Weliswaar is mijn visum een jaar geldig, maar het soort visum dat ik heb staat slechts een verblijf van drie maanden toe. In Pattaya kan ik dat nog met een maand verlengen, maar na vier maanden moet ik even het land uit, om vervolgens op hetzelfde visum weer een verblijfsduur van drie maanden te krijgen. Etcetera.

De laatste tijd is de gemakkelijkste methode om met een minibusje naar de Cambodjaanse grens te rijden. In één enkele dag ben je uit en thuis. Deze methode is bovendien de goedkoopste.

Sit, een Thaise vriend, wil graag dat we samen in zijn auto gaan, zodat hij als taxichauffeur, als de gelegenheid zich voordoet, deze tocht ook met andere mensen kan maken. De afspraak is dat we om negen uur vertrekken, maar om acht uur zit Sit al kant en klaar. Helaas niet om te vertrekken, maar om naar een garage te gaan. De vorige dag heeft de aircondition van zijn auto het begeven. Om twee voor negen komt hij onverrichterzake terug. Dat wordt dus een warm tochtje, maar ik wil het niet uitstellen. We stoppen onderweg éénmaal om benzine te tanken, de olie aan te vullen en kennelijk toch nog even naar de airco te kijken. Gelaten wacht ik in de bloedhete auto, bijna stikkend van de benzine dampen, op betere tijden. Die komen niet, althans nu niet.

Om één uur komen we in Aranyaprathet aan. Nu moet ik alleen verder, maar ik wijs Sit wel een restaurant, waar ik na afloop een pils wil drinken. Heel handig en heel professioneel geeft hij mij het nummer van de draagbare telefoon die hij bij zich heeft. Ik verkeer nog in het tijdperk dat ik denk zonder te kunnen. Zo zijn we allebei vrij om onze gang te gaan. Onderweg naar de grens word ik omzwermd door mensen die mij een parasol tegen de zon aanbieden, mensen die mij willen helpen met het invullen van formulieren en natuurlijk door gewone bedelaars. Allemaal Cambodjanen die een graantje willen meepikken. Het zijn er gelukkig zoveel dat het duidelijk is dat ik ze niet allemaal gelukkig kan maken. Sterker nog, ik wijs alle hulp en alle verzoeken af.

Dan begint de hele bureaucratische rompslomp om via één minuut in Cambodja weer legaal in Thailand te verblijven. Het eerste loket waar ik in de rij aansluit is dat van de douane van Thailand. Er zijn ongeveer twintig wachtenden voor mij, maar er werken meerdere ambtenaren en in een mum van tijd ben ik aan de beurt. Ik krijg een stempeltje in mijn paspoort dat ik Thailand verlaten heb. De volgende stap is het verkrijgen van een visum voor Cambodja. Hiervoor moet ik een formulier invullen, een pasfoto inleveren en duizend Baht betalen. Ook hier heb ik geen klagen over de snelheid. Binnen tien minuten kan ik de volgende stap ondernemen. Dat is het binnentreden van Cambodja. Eerste vul ik een formuliertje in en daarna begint het. Er is slechts één loket en achter dat loket zit slechts één meneer en voor dat loket staan ongeveer vijftig mensen, die hetzelfde willen als wat ik wil. Twintig mensen staan in het gebouwtje onder een fan, de andere dertig sluiten buiten aan in de brandende zon. Heel langzaam komt het einddoel nader. Regelmatig zie ik mensen met honderd Baht in hun paspoort terzijde zittende ambtenaren benaderen. Die ambtenaar gaat dan met het paspoort naar de ambtenaar achter het loket en wij moeten nog langer wachten. Ik probeer hetzelfde met tweehonderd Baht, maar dit wordt vriendelijk geweigerd. Ik zal vermoedelijk nooit de juiste weg binnen een corrupt systeem vinden, en troost me met de gedachte dat dit geen slechte eigenschap is.

Het zweet gutst van mijn gezicht. Na een uur bereik ik het punt, waar ik de eerste koelte van de fan kan voelen. Het ergste zit erop. Helaas begint een Amerikaan naast mij te zeuren, dat hij dit nog nooit heeft meegemaakt. Ik vertel hem, dat, wanneer hij in de veronderstelling leeft dat alles in Cambodja net zo geregeld is als in de Verenigde Staten, het dan beter was geweest dat hij thuis gebleven was. Mijn opmerking maakt hem wat ongelukkig, dus fleur ik hem op door te verzekeren dat Cambodja geen World Trade Centre heeft. Na één uur en drie kwartier ben ik aan de beurt. De douanier vraagt me hoelang ik denk te blijven en ik vertel hem dat ik Cambodja onmiddellijk weer verlaat. Voor het verlaten moet ik nu honderd Baht betalen. Hij geeft mijn paspoort een stempel voor de inreis in Cambodja. Vervolgens schuift hij mijn paspoort naar het loket naast hem en daar geeft een ijverige meneer mij een stempel voor de uitreis uit Cambodja. Ik ben er bijna. Nu nog één stap, maar wel de meest essentiële stap, waar alles om te doen was: het passeren van de Thaise douane. Ik vul het laatste formulier in en wanneer ik bij het juiste loket kom ben ik gelukkig de enige. Probleemloos krijg ik verlof weer drie maanden in Thailand te verblijven.

Dit moment ervaar ik altijd als een moment van triomf. Alle moeheid valt van me af en ik wandel door de menigte van Cambodjaanse bedelaars naar het afgesproken restaurant. Ik zit weer in Thailand en bestel een grote Singha bier. Ik neem een boek en lees wat, maar word steeds gestoord door bedelende kinderen. Duur zijn ze niet, want ze vragen slechts één Baht. Ik wenk een meisje met prachtig grote ogen en geef haar twintig Baht in de veronderstelling dat de kinderen begrijpen dat ze me daarna niet meer moeten lastig vallen. Dit is een foutje, want er zijn nu eenmaal harde mensen die niets geven en mensen met een hart die wel wat geven en ik heb bewezen dat mijn hart oneindig veel beter klopt dan dat van de harde mensen. Ze blijven net zolang roepen tot ik weer een briefje van twintig offer, nu aan een schattig jongetje.

Daarna ga ik naar een nabijgelegen toeristenbureau en vraag of ik daar even mijn chauffeur mag bellen. Dat maakt indruk, want ik kan het toestel van de directeur gebruiken. Sit neemt op met: dag Dick. Ik antwoord: ik bestel net een tweede pils. Sit vraagt nog twintig minuten, dan zal zijn airco gerepareerd zijn. Hij houdt zich aan zijn woord. De terugweg is voorspoedig, afgezien van enkele stortbuien. Om acht uur zijn we weer thuis. Over vier maanden moet ik naar Penang voor een nieuw jaarvisum.

4 reacties op “Verhaal uit Thailand: bureaucratie in Aranyaprathet, een gebeurtenis in 2004”

  1. dick van der lugt zegt op

    Correctie: Dit verhaal is niet door Dick van der Lugt geschreven. Ik weet niet door wie. Ere wie ere toekomt.

  2. King Frans zegt op

    Sorry hoor maar ik zie nergens de naam Dick van der Lugt staan.! En als je goed kijkt staan er Dick Koger

    • @ Dat klopt, omdat ik het heb aangepast. Foutje, bedankt 😉

  3. loe van nimwegen zegt op

    Volgens mij is dit de Dick Koger, die ik nog ken van jaren geleden in cafe
    De Engelbewaarder in Amsterdam.
    Had hij niet ook even een cafe op de Oude Waal

    Ik begrijp trouwens niet waarom hij iedere 90 dagen een visarun gaat doen.
    Met 800.000 baht op de bank of een inkomen vcan 65.000 baht per maand
    hoeft dat toch niet?
    Ook als je dat geld niet hebt, is daar wel een regeling voor te treffen :o)


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website