‘Ver van Thailand’

Door Lieven Kattestaart
Geplaatst in Cultuur, Korte verhalen, Leven in Thailand
Tags: ,
6 februari 2025

Weer terug uit de Isaanse dreven, na een roerend afscheid van schoonmoeder, en nu met vrouw Oy nog wat relaxte weken doorbrengend in het onvolprezen Pattaya aan zee.

Dat roerende afscheid (traantjes vloeiden bij beide vrouwen, omdat men weer voor jaren afscheid nam) werd pas werkelijk ontroerend toen ik het onderweg al na drie minuten voor elkaar kreeg, gezeten achter het stuur van de aftandse Toyota Vios (ons vriendelijk uitgeleend door nicht Taen) ruzie te krijgen met eega.

Meestal doe ik er onderweg wat langer over om de gemoederen te verhitten, door rij-stress en andere bijzaken, maar ditmaal brak ik het eigen record door haar (in genoemde emotionele toestand) te verwijten mijn telefoon bij schoonma te hebben achtergelaten.
Wat even later, haastig parkerend op de pikdonkere gravelweg en Oy haar tas ondersteboven halend, niet zo bleek te zijn.

Niet bepaald een openingszet waar een zekere Fischer trots op was geweest. Eerder een lesje in jezelf schaakmat zetten op het huwelijksbord.

Dus kostte het mij tot nabij Pattaya om zowel deze echtelijke ellende weer uit de knoop te trekken, alsook om door het prevelen van vele instant weesgegroetjes niet zoals twee jaar geleden een verkeerde afslag te nemen, en vervolgens anderhalf uur verdwaasd rond te karren in de waanzin die Bangkok heet.
Het vreet aan je, geloof me.

Tegen de tijd dat ik voor ons Pattayaanse drie-sterren hotel parkeerde was Oy dan ook weer in haar gebruikelijke zonnige humeur, doch mijn eigen toestand gelijk aan die van de Toyota.
Oftewel, rijp voor de sloop.

Want de laatste kilometers, afgelegd in het bruisende ‘vertier&verderf’, vergden nog het meest van mijn vermoeide hoofd.
En rijkunst, die door het jarenlang routineus voortsukkelen op keurig aangeharkte Nederlandse wegen, niet bepaald op dit Thaise gekkenhuis is berekend.

De waanzinnige capriolen van menig mede-weggebruiker hier ter stede is mij namelijk een voortdurende en aanstootgevende doorn in het bestuurders-oog.

Vooral de legioenen aan ongehelmde blindgangers die, gezeten op motoren, scooters en andere tweewielige straatterreur met blérpijp, een ware doodsverachting aan de dag leggen teneinde toch vooral vóór ons bij het volgende stoplicht te kunnen arriveren.
Grote aantallen van deze kamikazes waren, zo zag ik terwijl ze langs, naast en liefst ook nog óver ons voorbijvlogen, geïmporteerd uit verschillende buitenlanden.

Mocht de Thaise politie me om een beschrijving der delinquenten vragen, ze waren vaak getooid met getrimde Fu-Manchu baardjes, zweterige sportschoolspieren en uitbundig getatoeëerd bovenlijf.
Maar dit is Thailand, en de politie vraagt mij niets, behalve misschien ooit om een kleine bijdrage voor haar immer kwijnende pliesie-fonds.

Later, na op de hotelkamer een half uurtje deemoedig verontschuldigingen aanbieden en bovenal gelijkgevend aan vrouw Oy, die me voor de zoveelste keer vroeg eens een beetje meer Thai te worden, zowel wat mijn rijstijl betrof, alsook het snel overkoken, begaven we ons naar een van de plaatselijke eetschuren.

Daar, in die bunker voor hedonistisch gevorderden, at ik voor het eerst een ‘exotische’ krokodillen-steak, (smaakt inderdaad naar kip) en werden we wederom omringd door vervaarlijk ogende farangs.

Zich liefst flink bezonnebrild onder de ledlampen voortbewegend, met over de brede borst of bolle bierbuik een T-shirt dragend met teksten als: ‘if you’ve never been to Pattaya, you’ve never been to Hell’.
Het geheel afgemaakt door het dragen van een gerafeld Fidel Castro petje uit de collectie’ night bazaar’.

Dit alles aanschouwend vraag ik me stilletjes af hoelang deze stoere zelfingenomen lieden, die menen Thailand te kennen door er een tattoo te laten zetten, Singha bier uit een ‘condoom’ te drinken, en in een airco gekoelde supermarkt hun bordje khao pad in ontvangst te nemen van een glimlachende Thaise serveerster, het zouden uithouden bij mijn lieve schoonmoeder in de Isaan.

In haar afbladderende plattelands-onderkomen, bloedheet, stoffig en geheel zonder airco, met tot voor kort nog een eenvoudig hurkpleetje, en daarbij dagelijks verplicht gebruik van ‘zwemwater verdacht’ uit de kraan om het zweet des aanschijn mee af te spoelen.

De grote hagedissen aan de muur, de wolken ongedierte die ’s avonds om de lamp zweven en vaak deerlijk aangebrand een noodlanding in je bier maken, de padden en kikkers die opeens uit alle hoeken en gaten opduiken om neergestorte langpootmuggen te verslinden, het naargeestige gehuil van roedels erf en zwerfhonden die je te middernacht de stuipen op het faranglijf jagen door je het gevoel te geven in een horrorfilm te zijn beland, dit alles is genoeg om je als farang-tenderfoot wel twee keer te bedenken alvorens je hier te wagen.

Hoe zouden ze reageren als ze, zittend op schoonma’s sobere toilet, een vuistgrote harige spin ontdekten op de waterbak pal naast hen, of diezelfde nacht zwetend wakker schrokken door een overijverige haan wiens biologische klok van slag is en meent de zonsopgang al om half drie aan te moeten kondigen, pál onder je slaapkamerraam.

In het hele dorp niemand die meer dan twee woorden Engels spreekt, dat ook zeker niet gaat proberen, de rook die op je adem slaat, omdat buurman om zes uur ’s ochtends zijn plastic huisvuil opstookt, en de alles verpletterende verveling die al snel zal toeslaan omdat, o gruwel, schoonma’s hutje op de Thaise hei zowat alles ontbeert, en zeker zoiets als wifi!

Ik geef de meesten drie dagen.

Omdat ikzelf ook ooit, bij mijn eerste bezoek, na die derde dag visioenen kreeg van ijsgekoelde Thaise schonen die mijn verhitte voorhoofd depten met hun eigen lichaam, stapels witte boterhammen met hagelslag, en vooral een tweede donor-lever omdat ik me geen raad wist met de voorgeschotelde spartaanse leefomstandigheden en meer dronk dan goed voor me was.

Zoals het opgevouwen moeten zitten op de keiharde betonvloer, bij gebrek aan zoiets simpels als een tafel met stoelen.

Maar het meest merk ik dat ik me, tussen al die andere Europeanen, Australiërs en betulbande inwoners van India, die hier in de goedgekoelde krochten van de Mega-Mall hun boodschappenkarretje vullen met geïmporteerde junkfood, en bier van thuis, verder verwijderd voel van Thailand dan waar dan ook.

De dikke Duitser die bij de broodafdeling nors ‘Nein’ gebaard als de jongedame hem beleefd vraagt of zijn aankoop gesneden moet worden, geeft me plaatsvervangende schaamte.
Ik trakteer haar dan ook op mijn beste glimlach als ze mij even later dezelfde vraag stelt, en zie haar gelukkig opleven.
Ik wens haar stilzwijgend veel aardige klanten.
De Duitser slechts een klemmende brooddoos, gevolgd door een tarwe-allergie eenmaal weer in ‘der heimat’

Maar dit alles maakt me enigszins depressief.

Alsof iemand de Albert Heijn uit mijn woonplaats naar Pattaya heeft geteleporteerd, met dezelfde rijen soms botte en oppervlakkige consumenten, en de kassa-dame straks zal vragen naar mijn bonuskaart en of ik al weet van de Thaise hamsterweken.

Dan, terwijl we teruglopen door het razende verkeer, (na een plaatselijke cursus lijfsbehoud wetend dat een zebrapad hier alleen maar versiering op het wegdek is), zie ik ineens mijn grote kans het weer goed te maken bij vrouw Oy.

Want hoewel we de zieltogende Toyota morgen weer inleveren bij nicht, ik net een dikke vierhonderd kilometer op mijn geestelijk tandvlees heb afgelegd naar dit zo door mij gewenste Pattaya met al zijn heerlijkheden, en het alleen maar dénken aan een busreis Pattaya-Korat me al in een kramp doet schieten, stel ik haar toch voor om volgende week een tweede schoonma -afscheidsronde te lanceren.

Als ze me niet begrijpend aankijkt, leg ik haar uit dat we best een tweede keer naar de Isaan kunnen afreizen.
Ditmaal per bus.

Om haar oude moedertje nogmaals in de armen te kunnen sluiten, voordat we straks uiteindelijk vol frisse tegenzin weer in de zilveren vogel stappen, op weg naar kleibint en koekhappen.
Als ze dat wil.

Vrouwlief hangt meteen aan de telefoon, en doet ver weg in een piepklein dorpje nabij Korat een hangmat van vreugde schommelen.
Want oudste dochter komt nog een paar dagen logeren.

Met Nederlandse schoonzoon, die dat eigenlijk absoluut niet van plan was, en er waarschijnlijk dik spijt van krijgt, maar wel van één ding zeker kan zijn.

Dat hij zich daar, onder de blaartrekkende Isaanse zon, beslist niet ‘Ver van Thailand’ zal voelen.

Over deze blogger

Lieven Kattestaart
Lieven Kattestaart
Lieven Kattestaart (1963) woont samen met vrouw Oy op het mooie Goeree-Overflakkee.
Is werkzaam als havenmeester en bezoekt sinds 1993 het verre Thailand, waar hij in 98' Oy leerde kennen en haar overhaalde de zon vaarwel te zeggen en zich in dit kille moeras achter de dijken te vestigen.

Tegenwoordig de vakantieweken meestal doorbrengend in het Isaanse optrekje van schoonmoeder, afgewisseld met wat strandhangen in Pattaya, of klem zitten in bus of trein om andere en onbekende Thaise streken te bezoeken.
Zich voornemend na pensionering samen met Oy in Thailand te gaan wonen, en beiden kunnen nauwelijks wachten tot het zover is.

Hobby's: zodra er zich een inspiratie-vonkje aandient, doch meestal gekweld door schrijversblok, het toetsenbord beroeren teneinde het mooie Thailandblog van een nieuw stukje te voorzien, het beoefenen van lichamelijke bezigheid door middel van joggen (uiteraard met mate) online schaken, en het af en toe drinken van een prima Single Malt en daarbij wegdampen van een sigaar van Cubaanse origine.

8 reacties op “‘Ver van Thailand’”

  1. Cornelis zegt op

    Lieven, dank voor wéér een geweldig verhaal; vol humor! Je tweede verblijfsperiode in de Isaan zal je zoveel punten op je krediet opleveren dat je weer jaren vooruit kunt op het echtelijk vlak!

  2. Jos M zegt op

    het was weer prachtig en meelevend Lieven , bedankt !

  3. Ton zegt op

    Mooi en treffend verhaal. Leuk om een “lotgenoot” te vinden, die veel dingen hetzelfde ervaart in dit land.

  4. Roelof zegt op

    Schitterend verhaal weer, ik woon in het zuiden van Thailand, mijn vrouw vroeg laatst of ik nog een keer naar Phuket wilde, nee hoor dank je wel, blijf lekker in het kneuterige stadje, met af en toe een verdwaalde farang.

  5. frans zegt op

    Een goede daad gedaan, uit pure liefde! Prachtig. Jij verdient het gelukkig te zijn.

  6. GeertP zegt op

    Top verhaal weer Lieven, ik heb ook nog goed nieuws voor je, de beschaving komt steeds dichterbij, voor mij is het nu helemaal compleet, ik kon eigenlijk alles wel krijgen maar een Subway was er nog niet in Korat, daar is vorige week verandering in gekomen.

  7. Lieven Kattestaart zegt op

    Beste GeertP,
    Dank voor je reactie.
    Dat is inderdaad goed nieuws, want was vorige week nog gedwongen ettelijke malen met vrouw Oy de Terminal 21 Mall in Korat te bezoeken ( erheen gereden zonder te verdwalen, alleen al een unicum ) maar had tussen alle hamburger- ketens en glimmende koffiebarretjes de Subway nog niet echt gemist.

    Bracht in die Mall ook nog een bezoek aan de toiletten.
    Terwijl ik daar zat kon ik de onthutsende hoeveelheid moderne knopjes naast de wc-bril nauwelijks bevatten, ( meer space shuttle dan plee ) terwijl ik wist dat nog geen 40 km daarvandaan mijn schoonmoeder nog doorspoelt met een plastic tupperware bakje.
    Over oprukkende beschaving gesproken.

    Vriendelijke groet, Lieven

  8. Rob V. zegt op

    Ik zou na 3 dagen gillend gek Pattaya ontvluchten, snel terug naar de Isaan (of het noorden, mag ook).
    Weer leuk geschreven Lieven!


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website