Thailand’s meest beroemde epos gaat over de tragische liefdesdriehoek tussen Khun Chang, Khun Phaen en de schone Wanthong. Het verhaal dateert waarschijnlijk uit de 17de eeuw en was van origine een mondelinge vertelling vol drama, tragiek, seks, avontuur en het supernatuurlijke. In de loop ter tijd is het constant aangepast en uitgebreid, en bleef zo een populair en vermakkelijk epos dat door rondreizende vertellers en troubadours werd uitgedragen. Het was aan het Siamese hof, eind negentiende eeuw, dat het verhaal voor het eerst werd vastgelegd op schrift. Zo onstond er een gestandaardiseerde, gekuiste versie, van dit beroemde verhaal. Chris Baker en Pashuk Phongpaichit vertaalde en bewerkte dit verhaal voor een Engelstalig publiek en publiceerde zo ‘The Tale of Khung Chang, Khun Phaen”.

Vandaag deel 2.

Phlai Kaeo trouwt met Phim

Vanaf het moment dat hij Phim thuis achterliet smachtte hij naar zijn lief. Eenmaal thuis trof hij zijn moeder, huilend wierp hij zich aan haar voeten. “Oh Kaeo, waarom ben je uitgetreden? Waarom huil je? Hoe kom je aan die buidel met geld? Waarom kijk je me niet aan mijn lieve zoon?”. Kaeo knielde en gaf haar een nederige wai, “Moeder, ik ga door een hele moeilijke tijd. Phim en ik zijn verliefd op elkaar. Het geld heb ik van haar zodat ik haar moeder op de hand van Phim kan vragen. Wees lief voor uw zoon moeder. Phim is in tranen, wees niet zonder begrip” Moeder zei “Karma komt en gaat. Kaeo mijn lief, waarom word je niet eerst volwaardig monnik? Laat je moeder je vol trots aanschouwen in het oranje gewaad. Je vader is al vele jaren dood, maak verdiensten. Daarna kun je uittreden en trouwen. Ik zal een vrouw van goede komaf vinden, iemand als Phim is niet geschikt voor jou”. Phlai Kaeo betoog respect aan zijn moeders voeten, “Er is niemand die mijn Phim kan evenaren. Haar gezicht, haar huid, haar borsten, ze is perfect. En ze is nog slim en bij de hand ook. Laat uw bezwaren varen moeder. Als ik mijn hart niet volg zal ik op zeker sterven” Moeder was nogal boos maar had ook medelijden met haar zoon, “Treur niet mijn oogappel. Als je niet naar mij luistert dan zal ik mij schikken naar jouw wensen. Als ik om de Phim haar hand vraag kan haar moeder niet weigeren, wij zijn oude buren van elkaar. Maak je geen zorgen, Phim zal jouw vrouw worden”.

En zo kwam het dat Phim aan Phlai Kaeo werd gegeven voor vijftien goudstukken en een set goede kleren. Alles op voorwaarde dat het te bouwen bruidshuis vijf kamers zou hebben en van gezaagde planken zou zijn. De nodige voorbereidingen werden getroffen en op de dag zelf was er volop eten en drank. Ook Khun Chang was welkom en Kaeo zei tegen hem, “Mijn vriend, neem me niet kwalijk dat ik verliefd ben op Phim. Vroeger, toen we als kinderen vader en moedertje speelden, was ze dan misschien wel jouw vrouw, nu is ze toch écht van mij”. Chang hoorde dit aan en keek wat moeilijk. “Het is zeer spijtig. Als je niet mijn beste vriend was, dan had ik haar niet aan je gegeven. Als je haar niet lief hebt zal ik haar nemen”. En vervolgens sloeg Chang een flinke lading drank achterover. Later die middag verzamelde iedereen zich bij het bruidshuis. De abt zegende het stel en de monniken prevelde hun gebed. Kaeo betrad het bruidshuis en wachtte de voorgeschreven periode op zijn vrouw.

Na drie dagen bracht Phim’s moeder haar dochter naar het bruidshuis. Ze sprak eerst nog met Phim over de taken van de vrouw, “Phlai Kaeo is je partner uit vorige levens. Nog geen honderdduizend andere mannen konden jouw hart winnen. Ik maak me zorgen of je wel weet hoe voor hem te zorgen. Je mag geen fouten maken die kwaadbloed kunnen zetten bij je echtgenoot. Hou het hoofd koel, ongeacht de situatie moet je hem nederigheid tonen en naar hem luisteren. Wordt niet jaloers en veroorzaak geen onrust. Als iemand fout doet praat er dan eerst samen over. Vecht en schreeuw niet. Mogen jullie gezegend zijn met constant geluk. Kom ga nu, je man wacht op je”. En met die woorden stapte Phim het bruidshuis binnen. Zoals een goede vrouw betaamde prostreerde Phim zich aan de voeten van haar heer, meester en echtgenoot. Phlai Kaeo glimlachte vol passie. Knuffelend, zoenend en strelend trok het koppel zich terug in de slaapkamer.

Phlai Kaeo wordt opgeroepen voor militaire dienst

Laat ons nu spreken over de koning van Chiang Mai. Hij had een paleis vol vrouwen en goud. Niets kwam hij tekort. Kleinere steden onderworpen zich aan Chiang Mai en waren schatplichtig aan de koning van Chiang Mai. Tot op een dag de koning het nieuws bereikte dat de schatplichtige vazalstad Chiang Thong hem ondermijnde. De stad had haar alliantie verraden door goudschatten aan de koning van Ayutthaya te sturen, de zuidelijke stad. Woedend was de koning en hij stuurde een leger naar Chiang Thong om de zaken recht te zetten. Bij de aanblik van de Laotiaanse strijdmacht uit Chiang Mai beefde de heerser van Chiang Thong in angst, “U bent te machtig voor ons, mochten het leger van Chiang Mai optrekken naar Ayutthaya dan zullen wij u vergezellen. Vergeef ons”. De Laotiaanse soldaten konden zich vervolgens vrij bewegen rondom Chiang Thong. Al snel ging het verhaal rond dat de stad opnieuw trouw had gezworen aan Chiang Mai. De koning van Ayutthaya was woest en eiste dat er snel actie ondernomen zou worden, “Zullen we een groot leger sturen? Wie kan de troepen het best leiden?”. De raadsheren gingen op verkenning. Toen Khun Chang dit ter ore kwam pakte hij zijn kans. Een dappere krijger die wist Khun Chang wel te vinden, “Uwe hoogheid, ik dienaar onder de koninklijke voet, in mijn dorp Suphan woont de zoon van een machtig krijgsheer. Phlai Kaeo zijn naam en hij is uitermate bekwaam, dapper en zeer bedreven in tovenarij en geest-oproepingen.” De koning hoorde Khun Chang aan en beval “Chang, ga en breng hem naar mij toe. Ik zal soldaten met je meesturen”.

En zo gebeurt het dat daags nadat Kaeo en Phim in het huwelijk waren getreden zij al gedwongen afscheid van elkaar moesten nemen. Phim was woest dat door toedoen van Khun Chang hun prille geluk al zo snel verstoord werd. Kaeo zei haar, “dit is mijn plicht aan de koning, in het leger dienen als krijgsheer. Ik zal die Laotianen¹ een lesje leren en mijn naam op de kaart zetten”.

Phlai Kaeo krijgt Laothong

Kaeo werd tot aanvoerder van een grote legermacht gemaakt en vertrok naar het noorden. Een groot aantal dorpen werd in de as gelegd en soldaten vergrepen zich aan de Laotiaanse vrouwen. Met zijn kennis van magische spreuken versloeg Phlai Kaeo met gemak de troepen van de koning van Chiang Mai. Het is Kaeo zelf die de vijandelijke commandant een kopje kleiner wist te maken. Op de weg terug naar Ayutthaya kwamen de troepen door een klein Laotiaans dorpje; Chomthong. Het dorpshoofd maakte zich ernstige zorgen dat ook zijn dorp ten prooi zou vallen aan de Siamese troepen. Er was gerede kans dat de inwoners zouden worden meegenomen als oorlogsbuit en het dorp volledig in de as zou worden gelegd. Om henzelf dit lot te besparen besloot het dorpshoofd zijn grootste schat te schenken, zijn beeldschone vijftienjarige dochter.

Phlai Kaeo ontving hen en zijn oog viel op de jongedame: “Wat is ze prachtig, net zoals mijn Phim”. De vader sprak, “We komen u bedanken voor uw bescherming. Vele andere dorpen zijn aan puin geslagen, maar hier is niemand gedood en niets geplunderd. Wij hebben helaas weinig goederen om aan u te geven, behalve onze charmante dochter, Laothong². Wij bieden haar aan om u te dienen tot aan de dood. Ze zal haar ouders en verwanten achter moeten laten, laat haar alstublieft niet in de steek“. Kaeo liet een glimlach zien en zei, “wees niet bedroeft, ik begrijp wat het is om iets wat je dierbaar is achter te laten. Ik ben ongelofelijk content met uw gift, meer dan dat een lading goud of zilver zou doen. Ik beloof u plechtig dat ik goed voor haar zal zorgen. Als dank gaf hij de ouders goud en andere oorlogsbuit cadeau.

Toen de avond aanbrak was Laothong in tranen, haar bedienden probeerde haar te kalmeren. “Waarom denk je dat je hem niet leuk zal vinden? Je vader en moeder hebben je geschonken om zijn dienaar te zijn. Je moet leren hem te plezieren en zijn goedheid te winnen. Dan komt alles goed. Als je hem kwaad maakt zullen de inwoners van ons dorp daar de consequenties van ondervinden. Jij bent de redder van de familie, droog je tranen”. Phlai Kaeo trad de kamer binnen en begreep dat Laothong dood nerveus was. “Lieveling, was is er? Maak je geen zorgen. Laten we de zaken eens rustig bespreken”. Maar Laothong kon geen woord over haar lippen uitbrengen. Phlai Kaeo richtte zich tot Laothong haar bedienden. “Ik had niet verwacht zo’n mooie vrouw als geschenk te krijgen, ze is precies wat mijn hart verlangt. Maar waarom zegt ze geen enkel woord? Als ze mij geen liefde wil geven geeft dat niet, maar ze moet niet huilen. Dat is zo zonde.”. Laothong had nog nooit met een minnaar gesproken, laat staan in het Siamees. Ze dwong zichzelf te reageren en zei met timide en bevende stem, “Ik stem toe uw dienaar te zijn. Ik zal meegaan naar de zuidelijke stad. Maar ik maak me zorgen om wat ik hier achter laat”. Kaeo zag dat Laothong nog steeds erg nerveus was en niet op durfde te kijken. Hij sprak een mantra uit en deze gaf haar een gevoel van opwinding. Toen keek ze op en een glimlach verscheen op haar gezicht, nu wou ze maar wat graag bij hem zijn. De bedienden verlieten de kamer en Phlai Kaeo sloot de deur. Hij benaderde Laothong en streelde haar borsten en haar satijnzachte huid en droeg haar naar het bed. Een storm stak op, wolken pakten samen, een donder bulderde. De moesson brak los. Nadat de storm was gaan liggen legde Laothong haar hoofd op de borst van Phlai Kaeo, “Ik zal je overal volgen, maar ik vraag me af wat er zal gebeuren als we in de zuidelijke stad arriveren. Het zal moeilijk voor mij worden als je vrouw de baas is”. Kaeo glimlachte en zei kalmerend, “Om je de waarheid te vertellen, ik hou ontzettend veel van je mijn mooie Laothong. Ook al heb ik reeds een vrouw, maak je geen zorgen. Ik zal gelijkwaardig voor al mijn vrouwen zorgen, groot en klein”. De hele nacht lang genoot het paar van elkaar.

Phim verandert haar naam in Wanthong

Laat ons nu praten over Phim Philalai. Al die tijd sliep de arme Phim alleen, hopend op bericht van het front. Bericht dat maar niet kwam. Geen enkele nacht sliep Phim echt goed, zo had ze gedurende de dag geen energie. Laveloos en zonder kracht liep ze een hevige koorts op. Geen enkele geneesheer kon haar situatie verbeteren. Phim’s moeder zocht haar heil daarom bij de abt van de tempel om hem om raad vragen. De abt raadpleegde haar horoscoop en zei, “Phim haar geluk is op dit moment niet gunstig, maar ze kan genezen worden als Phim haar naam veranderd in Wanthong³”. Zo kwam het dat, na met het uitvoeren van een geestes-ceremonie, Phim vanaf toen als Wanthong door het leven zou gaan. De ceremonie gaf haar weer moed, ze begon weer te eten en te slapen. Beetje bij beetje knapte ze op.

Khun Chang vernam het nieuws van haar herstel, “Phlai Kaeo is al lange tijd weg zonder enig nieuws. Waarschijnlijk hebben de Laotianen hem in de pan gehakt. Geen wonder dat we niets van hem vernemen. Ik moet dit moment aangrijpen om Wanthong tot mijn vrouw te maken”. Daarop gaf zijn bedienden de opdracht om botten en asresten te verzamelen bij het kerkhof. Deze deed hij in een pot en hij kocht twee dorpsoudsten om, “De man van Wanthong is overleden, help mij om haar hand vragen en ik zal jullie rijkelijk belonen”. Uit hebberigheid stemde de twee oude omaatjes toe. In zijn mooiste kleren trok Khun Chang met zijn bedienden en de omaatjes naar het huis van Wanthong en haar moeder. Met tranen in zijn ogen kwam hij het slechte nieuws vertellen. “Zojuist is er droevig bericht gekomen vanuit Ayutthaya, Phlai Kaeo is in de oorlog tegen de Laotianen verslagen, hij is gesneuveld. Zijn soldaten hebben deze pot met zijn crematieresten mee teruggenomen”. De moeder van Wanthong was zeer geschrokken van het droevige nieuws en nam het voor waar aan nadat de twee respectabele oudjes bevestigende dat Phlai Kaeo inderdaad was overleden. Maar niet zo Wanthong, deze riep boos, “Wie verzint dit slechte nieuws? Jij slang, vuile bedrieger! Je hebt die pot gewoon ergens gekocht. Ik vervloek je!”. Woedend stampte ze terug naar haar slaapkamer en barstte daar in tranen uit, “Ik geloof geen donder van wat die kaalkop beweert. Door zijn sluwe streken is mijn man de oorlog ingestuurd en nu komt hij ook nog eens met een pot vol botten en as om ons voor de gek te houden. Oh mijn lieve Kaeo, was je maar hier!”.

Zo lag ze op bed, terwijl moeder luidkeels weent, “Mijn dochter een weduwe, hoe moeten we nu verder? Wie zal voor ons zorgen? Khun Chang, kom nadat alle plechtigheden zijn afgerond langs en dan beloof ik je dat je haar tot jouw vrouw mag maken”. Wanthong sprong op en begon zogenaamd luid en duidelijk een bediende uit te schelden, “Je vervloekt ding, jij nutteloze kaalkop, je zou de deur in de gaten houden vanwege de loslopende straathonden. Nu is er een hele roedel rondom ons verzameld en die pissen en schijten alles onder! Ze lopen nog te janken ook, hoe kun je zoiets nou doen? Je voert de hele dag niets uit, je hebt alleen maar loze praatjes. Je hoofd lijkt wel een geschraapte kokosnoot!”. De gasten buiten dropen af en de twee oude dames voelden zich diep beschaamd.

Moeder ging op Wanthong af, “Als weduwe wordt je bezit van de koning. Accepteer nou toch Khun Chang zijn hand. Het enige wat er mis met hem is zijn kop, maar hij is een rijk man en kan goed voor je zorgen”. Wanthong vuurt terug, “Je ziet alleen maar zijn geld, zelfs als betrof het een hond of een varken dan zou je me nog weggeven. Ik ben pas zestien jaar oud en dan al twee mannen?!”. “Stel de zaken niet zo uit, jij misbaksel van een dochter, als je je moeder dwars blijft zitten geef ik je vandaag nog aan Khun Chang!”. “Sla me dan maar hartstikke dood mama, het kan mij niets meer schelen! Wanneer ik weer herboren word wens ik niet opnieuw in jouw buik te groeien! Nooit niet, in nog geen honderdduizend jaar! Wat voor een moeder ben je?!”. Haar moeder sprong kokend van woedend op en greep een stok, “Wat heb jij een vuile, lelijke, mond! Ik zal je aan gort slaan!”. Ze gaf Wanthong een harde mep, “Jij moeilijk kind, ik zal je slaan tot de vellen erbij hangen! Khun Chang is zo rijk als een goudmijn!”. Wanthong gilde, “Ik wil zijn hatelijke kale kop niet zien, als je hem wél wil, waarom neem je hem zelf dan niet?!”. Moeder kon Wanthong’s sarcasme niet tolereren en sloeg haar vele keren. Zo kwam het dat Wanthong aan Khun Chang werd uitgehuwelijkt. Khun Chang haalde het bruidshuis dat Phlai Kaeo had laten bouwen neer. Met zijn rijkdom bouwde hij een groots en statig bruidshuis. Wanthong werd door haar moeder gedwongen het nieuwe bruidshuis te betreden.

Wordt vervolgd…

¹ Vanuit het oogpunt van Ayutthaya (Siam) gezien waren alle koninkrijken ten noorden van henzelf Laotiaans. Wat heden ten dagen noord en noordoost Thailand is, was destijds een deken van kleine stadsstaatjes en koninkrijken met wisselende allianties en zonder echte grenzen.

² Laothong (ลาวทอง, Lao-thong), ‘Gouden Lao’

³ Wanthong (วันทอง, Wan-thong), ‘Gouden dag’

2 reacties op “Khun Chang Khun Phaen, Thailand’s meest bekende legende – deel 2”

  1. Siz zegt op

    Dank Rob, voor deze leuke sage! Ben benieuwd naar het vervolg. Ik lees al jaren mee op dit forum (ga vaak enkele maanden per jaar naar Thailand om te trainen, te reizen en te genieten van het heerlijke eten en mega vriendelijke mensen. Dank iedereen voor de leuke verhalen en input! Khap khun kha!

    • Rob V. zegt op

      Dankjewel Siz, graag gedaan. 🙂 Ik zie mijzelf bepaald niet als een schrijver maar als er al slechts een paar lezers wat meer een indruk krijgen van Thaise zaken dan ben ik al blij.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website