Kukrit Pramoj (leefde 1911-1995) is één van de meest beroemde Thaise intellectuelen. Hij was premier van Thailand in 1975-76, bestierde een krant (Sayǎam Rath), speelde in de film The Ugly American en bevorderde de Thaise dans, khǒon genaamd.
Maar hij is het meest bekend om zijn schrijverschap.

Twee boeken van hem worden nog steeds veel gelezen namelijk ‘Vier Koningen’ (Four Reigns, 1953), het leven van Mae Phloy ten tijde van vier koningen (Rama V-Rama VIII), en de verhalenbundel ‘Een Aantal Levens’ (Many Lives, 1954). Van de elf verhalen daarin koos ik het het verhaal ‘De dochter’ om hier te vertalen.

Deze bundel verhalen kwam als volgt tot stand. Kukrit reisde eens met een aantal vrienden naar Baang Saen. Onderweg kwamen zij een gruwelijk ongeluk tegen. Een bus was van een brug gereden en de weg lag bezaaid met lijken. Toen ze verder reden filosofeerden ze over de vraag waarom nu net deze mensen op dat moment moesten overlijden. Was het hun karma? Was hun tijd gekomen? Verwelkomden ze hun dood? Was het een straf of een beloning? Of gewoon toeval? Ze spraken af elk een verhaal te schrijven. Dat kwam er niet van en zo schreef Kukrit alle 11 verhalen.

De verhalen gaan over een bandiet, een monnik, een prostituee, een prins, een acteur, een dochter, een schrijver, een moeder, een soldaat, een rijke vrouw en als laatste een dokter, hier vertaald. Zij kwamen allen om het leven toen de boot waarin zij zaten tijdens een heftige regenstorm omsloeg op de Chao Phraya.

Hier vertaal ik het verhaal ‘De Dochter’. Ik heb het enigszins ingekort.

De Dochter

Haar jeugd

Lamom had geen enkele herinnering aan haar vader. Zij wist dat haar moeder’s naam Lamun was en dat zij samen woonden in een houten winkelpand van twee verdiepingen op de markt van het Sena district. Haar moeder, Nang Lamun, verkocht allelei spulletjes beneden in de winkel en ze woonden boven. De inkomsten daarvan samen met de pacht van wat land was net genoeg om van te leven.

Lamom besefte altijd dat ze anders was en dat het haar moeder was die haar apart zette. Lamom had nooit moederliefde gekend, alles wat ze kende was de last van de zorg voor haar moeder die haar in lichaam en geest teneer drukte.

‘We zijn arm maar van niemand afhankelijk’, zei Nang Lamun vaak tegen haar dochter. ‘Als je vader Khun Luang nog zou leven zou het heel anders zijn geweest. Je zou de dochter zijn van een echte heer uit een gegoede familie, niet zoals die snotneuzen die hier over de markt rond rennen. Blijf uit hun buurt. Vanwege jou is het moeilijk een net bestaan op te bouwen. Als ik jou niet had gehad had ik er al lang warmpjes bij gezeten, nu moet ik me voor jou dagelijks opofferen. Denk er altijd aan dat ik alleen voor jou leef!’

Lamom’s moeder had haar nooit ook maar enige tederheid gegeven hoewel ze haar constant vertelde dat ze van haar hield en hoeveel Lamom wel niet aan haar verschuldigd was. Het was haar dochter’s plicht die schuld terug te betalen. Lamom had nooit liefde gekend die vrijelijk gaf en niets terug verlangde, ze kende geen moederlijke liefde die alles voor een kind overhad zonder te klagen. De liefde die zij kende was als een zware last.

Nang Lamun sloeg haar dochter nooit als ze vond dat ze iets verkeerds had gedaan maar voor Lamom was haar manier van straffen veel erger dan een pak slaag of een uitbrander. Nang Lamun trok zich in kille stilte terug, sprak en vroeg niets meer. Zij hijgde, steunde en kreunde zodat Lamom kon horen hoe erg ze er onder leed. Het hijgen nam toe tot ze zwetend uitriep ‘Ik val flauw’ en zich op de grond liet vallen waarna Lamom haar met koud water en reukzout op de been moest helpen en naar bed brengen.

Lamon als jonge vrouw

Toen Lamom opgroeide tot een jonge vrouw leek ze veel ouder dan haar leeftijd. Terwijl andere jonge vrouwen gezondheid uitstraalden was haar lichaam mager en dor. Haar ogen, huid en haar waren levensloos. Ze had mooi kunnen zijn maar de last van haar leven maakte haar onaantrekkelijk. Ze deed geen moeite om er beter uit te zien want ze was ten prooi aan wanhoop en in slavernij gebonden aan haar moeder. Nang Lamun’s eisen en klachten namen van dag tot dag toe.

‘Lamom, deze soep is smakeloos. Hoe vaak moet ik je dat nog vertellen! Het is hopeloos. Die chili saus is veel te zuur, waarom ben je niet wat voorzichtiger met die citroenen? En wat is dit? Een bonen salade? Mijn hemel, ik moet er van kotsen. Waarom ben je zo zuinig met die kokosmelk, je weet toch dat ik daar van hou? Wat voor een soort kind ben je eigenlijk, gierig voor je bloedeigen moeder….’ En dan nam ze weer een slok whiskey en bejammerde haar noodlot, dat ze in dit leven niet het soort kind had gekregen wat ze wilde hoewel ze zich altijd voor haar opofferde.

‘Als ik jou niet had gehad toen je vader stierf was ik nu gelukkig geweest. Er waren genoeg jonge mannen in mij geïnteresseerd en als ik was hertrouwd had ik nu niet in armoe geleefd. Ik offerde me op voor jou en ik kreeg stank voor dank. Dat eten van jou is meer geschikt voor een hond of een varken.’

Als Lamom dan met de vuile borden en glazen de trap afliep riep haar moeder haar achterna ‘Duivelse meid! Ik kan niets zeggen of je kijkt chagrijnig’. Nang Lamun begon dan weer te jammeren en te huilen tot ze riep ‘Ik val flauw’ waarop Lamom de trap oprende om haar moeder te helpen.

De oorlog en de inflatie daarna maakte hun levensonderhoud nog veel moeilijker. Nang Lamun eiste evenveel aan voeding en drank als tevoren terwijl hun inkomsten daalden en alles duurder werd. Lamom deed haar uiterste best de eindjes aan elkaar te knopen maar het was nooit genoeg. Haar inspanningen werden niet beloond, integendeel, Nang Lamun beschuldigde haar er van dat ze geld achterhield. Alles wat Lamom voor haar moeder deed was tevergeefs.

‘Wat moet ik nog meer voor je doen?’ vroeg Lamom, ‘ik heb mijn handen al vol met het huishouden. Ik heb nauwelijks vrije tijd.’

‘Zo, mevrouwtje’, zei Nang Lamun sarcastisch, ‘ik ben ziek en je verzorgt me een beetje en gaat bijna dood van de inspanning. Misschien moet ik zelf maar snel dood gaan, dan ben je van dat probleem af. Ik had nooit gedacht dat mijn dochter zou opgroeien tot een egoïstisch monster!’ En ze begon weer te jammeren en te snikken zodat haar vetlagen bibberden.

‘Ik weet niet waar je het over hebt, moeder’, zei Lamom zachtje, ‘vertel me wat je wilt en ik doe het. Het is niet nodig er zo’n heibel over te maken.’

‘Nou, wie maakt er zo’n heibel?’ vroeg Nang Lamun, ‘ik deel je zorg over onze armoede en ik maak een ophef? Wil je me nog meer kwellen?’

‘Ik heb er over nagedacht’, zei Lamom, de verwijten van haar mooeder negerend, ‘ik denk dat ik wat naaiwerk ga doen beneden in de winkel. Ik schaf een naaimachine aan op huurkoop basis maar ik heb wat geld van u nodig voor de koop van materialen.’

‘Wat! Waar moet ik dat geld vandaan halen?’ zei Nang Lamun terwijl ze een bezorgde blik sloeg op het kistje boven het hoofdeinde van haar bed.

Na meer geharrewar waar Lamom weigerde in te gaan op de protesten en flauwtes van haar moeder kreeg zij 200 baht.

Sanit

In de weinige vrije tijd die Lamom over had werkte zij in het naaiatelier voornamelijk voor vrouwen uit de buurt. Maar een andere vaste klant was Sanit, een kantoorbediende in de nabijgelegen rijstmolen.

Sanit was een jonge man van weinig woorden, zeker niet uitgesproken knap maar ook niet lelijk. Hij was klein van gestalte en droeg de tekenen van armoede en ontbering op zijn gezicht en handen. Net als Lamom zei hij niet veel en ook nadat hij de winkel vaker ging bezoeken zaten zij dikwijls zwijgend naast elkaar terwijl Lamom zijn hemden en broeken repareerde. Na verloop van tijd leerde Lamom hem beter kennen. Hij was een vrijgezel zonder enige familie die vroegtijdig de school moest verlaten om te gaan werken. Hij sprak over de eenzaamheid in zijn leven waar Lamom geen begrip voor kon opbrengen want voor haar was familie juist gelijk aan een bijna ondragelijke last.

Geleidelijk aan veranderde de gevoelens van Lamom voor Sanit. Ze ging hem missen als hij een tijdje niet langs kwam en vroeg zich dan af of hij misschien ziek was. Ze ging meer aandacht besteden aan haar uiterlijk. Als hij kwam was ze blij en haar gelaat lichtte op. Ze vertoonde alle tekenen van verliefdheid maar ze kon voor zichzelf niet erkennen dat ze van hem hield en zich aan hem wilde geven.

Sanit gaf haar voor het eerst in haar leven een gevoel van geluk. Geluk dat voortkomt uit een wederzijdse belangstelling die onbaarzuchtig is en geen eisen stelt.

Toen Nang Lamun na enige tijd zag dat Sanit haar dochter regelmatig bezocht liet ze haar ongenoegen daarover duidelijk blijken. Als Sanit naar huis was gegaan en zij aan de maaltijd zaten begon Nang Lamun te mopperen terwijl ze met rijst bevuilde vingers de tranen uit haar ogen wreef en nog een paar slokken whiskey nam. ‘Mijn lot is zwaarder dan dat van andere mensen. Ik heb alles over voor mijn geliefde dochter en dacht dat ik op mijn oude dag op haar kon vertrouwen. Maar nu heeft ze een man en gaat ze mij alleen achterlaten om dood te gaan!’

‘Ik weet niet waar je over hebt, moeder. Ik ben echt niet verliefd op iemand.’

‘Ondankbaar schepsel!’ Nang Lamun verhief haar stem. ‘Denk je dat jij zo slim bent en iedereen doof en blind is? Denk je dat niemand weet dat een man je opzoekt op je kamer? Laten we eerst maar zien wat er gebeurt nu je niet meer van mij houdt. Als je straks een kind hebt zonder vader ga je dan op mijn schouder uithuilen?’

Lamom antwoordde gekwetst en boos ‘Werkelijk, moeder, schaam je je niet? Ik zei toch dat er helemaal niets is, het kwam nooit bij me op.’ Na nog meer beledigingen en hatelijke woorden viel Nang Lamun dronken in slaap.

Als Nang Lamun zich niet zo verzet had tegen Sanit was Lamon misschien wel gestopt met hun relatie maar het waren juist de hatelijke en soms obscene woorden van haar moeder die er voor zorgden dat Lamom haar vriend Sanit zag als een bondgenoot in haar strijd met haar moeder. Hoe meer haar moeder te keer ging hoe meer ze van Sanit ging houden.

Als Sanit minder schuchter was geweest had hij haar misschien zijn liefde verklaard en gevraagd met hem er van door te gaan. Maar net als alle andere dorpelingen dacht Sanit dat Lamom heel veel van haar moeder hield en hem zou afwijzen. Hun gesprekken gingen alleen over dagelijke beslommeringen en beiden vermeden te praten over hun gevoelens voor elkaar.

Sanit vertrekt naar Bangkok

Op een dag zei Sanit tegen Lamom toen hij opstond om weg te gaan ‘Lamom, ik wil afscheid van je nemen.’

‘Waar ga je naar toe, Sanit?’ vroeg Lamom terwijl ze naar haar naaimachine bleef kijken bang dat hij haar emoties zou zien na deze woorden.

‘Ik ga naar Bangkok’, zei hij, ‘ik kan daar beter werk vinden.’

‘Dat is geen slecht idee’, zei Lamom, te verward voor een ander antwoord.

‘Ik kan daar meer verdienen’, vervolgde Sanit, ‘en ik dacht dat als ik een leuke, goed betaalde baan zou hebben, ik misschien wel……misschien….’

‘Zeg het dan’, dacht Lamom,’zeg dat je me wilt meenemen of dat ik op je moet wachten. Zeg het nou!’ Haar hart bonsde en ze wist zeker dat Sanit nu haar eigen innerlijke verlangens zou verwoorden. Maar het mocht niet zo zijn.

De volgende dag nam Sanit de boot naar Bangkok. Met hem vertrok ook de hoop en het geluk van Lamom. Ze verwachtte dat hij zou schrijven maar ze wachtte vergeefs op een brief. Ze wist niet dat Sanit haar twee brieven had geschreven. Misschien was het haar karma dat de postbode ze bezorgde toen zij naar de markt was. Nang Lamun nam ze in ontvangst, las ze en verborg ze onder de mat op haar slaapkamer zonder Lamom iets te vertellen.

Drie jaren gingen voorbij waarin Lamom zichtbaar verouderde. Drie hopeloze jaren waarin ze alle pogingen betekenis en doel aan haar leven te geven opgaf.

Lamom vindt de brieven

Normaal gesproken wilde Nang Lamun niet dat haar dochter haar kamer, die altijd smerig en wanordelijk was, schoon maakte maar toen Nang Lamun eens een bad nam en Lamom boven iets moest ophalen besloot ze de kamer op te ruimen en te vegen. Daarbij tilde ze de mat op en daar zag ze twee brieven liggen. Ze raapte ze op en ondanks de vervaagde inkt op de envelop las ze dat ze aan haar waren gericht. De brieven waren van Sanit zag ze met een zinkend hart, en de eerste was zes maanden geschreven na zijn vertrek naar Bangkok . Een korte brief, zo was Sanit nu eenmaal, maar met een overweldigende betekenis voor Lamom.

Lieve Lamom,

De dag dat ik afscheid van je nam om naar Bangkok te gaan had ik me voorgenomen je te vertellen dat ik van je hield en wilde ik je vragen mijn vrouw te worden maar ik kon de moed niet vatten. Ik wist nog niet hoe mijn leven in Bangkok zou verlopen en achtte het risico te groot om je te vragen je leven met mij te delen en ik dacht dat het beter was te wachten.

Ik werk nu bij een bedrijf in Bangkok en mijn inkomen is voldoende voor ons beiden om comfortabel van te leven, en er zijn goede vooruitzichten voor de toekomst. Ik vraag je om je leven met mij te delen. Ik wil niet te veel zeggen want we kennen elkaar lang genoeg om te weten hoe we voelen. Als je gelooft dat ik je gelukkig kan maken en besluit met mij te leven, schrijf dan alsjeblieft naar bovenstaand adres. Ik wacht iedere dag op je antwoord,

Ik mis je heel erg,

Sanit 

De tweede brief, zes maanden na de eerste, was korter en zei alleen dat hij getrouwd was.

Lamom zat roerloos op haar stoel, geheel gevoelloos alsof een zwaar voorwerp haar hoofd had geraakt. Achter haar kwam Nang Lamun hijgend de trap op. Lamom keek niet om. Ze kwam weer wat bij en voelde nu des te sterker hoe haar eigen moeder haar vijand was, hoe haar moeder haar gevoelens had vertrapt en al haar kansen op een normaal gelukkig leven had vernietigd.

‘Wat doe je hier, Lamom?’vroeg Nang Lamun luidkeels, bijna schreeuwend, toen ze haar dochter zag zitten met de twee brieven in haar handen. Lamom gaf geen teken van leven waarop Nang Lamun uitriep ‘Help, ik val flauw!’ en zich op de grond liet vallen. Lamom reageerde niet, Nang Lamun kwam vanzelf weer bij en begon aan haar gebruikelijke jammerklacht met tranen, met verwijten naar het egoïsme van haar dochter en haar eigen zelfopoffering zoals Lamom dat al zo lang moest ondergaan.

Hoe het afliep

Er brak iets in Lamom. De draad die al zo lang onder spanning stond begaf het onder het toenemend gejammer van haar moeder. Lamom greep een kussen en drukte die op het gezicht van haar moeder. Ze drukte en drukte. Ze wilde die kwetsende woorden die ze al haar hele leven lang moest verdragen niet meer horen. De stem van Nang Lamun verstomde. Nang Lamun sloeg nog wat om zich heen maar Lamom bleef drukken met een kracht waarvan ze niet wist dat ze die bezat. Nang Lamun werd stil en toch bleef Lamon het kussen neerdrukken. Na een lange tijd tilde ze het kussen uitgeput op. Haar moeder was dood.

Lamom rustte enige tijd uit, maakte toen het bed op en gebruikte haar laatste restje energie om haar moeder er op te leggen en met een kleed te bedekken. Ze liep als in een droom naar beneden. Haar vorig leven was geëindigd met de dood van haar moeder. Ze wist niet hoe het verder moest. De gedachte dat ze de meest gruwelijke misdaad had gepleegd, moedermoord, kwam niet bij haar op. Ze voelde alleen opluchtig alsof ze een bloedzuigende parasiet was kwijtgeraakt.

Lamom vertelde haar buren dat haar moeder plotseling bewusteloos was neergevallen en gestorven. Ze geloofden haar en hielpen haar uit medelijden met de uitvaart en crematie. Lamom verkocht de winkel, pakte haar magere bezittingen in een koffer en nam de boot van Ban Phaen naar Bangkok.

Lamom keek met een leeg hart de duisternis in terwijl een storm de boot op de Chao Phraya deed schudden. Ze had nooit iets anders gekend dan leegheid en de toekomst zag er ook zo uit. Ze was van plan Sanit op te zoeken maar wat kon ze verwachten nu hij al een vrouw had?

Wie zal zeggen of het verdienste was of karma toen de boot omsloeg en de leegheid voor altijd verdween in het donkere water onder de luidruchtige en vernietigende woestheid van de stromende regen en de zwiepende storm.

MR Kukrit Pramoj, Many Lives, Silkworm Books, 1954 (Engelse vertaling 1994)

Hier staat een ander mooi verhaal van hem, ‘Dokter Saeng’: www.thailandblog.nl/maatschappij/dokter-saeng-een-kort-verhaal-van-kukrit-pramoj/

7 reacties op “De Dochter, een kort verhaal van Kukrit Pramoj”

  1. Bernhard zegt op

    Indrukwekkend verhaal hoe psychische mishandeling evenzeer pijn veroorzaakt en soms wellicht meer schrijnt dan fysiek misbruik.
    Dank voor deze vertaling en publicatie van dit verhaal, zeer de moeite waard!

  2. Lung Hans zegt op

    Bedankt Tino, een heel mooi verhaal. Medelijden met zich zelf gaat vaak gepaard met blindheid voor andermans problemen.

  3. Nonkelwin zegt op

    Bedankt, heb er geen woorden voor, maar vond het erg mooi om te lezen.

  4. Jos zegt op

    Mooi beschreven en nog altijd actueel verhaal. Met veel plezier gelezen. Bedankt

  5. Luit zegt op

    Mooi verhaal en bedankt voor het delen.

  6. l.lagemaat zegt op

    Een indrukwekkend verhaal Tino!
    Bedankt voor de vertaling.

  7. PEER zegt op

    Prachtig én menselijk verhaal
    Dankjewel


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website