder? We willen hem juist gelukkig maken.’ ‘Gelukkig in een kooi? Alles in de wereld heeft een zekere plaats. Verander zijn leven toch niet!’ zei ze hem rustig. ‘Maar, we laten hem toch niet altijd in die kooi? Ma, alsjeblieft, laat hem vrienden met ons worden.’

‘Wil jij deze valk als vriend hebben?’ vroeg ze. Ze lachte en zei ‘Goed, wat mij betreft mag je de valk houden. Maar als de tijd daar is dat hij vrij moet zijn, beloof me dat je hem zult laten vliegen.’ Ze vraagt zijn erewoord daarvoor. ‘Maar, als je morgen zegt dat de tijd daar is… Laat mij hem toch houden!’ Hij gaf zijn moeder een kus op haar wang en liep dolblij weg met de valk in het kooitje.

De kleine valk is altijd vrolijk. Zij heeft de vogel nog nooit somber gezien, ook niet als haar zoon niet in de buurt is. Maar ziet hij zijn baasje naderbij komen dan spreidt hij zijn vleugels en fladdert met ze alsof hij wil laten zien dat zijn vleugels al krachtig zijn. Zijn verentooi is heel gelijkmatig en schittert met veel kleuren. En als hij aan zijn visje pikt zie je hoe scherp zijn snavel al is.

De valk is een deel van haar leven geworden. Vroeg in de morgen als ze wakker wordt hoort ze al de vrolijke roep van de valk die op haar wacht. Het dier poetst met het puntje van zijn vleugel zijn kop, knippert met zijn ogen en krast een groet voordat hij met de ogen dicht zijn kop in de waterbak steekt. Daarna schudt hij zijn kop droog. De oude vrouw herinnert zich al lang niet meer dat ze de vogel weer zou laten vliegen.

De brief van haar zoon

(nitinut380 / Shutterstock.com)

De eerste brief van haar zoon! Zij gaat in haar bamboestoel zitten, haalt de bril uit het etui en leest de brief waarvan het handschrift vrijwel gelijk is aan het hare. Hij vertelt over de reis.

‘Wij zitten in een aparte coupé. Eigenlijk is dat helemaal niet zo slecht omdat wij niet op een hoop zitten zoals anderen die in een houten kist op ijzeren wielen opeengepakt zitten. Toen de trein op het station begon te rollen hoorden wij een signaal ter afscheid. Veel mensen moesten huilen toen ze de trein nazwaaiden. Na een poosje rijden begonnen enkele mensen met elkaar te praten en langzaam verdween de treurige stemming.’

‘Maar anderen raakten dat gevoel niet kwijt. Ze zaten ineengedoken op hun stoel en keken de hele tijd doelloos uit het raam. Het leek wel of de bomen van onze trein wegliepen en ook de telegraafmasten aan beide zijden vlogen voorbij. Alleen de zon volgde ons de hele tijd. De trein is nergens gestopt. Je hoorde alleen het lang aangehouden getoeter. We kwamen een trein tegen die in tegengestelde richting reed, naar het zuiden. Die stond stil bij een station terwijl wij voorbij stoven. Dat ging zo snel, je kon niet zien wie er in zaten. Het had ons ook niks gezegd als we het hadden kunnen zien. Er zijn zo veel mensen op aarde. Je ziet alleen maar de buitenkant en dat zegt niks over de mensen zelf. Is dat niet grappig, ma? Soms wil ik helemaal niet de mensen kennen die ik ontmoet, hoe interessant ze ook zijn kunnen. En dat komt omdat mijn gedachten bij jou zijn.’

‘Zo gaat dat bij mensen. Wij vinden dingen pas belangrijk als het ons zelf treft. Had trouwens al gehoord dat het in het noorden best koud is.  In onze tassen zaten nauwelijks warme spullen. Daarentegen was ik dolblij, toen ik mijn tas openmaakte, dat jij daar mijn gebreide vest in had gelegd. Maar hij is toch te dun voor de kou hier. Ik zou willen dat je na mijn vertrek was begonnen een dik vest te breien. Nu je mijn adres hebt zou je me dat kunnen sturen tot ik ergens anders gelegerd ben. Ik mis de valk heel erg. Hij zal vast erg blij zijn als ik terugkom, niet waar, ma?’

De oude vrouw leunt achterover in de stoel. Ze weet nog precies dat ze  met het kind in deze stoel zat en hem te drinken gaf. Onvermoeibaar heeft ze de ontwikkeling van haar zoon gevolgd: eerst als baby met zachte, roze huid, dan als klein kind, daarna als vrolijke en praatlustige jongeman. Ze heeft er steeds plezier aan beleefd.

Ze pakt een kluwen wol om te breien maar haar handen trillen. Toch wil ze dat vest zo snel mogelijk af hebben; het wordt een  verjaardagsgeschenk. Ze wil hem op tijd posten zodat hij hem ontvangt op zijn 22e verjaardag. Dit is het enige dat ze nu voor zijn gezondheid doen kan omdat hij zo ver weg is. De scheiding doet haar pijn en dat moet ze helemaal alleen verwerken.

Als de tranen weer over haar wangen stromen verliest ze de moed. De wil ontvalt haar verder te gaan met zijn vest. Sinds hij vertrokken is zonder dat ze weet of hij ooit nog terugkomt leeft ze geen dag zonder verdriet. Als ze stappen naast het huis hoort bidt ze dat het haar zoon mag zijn. Maar in haar binnenste weet ze dat dit valse hoop is.

De dagen gaan langzaam voorbij zoals nimmer tevoren. Als ze slaapt droomt ze van haar zoon en overdag denkt ze alleen maar aan hem. Dit is haar ritme geworden; het zit zo diep van binnen dat ze zich geen ander leven kan voorstellen. Als ze nu maar niet eens moet horen dat hij uit haar leven….. Deze angst duikt steeds weer op hoewel ze probeert die weg te drukken.

Ze ontvangt weer een brief van haar zoon. ‘Het komt omdat ik de kleine valk van zijn moeder heb gehaald; daarom ben ik nu van jou gescheiden. Hoewel ik daar niet aan wil denken hoop ik je daarmee wat troost te bieden. Om het weer goed te maken, ma, laat de valk maar vliegen! Misschien kan ik daardoor sneller naar jou komen net zoals de  valk die dan naar zijn moeder terugvliegt.’

De oude vrouw heeft de brief niet uitgelezen. Met de brief in de hand loopt ze naar de kooi. De valk is inmiddels veel groter geworden dan toen ze hem kregen. Het dier begroet haar luid en met gefladder. ‘Ga terug naar jouw moeder, valkje, opdat mijn zoon snel terugkomt. Mijn zoon moet bij mij terugkomen.’

Ze opent de deur van de kooi maar de valk toont geen spoortje zin de kooi te verlaten, ook niet als ze het deurtje openlaat. Dan haalt ze de vogel er uit en zet hem op een tak. Maar de valk is plotseling heel anders dan in de kooi. Droefheid overvalt hem en hij schijnt angst voor de onbekende omgeving te hebben. Hij beweegt zijn vleugels alsof hij wil gaan vliegen maar blijft toch zitten waar hij zit.

De valk is al lang geen echte vogel meer. Hij weet goed dat hij niet meer kan leven zoals andere vogels die rondom hem kwinkeleren zoals de kleine huismussen. Hij, de valk, kan niet meer met zijn ogen in de verte kijken. Zijn eens sterke vleugels die hem door de lucht lieten zweven zijn niet meer dan zwakke botten onder mooie veren. Ze vormen nutteloze versiering en zullen hem niet meer naar zijn moeder brengen.

Een treurig lied…

Het lied, dat de vrouw nu hoort, klinkt alleen maar treurig en klagend in haar oren. Het dringt door tot in haar eenzame hart. Het klinkt als het geluid van een schot aan het front dat door het hart van haar zoon gaat….. Het oude moeke ervaart deze ongrijpbare pijn als ze in haar oude stoel zit, de ogen dicht en met de handen gekruist op schoot.

Bron: Kurzgeschichten aus Thailand. Vertaling en bewerking Erik Kuijpers. De tekst is ingekort.

Auteur Makut Onrüdi (1950). Onderwijzer en schrijver over de problemen van sociaal-cultureel achtergestelde dorpsbewoners in het zuiden. ‘Het lied van de valk’ is uit 1976. In de jaren 1970 trad het leger hard op tegen communistische infiltranten, werden mensen vermoord in de ‘red drum’ moorden en vonden de moorden plaats op de Thammasat Universiteit.

Er zijn geen reacties mogelijk.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website