Vogels kijken in Thailand: De Indische slangenarend (Spilornis cheela)

De Indische slangenarend (Spilornis cheela), is een arend uit het geslacht Spilornis van de familie havikachtigen (Accipitridae). Deze slangenarend komt voor in een groot gebied dat zicht uitstrekt van India tot op de Filipijnen en Thailand.

De Spilornis cheela is een middelgrote roofvogel met een lengte van 51 tot 71 cm, die voorkomt in beboste habitats in tropisch Azië. Binnen zijn wijdverspreide verspreidingsgebied over het Indiase subcontinent, Zuidoost-Azië en Oost-Azië zijn er aanzienlijke variaties en sommige autoriteiten geven er de voorkeur aan om verschillende van zijn ondersoorten als volledig afzonderlijke soorten te behandelen.

Net als de andere arenden uit dit geslacht heeft hij een donkere kruin en heldergele ogen met tot aan de snavel een gele naakte huid. De arend heeft kuif die echter meestal plat op de kruin ligt. Opvallend aan de Indisch slangenarend is dat volwassen exemplaren een brede witte band onder op de verder zwart gekleurde staart hebben. In vlucht valt ook op de brede witte zone op de ondervleugel, van achteren begrensd door een zwarte rand en van boven, bij de “armen” is de vleugel bruin.

De arend is een gespecialiseerde reptielen eter die over bossen, vaak in de buurt van nat grasland, jaagt op slangen en hagedissen.

Het broedseizoen begint in de late winter, wanneer ze een vrouwtje gaan zoeken en territoria gaan bepalen. De eieren worden in de vroege zomer gelegd. De eieren komen na ongeveer 41 dagen uit en de jongen vliegen na ongeveer twee maanden uit. Nesten worden verdedigd door de ouders.

De Indische slangenarend is een van de meest voorkomende arenden in de bossen in het Oriëntaals gebied en daarom niet bedreigd met uitsterven.