‘Miljonair zonder miljoenen’

In Thailand ben je als buitenlander niet zomaar een persoon. Je bent een wandelende investeringsmogelijkheid, een loterijticket op slippers.
Tenminste, dat vermoeden begon bij mij te dagen toen Sue’s moeder mij bij onze eerste ontmoeting begroette met een glimlach die net iets te breed was. Een glimlach die je normaal reserveert voor een portemonnee in een vergeten jaszak.
Het begon onschuldig. Een bord met kleefrijst en wat onduidelijke stukjes vlees, een lauw flesje water en een beleefd praatje over mijn vlucht. Sue, mij lieve vrouw, zorgde voor de vertalingen, want de Isaanse taal is een mijnenveld. Maar na de derde vraag over mijn “huis in Europa” een huis dat ik, naar mijn weten, nooit gekocht heb, begon ik nattigheid te voelen. “Zit je in de olie-industrie?” vroeg een oom, terwijl hij zijn biertje met een theatraal gebaar hief. Voor ik kon antwoorden, vulde Sue’s moeder het al aan. “Nee, hij werkt met computers.” Het woord “computers” droeg de beladenheid van een moderne Aladdin: een man die alles wat hij aanraakt in glanzende euro’s verandert.
Het bleef niet bij vragen. Subtiele hints transformeerden zich al snel in openhartige suggesties. “Je zou hier land moeten kopen,” opperde een tante, terwijl ze me een folder toeschoof voor een kavel met ‘uitstekend uitzicht op buffels’. “En misschien een brommer voor Sue’s broer? Die oude maakt zoveel lawaai dat de geesten zich niet meer laten zien.”
Ik probeerde uit te leggen dat mijn financiële situatie minder “oliesjeik” en meer “schoenen met gaten” was, maar dit viel niet in goede aarde. Sue’s jongste zus keek me aan alsof ik haar net had verteld dat de Kerstman ontslagen was. “Maar je komt toch uit het buitenland?” vroeg ze, haar stem vol ongeloof. “Jullie hebben daar toch… geld?” Het woord “geld” sprak ze uit alsof het iets mythisch was, iets wat niet zomaar verdwijnt aan huur, belasting en de onmogelijke prijs van belegen kaas.
Ergens achter me klonk gerommel. Het was Sue’s oma, die sinds het begin van het gesprek stil was geweest. Ze hief haar hoofd, keek me recht aan en zei: “Dus hoeveel waterbuffels kun je eigenlijk in een zwembad stoppen?” De kamer viel stil. Iedereen wachtte op mijn antwoord alsof ik een ingewikkelde som moest oplossen. En dat was het moment waarop ik besefte: ik ben hier geen mens, ik ben een idee. Een symbool van een toekomst waarin alles beter is, inclusief het aantal buffels per vierkante meter.
Die avond, terug in onze kamer, probeerde ik het met Sue te bespreken. “Ze denken echt dat ik rijk ben,” zei ik, mijn hoofd in mijn handen. Sue lachte. “Rijkdom zit niet in je portemonnee,” zei ze, “maar in hoe groot je dromen zijn.” Het klonk bijna troostend, tot ik de folders op tafel zag liggen: kavels, brommers, en een brochure over buffelmanagement.
Maar misschien is dat het punt. In hun wereld, waar de toekomst soms kleiner lijkt dan het nu, is een buitenlander geen persoon maar een kans. Een mogelijkheid dat er ooit een zwembad, een brommer en misschien zelfs een kudde buffels komt.
En weet je wat? Misschien is dat niet zo verkeerd. Want uiteindelijk is rijkdom niet wat je bezit, maar hoeveel verhalen je kunt vertellen over alles wat je níet hebt. En in die verhalen ben ik gelukkig stinkend rijk…
Over deze blogger

-
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand, probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.
De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.
Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.
Eten, vooral lekker, dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!
De farangs hebben zelfs dat verwachtigspatroon veroorzaakt door daar in de Esan gigantische huizen neer te zetten waar velen van hen zich ook nog eens zelden laten zien.
En in de bar in Pattaya rondjes geven en aan het einde van de avond een “bill ” van 3500 baht, ofwel 100 euro. Nu weet ik niet hoe de verhouding precies ligt, maar dit is misschien een half maandloon ?
Als ik in Nederland een Thai zou zien zitten met een paar duizend euro in zijn zak en een “bonnetje” van 700 euro afrekent, denk ik ook: die zal wel rijk zijn 😉
Een vliegticket naar Thailand kost al snel 30.000 baht en daar komt nog hotelkosten en andere uitgaven bij dus je praat dan zo over minimaal 70.000 baht voor een vakantie van 3 weekjes, dat is voor Thai een astronomisch bedrag. Dus ja, men denkt al snel dat wij een geldboom in de tuin hebben.
Sterker nog, ik heb het meegemaakt dat we met z’n tweetjes na zoveel jaar voor de eerste keer kwamen aankakken en er na de omhelzingen werd gevraagd wat het niet allemaal gekost had om er te komen. Eerlijk als altijd ook dat verteld omdat het ook voor ons een pijnpuntje was en dan de reactie een dag later krijgen dat we beter thuis hadden gebleven en al die reiskosten hadden kunnen besparen want die kosten konden ook wel direct naar hun overgemaakt kunnen worden.
Daarna was het wel duidelijk wat de toekomst zou gaan brengen, stelletje simpele zielen.
Daarom Eric,
vertel ik m’n Thaise familie dat al mijn bezit in Nederland van de bank is en moet ik elke maand aftikken en dat gaat in mindering van m’n inkomen.
Ik zit goed in de slappe was, maar wil ze hier niet wijzer maken.
Ben ook niet de “zuinige Piet” maar er wordt nooit om geld gevraagd en wanneer ik de hele familie uitnodig om “uit” te gaan eten krijg ik wai’s, dat doet me deugd.
Wanneer er gevraagd wordt wat m’n E-bike kost (die uiteraard méér kost dan ‘n motorfiets) zeg ik steevast 8000 bath. Draag ook geen goud of ‘n Rolex.
Er hoeft niet tegen me opgekeken te worden.
De groteske hebzucht in combinatie met onbeschroomde domheid (laat het ons eufemistisch niet-educatie in sociale omgangsvormen/-normen noemen) is vaak hallucinant. Maar inderdaad ook vele farangs die er ook geen gezichtsverlies willen lijden, stomweg blind van liefde en/of naiviteit handelen of onbewust ‘slaafs’ handelen (niet durven neen zeggen) versterken dat gedrag (niet te verwarren met ‘creëren’).
Hier spelen een aantal factoren die door de jaren heen… “de farang moet wel rijk zijn” …bevestigd.
Wat speelt is:
De meeste Thai hebben weinig kennis …’van buiten Thailand’…
Kun je hen niet kwalijk nemen gezien hun naar binnengerichte ( steeds slechter wordende ) educatie.
( Volgens internationale metingen)
Leg maar eens uit over AOW, pensioenen, het werkzame leven lang er premies voor betalen, en SPAREN!
Leg maar eens uit dat velen onder ons sparen voor de goedkoopste vliegmogelijkheid met overstaps naar en van Thailand.
Leg maar eens uit wat financieel budget-managing betekent.
Dat je een crematie-, begrafenis hebt verzekerd. Dat je met een reis/ongevallenverzekering op pad bent.
Halverwege een uitleg over alles kijken ze al weg met glazige ogen, of lopen weg, want veel is niet bevattelijk voor hen.
Vergeten ze meteen. Kun je hen niet kwalijk nemen.
Verder zien ze natuurlijk vaak vakantie-proleet dom gedrag van buitenlanders die ‘vakantierijkdom’ showen/te toon spreiden.
Een 9000+ Bahtjes uitgeven in een paar uur tijd op Phuket Red Light Bangla Road bevestigd denken van de eenvoudige Thai. ( eerder hier gelezen in de Blog)
De entertainment meisjes en jongens lusten er wel pap van.
Niet voor niets dat in Thailand het dual/triple pricing zo’n sterk leven leidt.
De tarieven voor sunbeds op de illegale beach secties en illegaal bier serveren aldaar toont ook iets van Thai denken en doen. Incluis het briben van politie. ( Dat wordt begrepen)
Wel William ‘Halverwege een uitleg over alles kijken ze al weg met glazige ogen, of lopen weg, want veel is niet bevattelijk voor hen.
Vergeten ze meteen. Kun je hen niet kwalijk nemen.’
Wel ik wens dit te corrigeren. Ik neem het hen wel kwalijk als ik zie hoe sommigen fier een t-shirt dragen met daarop ’50 procent I don’t know, 50 procent I don’t care’. Ieder zijn ding maar ik kan zo niet in het leven staan (die T–shirts zijn te koop op de markt).