‘De straat van beloften’
Het begon bij de eerste stap buiten het vliegveld. Bangkok sloeg als een warme, plakkerige klap in hun gezichten. De lucht rook naar smog, gebakken vis en een vleugje beloften. Max grijnsde, zijn sigaret al in de aanslag. “Hier, jongens. Hier worden mannen van jongens gemaakt.”
Bas, de eeuwige enthousiasteling, had zijn telefoon meteen paraat. “Selfie! Eerste stap in Bangkok. Dit wordt legendarisch.” Jan stond ernaast, een koffer in zijn hand en een blik die zei dat hij al spijt had. “Ik weet niet,” mompelde hij. “Misschien hadden we beter naar Spanje kunnen gaan.”
“Spanje is voor toeristen,” zei Max, terwijl hij een taxi aanhield. “Bangkok is voor mensen zoals wij. Kom op, Jan. Laat dat Calvinistische schuldgevoel in de bagage.”
Khao San Road voelde als een achtbaan zonder remmen. Neonlichten flikkerden als roepende sirenes. Vrouwen in strakke jurken stonden in deuropeningen, hun glimlach een mix van onschuld en intentie. Bas keek om zich heen met grote ogen. “Wow, het is net GTA hier.”
Max lachte. “Nee, GTA is nep. Dit is echt.” Hij knikte naar een bar met een flikkerend bord dat alleen het woord “Paradise” liet zien. “Daar beginnen we.”
Binnenin was het donker, de muziek een dreunende beat die door hun ribbenkast heen ging. Een vrouw met benen die oneindig leken, liep op hen af. Haar glimlach was net zo scherp als haar hakken. “First time Bangkok?” vroeg ze, terwijl ze Max recht in de ogen keek.
“En zeker niet de laatste keer,” antwoordde hij. Hij keek naar Jan en Bas. “Kom op, jongens. Dit is jullie kans.”
Bas was als eerste om. Hij liet zich meeslepen naar een tafel waar een groep vrouwen met lange haren en korte rokjes hem begroette alsof hij een koning was. Jan bleef staan, ongemakkelijk. “Dit voelt… fout,” zei hij zacht.
“Fout is een constructie,” zei Max, terwijl hij een sigaret opstak. “Wat hier gebeurt, blijft hier.”
Het duurde niet lang voordat ze alle drie volledig werden opgeslokt door de nacht. Max zat aan een tafel met twee vrouwen. De een had een zilveren jurk aan die meer huid liet zien dan bedekte, de ander speelde met zijn aansteker alsof ze een vuur aan wilde steken dat verder ging dan tabak. “Je bent anders,” zei de vrouw in de zilveren jurk.
“Hoezo anders?” vroeg Max.
“Jij kijkt niet zoals de anderen. Jij kijkt… alsof je al weet hoe dit eindigt.”
Max lachte. “Misschien weet ik dat ook wel.”
Aan de bar zat Bas, volledig in trance terwijl een vrouw met rood haar hem wodka in een shotglaasje liet drinken. “Je kunt niet nee zeggen,” fluisterde ze. “Niet hier. Niet tegen mij.” Hij knikte als een gehoorzame leerling.
Jan, ondertussen, zat buiten op een krukje en keek naar de chaos van de straat. Een vrouw kwam naast hem zitten. Ze droeg een simpele zwarte jurk en rook naar jasmijn. “Waarom zit jij hier alleen?” vroeg ze.
“Misschien omdat ik het niet begrijp,” antwoordde Jan eerlijk. “Dit hele… circus.”
Ze glimlachte. “Het is geen circus. Het is een spel. En als je niet speelt, verlies je.”
Het was pas tegen de ochtend dat de magie begon te vervagen. Max zat aan de bar, zijn sigaret half opgerookt, de vrouw in zilver nergens meer te bekennen. “Ze verdwijnt zoals ze komt,” zei hij tegen zichzelf. “Als een droom die je nooit hebt gehad.”
Bas zat met een lome grijns aan een tafel vol lege glazen. “Ik snap het nog steeds niet,” mompelde hij. “Maar wat het ook was… het was geweldig.”
Jan kwam terug, zijn gezicht kalm maar zijn ogen donker. “We zijn hier allemaal iets kwijtgeraakt,” zei hij. “Maar niemand weet wat het is.”
Max keek hem aan. “Dat is Bangkok, Jan. Het geeft je alles wat je wilt, maar neemt altijd iets terug. Je ziel, je trots, je geld. Het maakt niet uit.”
“En toch komen mensen altijd terug,” zei Jan.
Max lachte. “Natuurlijk. Omdat het leven zonder Bangkok ook maar een slechte grap is.”
De zon begon op te komen, het licht te fel voor hun vermoeide ogen. En terwijl de stad langzaam weer tot leven kwam, wisten ze allemaal dat de nacht hen voor altijd had veranderd, op een manier die ze pas veel later zouden begrijpen…
Over deze blogger
-
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand – probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.
De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.
Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.
Eten, vooral veel – dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!
Foto’s, daar doe ik niet aan. Ik sta er altijd lelijk op, terwijl ik toch weet dat Brad Pitt erbij verbleekt. Het zal wel aan de fotograaf liggen, denk ik dan maar.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur10 december 2024‘Strandverkoper in een wereld waar dromen verbleken en de horizon weinig belooft’
- Cultuur8 december 2024‘Een samenleving die zwijgt over haar donkere kant’
- Cultuur6 december 2024‘Twaalf kamers en geen uitzicht op morgen’
- Cultuur4 december 2024‘Een leven tussen staal en zijde’
Hahaha… Ik vind het een leuk verhaal, maar het weerspiegelt niet mijn werkelijkheid. Misschien was ik te vaak in Thailand geweest, en ook toen ik in 1980 voor het eerst hier was, beleefde ik het heel anders dan deze jongemannen. Geen mystiek, geen vreemde spanning. Ik had nog steeds mezelf bij me. Niets was veranderd, behalve de omgeving. Een mooie, interessante omgeving weliswaar, maar niets dat me van mijn krukje sloeg.