‘Verloren zielen in neonlicht’

De bar hing ergens tussen vergeten dromen en mislukte ontsnappingspogingen. Een plek waar hoop bestond in de vorm van een lege belofte in een glas goedkope alcohol.
Neonverlichting gaf de muren een ziekelijke gloed, alsof de stad hier niet alleen het daglicht, maar ook haar waardigheid verloor. Buiten klonk het nachtelijk geruis van motoren en klikkende hakken op nat asfalt. Binnen was het een ander universum. Rook hing als een onuitgesproken belofte tussen de dronkaards en verloren zielen, en ergens in het midden stond zij.
Ze veegde de bar af met een doek die al lang niet meer schoonmaakte. Haar bewegingen waren achteloos, alsof ze haar eigen bestaan even wegpoetste. Haar blik gleed naar me, niet vragend, niet vriendelijk. Gewoon, constaterend.
“Jij hoort hier niet,” zei ze, terwijl ze een glas vulde voor een man die al te lang zat te wachten op iets wat nooit ging komen.
“Misschien niet,” antwoordde ik. “Maar ik zit hier toch.”
Ze blies een pluk haar uit haar gezicht en keek me aan met een blik die me met de grond gelijk maakte. “Laat me raden. Schrijver. Denker. Een man die gelooft dat verhalen overal te vinden zijn, zolang je maar goed kijkt.”
Ik tikte met mijn vinger tegen mijn glas. “Misschien. En jij? Wat ben jij?”
Ze lachte. Hard, hol. “Ik? Ik ben het decor. De bijrol in de dromen van mannen die hun eigen leven niet aankunnen.”
“En als de bar sluit? Wie ben je dan?”
Ze leunde met haar heup tegen de bar, draaide een ijsblokje rond in een glas dat niet van haar was. “Dan? Dan ben ik iemand die net doet alsof het allemaal niet echt is geweest. Alsof de handen op mijn rug, de leugens in mijn oor en het geld dat in mijn palm glijdt, niet echt zijn gebeurd. Snap je wat ik bedoel?”
Ik knikte. “Je speelt een rol. Zoals iedereen hier.”
Ze boog zich naar me toe, haar stem net iets zachter, net iets scherper. “Verschil is: jullie kiezen ervoor. Jullie kunnen morgen opstaan en dit achter je laten. Jullie kunnen naar huis gaan, douchen, en de bar uit je poriën wassen. Ik niet.”
“Waarom niet?” vroeg ik.
Ze lachte weer, maar deze keer bleef haar blik leeg. “De nacht heeft zich in mij vastgevreten. Alsof ik ooit licht heb gekend, maar het langzaam uit mijn huid is gewassen door goedkoop bier en sigarettenrook.”
Ik wist niet wat te zeggen. Dus dronk ik.
Zij keek me aan, haar ogen als twee scherven die te lang in het donker hadden gelegen. “Denk je dat dit triest is?” vroeg ze.
“Ja,” zei ik.
“Mis,” antwoordde ze. “Triest is geloven dat je ooit een keuze had.”
Ze draaide zich om, gaf een klant zijn wisselgeld, lachte haar geoefende lach en verdween in de symfonie van goedkope muziek en verloren dromen.
Ik bleef achter, mijn glas halfvol en mijn gedachten overlopend…
Over deze blogger

-
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand – probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.
De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.
Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.
Eten, vooral veel – dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!
Foto’s, daar doe ik niet aan. Ik sta er altijd lelijk op, terwijl ik toch weet dat Brad Pitt erbij verbleekt. Het zal wel aan de fotograaf liggen, denk ik dan maar.