‘Brouwersleed’

Door Lieven Kattestaart
Geplaatst in Leven in Thailand
Tags: ,
6 oktober 2023

Als regelmatig bezoeker van Thailand neem ik, eenmaal veilig geland op Thaise Terra Firma, meestal een kleine dronk om de veilige aankomst te vieren. Dit door mijn nimmer wijkende vliegangst, maar ook vanwege het heerlijke gevoel ’thuis’ te komen als ik een lokaal biertje drink, rijdend in een Thaise taxi.

Best gek eigenlijk, want ik weet niet hoe het u allen verging tijdens de allereerste kennismaking met vriendje ethanol, maar pilsje nummer één smaakte beslist smerig.

Deze werd, om toch maar mee te doen, stoer tegen de puber-huig aangeklotst en daarna liefst zo snel mogelijk weer vergeten. Dit gevoel van afkeer hield echter geen stand, en zo verdween later menig muntje in meneer Heinekens toch al overvolle beurs.

De drank-horizon verbreedde zich, ietwat ongewenst, op een zondagmiddag in de jaren ’70.
Tijdens een ongekende aanval van kiespijn, zo eentje van kosmische proporties waarbij je wat betreft medicatie alles hebt geprobeerd behalve zinkzalf en zelfmoord, raadde mijn moeder me een watje gedrenkt in jenever aan.
Sindsdien weet ik twee dingen heel zeker. Alcohol helpt slechts een halve nano-seconde tegen kiespijn, en goedkope jenever dient te allen tijde in de fles te blijven.

Verdere expedities naar nog onbekende spiritualiën brachten ook de nodige valkuilen.
De hoofd-pollepelzwaaier van het bejaardentehuis waar ik als aspirant-bordenwasser belandde, gaf hoog op van drie dingen: de eigen kookkunsten, het door hemzelf luid bewierookte lidmaatschap van de Rotary, en als hekkensluiter een uiterst gedegen kennis van de betere dranken op deez’ aard.

Daar hoorden bier en aanverwanten beslist niet bij.
Want bier was ‘uilenzeik’. Slechts geschikt voor ongewassen gepeupel dat in het weekend bushokjes verbouwde, en ontspoorden zonder smaakpapillen.
Het goudgele vocht werd door deze heer van stand dan ook nooit geschonken of gedronken.

Steevast op zijn verjaardag het voltallig personeel trakterend op het verschijnsel ‘Matéus Rosé’. Dat zich toentertijd, verpakt in van die olijk uitziende buikige flesjes, in een grote populariteit mocht verheugen.
Nu valt over smaak niet te twisten, maar voor mijn voormalig chef maak ik graag een uitzondering.

Pesticide met hinten van buitenbeits, daar leek het nog het meeste op. Met enig geluk heden ten dage nog slechts verkrijgbaar in de meest afgelegen uithoeken van Zimbabwe.

Dat het merendeel van de aanwezigen grif een half dagloon had betaald voor een schuimkraag in het glas, en daaronder heerlijk hoppig bier, drong nimmer tot het feestvarken door.
Menig gehemelte werd op deze heuglijke dagen dan ook beschadigd door wegschietend tandglazuur, dat niet wenste mee te werken aan de feestelijkheden en wanhopig de uitgang zocht.
De enigen die echt uitkeken naar deze dag waren de spoelbakken, genietend van alle glazen die ze toegestopt kregen.

Omstreeks diezelfde tijd kwam het verschijnsel ‘zelfbrouw’ in beeld.
Een jeugdvriend was op het lumineuze idee gekomen vlierbessenjenever te maken, naar eigen unieke receptuur. Wat inhield dat de vlierbessen werden ingeruild voor ongelooflijk zure aalbessen, ( vol vitamine c, dus goed voor je ), en de prijzige jenever voor liters zeer goedkope inmaakbrandewijn.

Dit alles tezamen met een dot suiker in een gigantische weckpot gedaan, en op zijn slaapkamer aan het ouderlijk zicht onttrokken. Na wekenlang weckpot schudden bleek het tijd voor een proefsessie. Bij gebrek aan borrelglazen werden flinke plastic bekers aangerukt, nog overgebleven van een campingtrip.
Het paars-rode spul smaakte als mierzoete limonade zonder prik na een kinderfeestje, en was bedrieglijk zacht.
Na enige tijd werden wij dan ook nog iets anders gewaar, dat een puntje van aandacht verdiende.
Namelijk dat deze eigen-merk cassis trapte als een muilezel.

Waarbij brouwer naderhand het voordeel genoot zo zijn bed in te kunnen stuiteren, en ik nog door de plensregen op de fiets naar huis mocht. Het enige wat me wakker hield tijdens deze elf-stoeprandentocht was het astmatische gegier van mijn fiets-dynamo en menig ijsdruppel die de kortste weg van nek naar stuitje zocht.

De volgende ochtend bleek onze proefsessie ook op wetenschappelijk gebied uiterst baanbrekend werk te hebben verricht.
Onomstotelijk aantonend dat een teveel aan vitamine C je barstende koppijn kan bezorgen.
U bent bij deze gewaarschuwd.

Later, tijdens het bezoeken van een zeker Aziatisch land waarvan de inwoners zo te zien constant in een deuk lagen, kwamen andere vloeibare geestverruimers in beeld.
Daar was bijvoorbeeld de Lao Khao.
Volgens vele Thailandgangers een uitstekende gootsteenontstopper, slechts te gebruiken als je toch al in de goot lag en de ratten op afstand wilde houden.
Oftewel, niet geweldig, maar voor een keertje geen probleem. Gelijk stripheld Obelix echter, zag ik op een vroege Isaanse morgen kans in buurvrouw’s ketel te vallen, en heb sindsdien genoeg aan de aanblik ervan om als bij toverslag geheel nuchter te blijven.

Dit gaat, tot verdriet van vrouw Oy, echter niet op voor andere Thaise dranken.
Het Leo en Singha bier zijn bijvoorbeeld prima te pruimen, om over het onvindbare Kloster maar te zwijgen.
Tenminste, zolang de aangetrouwde familieleden niet proberen mijn goudgele rakker zodanig met ijsblokjes te verdunnen dat ik wanhopig op zoek moet naar enig overgebleven gerstenat.
Wat nog een hele klus is, want zelden is men op de hoogte van mijn ijsvrije avonden.

Ook bij feestelijkheden, bijvoorbeeld SongKran, weet ik me aardig te weren tussen het Thaise drinkgeweld. Van buiten meestal eindigend als gerimpelde vochtvreter, weet ik toch ook de binnenkant goed nat te houden in deze periode.
In tegenstelling tot vrouw Oy, die zelfs een fles spiritus nog met argwaan bekijkt. Het promoten van fruitsapjes en zelfbeheersing zou dan ook een hoge vlucht nemen, ware zij aan de macht.

Gelukkig is daar dan altijd schoonmoeder om op terug te vallen.
Mijn Thaise rots in de branding. Een aardig mens, en zij lust tenminste wel een slokje op z’n tijd. Al heeft ook zij haar kleine gebreken.
Ooit, jaren geleden, ontwaarde ik haar namelijk om acht uur ’s ochtends op de veranda, een blikje Chang leeglurkend door een rietje.

Ontsteld verwittigde ik meteen vrouw Oy van dit beslist ongewenste gebeuren.
Licht geschokt zei ik dat dit echt niet kon, en zéker niet buitenshuis.

Het ging bergafwaarts met ma, en wat moesten de buren wel niet denken?
Stel dat iemand het zag.
Lachend verklaarde eega dat ik me geen zorgen hoefde te maken, en dat schoonma dit maar heel af en toe deed. Om dan voor de rest van de dag geen druppel meer aan te raken.

Wat maar weer eens bewijst dat de Thai ons nooit zullen begrijpen.

Want bier drinken door een rietje,
dat is pure heiligschennis.

5 reacties op “‘Brouwersleed’”

  1. frank h zegt op

    deze elf stoeprandentocht . Het mooiste uit hele (heel) mooie verhaal. Zo’n bekend verschijnsel. HG.

  2. Marinus den Uil zegt op

    Heerlijk verhaal, bijna net zo goed als het beschrevenen zelf.
    Maar het is nog vroeg, dus laat ik het bij koffie houden voorlopig.

  3. Georges zegt op

    Zoals altijd een leuk verhaal. Vooral de ‘woordkunsten’ doen me grijnslachen.
    Dank je Lieven Kattestaart. Nog vandadde!

  4. Frans zegt op

    Wat een heerlijk (helder) verhaal om te lezen. Mijn dank voor dit geschenk bij mijn zaterdag bakkie leut.
    Ja inderdaad, het is reeds drie uur en dankzij mijn maten van gisteravond zit ik nu pas aan het ontbijt. Gelukkig vliegen ze maandag weer terug. Meer van dit aub!

  5. Jan zegt op

    Schitterend lag in een deuk weet gelijk weer waarom ik vroeger gestopt ben met drinken. 11 auto,s ipv stoepranden.gisteren zelfgemaakte brandewijn of zo iets gedronken.je moet proeven afgelast met mak Mao.. oid.wauw.
    Maar mocht je ooit weer kiespijn krijgen.kruidnagel er tegen aan stoppen verdooft prima


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website