Op Thailandblog lees je voorpublicatie van de thriller ‘Stad der Engelen’ die zich, zoals de titel al laat vermoeden, integraal in Bangkok afspeelt en is geschreven door Lung Jan. Vandaag hoofdstuk 13 +14.


Hoofdstuk 10

Veel tijd om van z’n ontbijt te genieten had J. niet. Een snelle hap, meer niet. Hij serveerde de vol verwachting rond zijn eetbak draaiende Sam een mengeling van hondenbrokken en wat Kai Yang, gegrilde kip, die hij snel beneden aan een straatkraampje had gekocht.

J. had, buiten een jeugdzonde waarin hij een paar jaar had gebokst, niet écht veel met sport. Toch had hij ergens in z’n loft een stevige honkbalknuppel liggen en iets zei hem dat die nu bijzonder goed van pas zou kunnen komen….

J. wist dat Lung Nai opereerde vanuit de Pussy Cat, een obscuur massagesalon aan Soi Cowboy. Hij wist ook dat er voor de middag nauwelijks beweging zou zijn en hij beende, op een manier, die elke toevallige toeschouwer als ‘energiek ‘ zou omschrijven, de knuppel achteloos op de schouder, richting Pussy Cat. Waar elders dan in Bangkok, dacht J., kon je op klaarlichte dag ongestoord met een honkbalknuppel in de hand en een pistool onder je oksel, door de straten lopen ? God, wat hield hij van deze plek… Een ding stond voor J. vast als de spreekwoordelijke paal boven het al even spreekwoordelijke water: iemand ging een grondige massage krijgen en een happy ending was zo goed als uitgesloten…

Drie behoorlijk potige kerels hielden zich opvallend onopvallend op voor de ingang van het massagesalon. J. merkte dat ze om hun nek de zwart-rood geblokte Krama droegen, de traditionele Cambodjaanse halsdoek die tot de basic outfit van de Khmer Rouge had behoord. Toen hij, een vrolijk deuntje fluitend, met de flinke knuppel schuin in z’n nek aan kwam poten trok dit natuurlijk hun aandacht.

Hey, waar gaat dat naartoe ?’ Riep de grootste én stevigste van de drie met een vet Khmer-accent. J. nam hem in één oogopslag de maat: ruim 1.90 m., een kleine 120 kg. droog aan de haak, armen als mokers maar spekrolletjes op plaatsen waar die niet écht hoorden.

Heb je het tegen mij ? Bosaap ? ‘ Antwoorde J. monter.

Wie ben jij ?’ Vroeg de grootste, terwijl hij dreigend op J. toestapte.

Ik.. ?  Ik ben de tandenkabouter,’ zei J.

De wàt ?’

De tandenkabouter Oen..! Ik zorg voor de losse tandjes…

De kleinste van het stel, die tot nu toe z’n mond had gehouden, had een rattenkop en leek zo te zijn weggelopen van de set van ‘The Night of the Living Dead’. Hij bleek, zo te horen, een Thai te zijn toen hij J. toesnauwde: ‘Hé Clown…! Wees verstandig en rot op ! Je hebt hier niks te zoeken. We hebben geen behoefte aan een grapjas… En zéker geen Farangkomiek.

Wie zei er dat ik een grapjas was ?’ gromde J. terwijl hij met één geweldige klap de kleinste K.O. sloeg. Het leek of alle frustratie van de laatste dagen plots een uitweg zocht. Hij peerde meteen de grootste met de knuppel maar deze wist hem, meer met geluk dan behendigheid, nipt te ontwijken en stompte hem met zijn grote vuisten, met kloven op de knokels, een paar keer  keihard in zijn middenrif. J. moest even naar lucht happen maar wist nu eenmaal hoe hij klappen moest incasseren. Een gave, waar zijn belagers lang niet zo goed in bleken te zijn. Nadeel was wel dat hij in de schermutseling zijn knuppel was kwijtgespeeld. De grootste kwam opnieuw op hem toegelopen ‘Maak dat je wegkomt. Ik sla je verrot !’ klonk het dreigend. En hij leek het verdomme nog te menen ook…

J. voelde hoe de grootste zich schrap zette maar hij was véél te traag voor J., die keihard uithaalde met twee rechtsen en een linkse hoekstoot nog voor zijn tegenstander z’n handen omhoog had kunnen brengen. De mond van z’n tegenstrever vormde een volmaakte O van verbazing.

Geen wonder dat je zo’n aartslelijke kop hebt, ‘ schimpte J. ‘Je reflexen deugen voor geen meter…Wil je soms een lesje in filosofie ? Lelijke randdebiel ! 

Huh… Wat ?’

Friedrich Nietzsche, die na Groucho Marx volgens mij de grootste filosoof was die ooit op deze planeet heeft rondgelopen schreef in een helder moment: ‘De gebalde vuist is het enige argument tegen het domme gezicht !’

De Khmer had blijkbaar geen boodschap aan de diepzinnige zielenroerselen van Krankzinnige Paardenfluisteraar van Turijn. Hij haalde brullend uit en raakte de Farang met de grote mond recht op z’n bovenlip. J. zag even sterretjes maar riposteerde onmiddellijk met een stevige uppercut.  Die miste z’n effect niet. J. Meende dat hij iets had horen kraken. De grote kerel wankelde en probeerde J. ’s arm te grijpen maar hij slingerde hem kordaat van zich af en trapte hem keihard tegen de zijkant van zijn hoofd. Terwijl de grote Khmer neerzeeg stootte hij zijn adem met een luid snorrend geluid uit. Hij rolde opzij en bleef doodstil liggen. ‘Zo die is ook uitgeteld’, dacht J. tevreden. Nummer drie had intussen een telescopische wapenstok uit zijn broek getoverd waarmee hij stoer stond te zwaaien. Na een paar goedgerichte en vooral harde meppen van J. en het hiermee gepaard gaande verlies van zijn wapenstok was hij heel wat minder stoer. J. besloot echter het zekere voor het onzekere te nemen en sloeg hem uit alle macht met de wapenstok vol in zijn maag en toen hij zijn dekking vergat ook nog eens flink tegen zijn hoofd. Wankelend en met een bebloede kop sloeg nummer drie op de vlucht. Hij keek zelfs niet meer om, zo gehaast was hij om uit de buurt van J . te raken.

Het bloed, zweet en tranen die hij als puber tijdens de harde lessen in de Holy Trinity Boxing Club in de Turf Lodge had vergoten, waren dus blijkbaar toch nog ergens goed voor geweest dacht J. terwijl hij de Pussy Cat binnenstapte. Het was een erg lange, spelonkachtige zaal die veel groter was dan ze van buiten had geleken. Behalve bij de bar die langs de linkerzijmuur liep en op de dansvloer was het er zo goed als donker. Langs de rechter zijmuur verdwenen tafels in de duisternis van hun nissen. ‘Een Stevie Wonder-bar,’ dacht J. besmuikt ‘De drankkaart is vast in braille.’

Oompje Nai, alias de Slang bevond zich samen met één van zijn erg schaars geklede stoeipoezen aan de zijkant van de gedempt verlichte gelagzaal, achter de verschrikkelijk kitscherige bar. Met een ijspriem bikte hij schilfers van een klomp ijs die in een longdrinkglas dat naast hem stond verdwenen. Hij had geen flauw benul van wat er zich net buiten had afgespeeld en had J. zelfs niet horen binnenkomen.  J. trok zijn aandacht door met zijn knuppel een rij flessen achter de bar omver te kegelen. ‘What the Fuck !’ De stoeipoes gilde, de Slang draaide zich om zijn as en richtte de ijspriem op J. die niet bepaald onder de indruk leek. Zijn smaakloze, fel gebloemde hemd hing uit zijn broek. Waarschijnlijk om een wapen te verbergen, dacht J. Ofwel dacht de oelewapper dat het zo beter stond…

Wie ben jij verdomme ? ‘

Een goeie bekende van Tanawat,’ klonk het. ‘En ik ben erg benieuwd naar wat hij met jou te verhapstukken had…’

Lung Nai slikte even en zei toen ‘Dat gaat jou geen zak aan, kerel…’

‘Wat mij al dan niet aangaat, bepaal ik liever zelf,’ zei J. Hij keilde zijn bat door een spiegel naast de verbouwereerde clubeigenaar en trok meteen zijn pistool dat hij op Oompjes voorhoofd richtte.

Héy, kalm aan…!’

Doe jij maar kalm aan’, sneerde J. ‘Leg die ijspriem mooi neer. En stap dan, handjes mooi in de lucht, naar rechts achter de bar vandaan. En dat geldt ook voor ‘t meisje.’ Lung Nai stapte, op de voet gevolgd door het barmeisje onzeker achter de bar vandaan.

Is er nog iemand hier binnen ?

Het doodsbange meisje schudde ontkennend haar hoofd. ‘Nee, de rest komt pas binnen anderhalf uur.

J. liet haar de voor- en achterdeur vergrendelen. En hield intussen zijn pistool op Lung Nai gericht. J. gebaarde aan het meisje om terug achter de bar plaats te nemen en zei: ‘Kom kerel, ga maar terug aan de bar hangen, de ervaring heeft me geleerd dat praten sukkels van jouw kaliber altijd beter afgaat in hun natuurlijke habitat…’

De Slang deed met duidelijke tegenzin wat hem gevraagd werd. J. dwong  hem tegen de muur, greep hem met zijn linkerhand bij de keel, terwijl hij met zijn rechterhand zijn pistool tegen zijn slaap plaatste. Hij duwde zijn vuist onder  Lung Nai’s kin en tilde die op totdat hij hem recht in de ogen keek. ‘Jij gaat mij nu meteen vertellen wat er tussen Tanawat en jou gebeurd is’, snauwde J. in zijn oor. ‘Waarom zocht ie precies jou op, rattekop ?

Lung Nai probeerde zijn kin weg te draaien maar J. verhoogde de opwaartse druk en wist hem mooi klem te houden. ‘Kom op met je verhaal, ik heb niet heel de dag..’. Hij draaide de loop van de SIG in het rechteroor van de Slang.

Er ging iets door hem heen waardoor de spieren in z’n gezicht verstrakten. Zijn ogen vernauwden zich. Tussen zijn door J.’s vuist stevig opeengeklemde tanden siste hij ‘Vuile schoft..’

J. kon ternauwernood de neiging onderdrukken om hem een dreun met z’n revolver te verkopen. Hij voelde de woede als een smeulend vuurtje diep vanbinnen opflakkeren.

‘Gaan we zo beginnen ? ‘ teemde hij. ‘Ik heb jou beleefd gevraagd me te helpen maar als het niet goedschiks gaat dan moet het maar kwaadschiks.’ In één beweging stak hij zijn pistool in z’n holster en ramde hij Oompjes rechterhand plat op de bar. Voor Lung Nai besefte wat er gebeurde was zijn hand met de ijspriem aan de bar genageld. Met grote ogen waarin een mix van totale verbijstering en rauwe pijn te lezen stond gilde hij het uit. Het barmeisje kokhalsde en trok zich in paniek terug tot in de uiterste hoek van de bar.

Raar dat zo’n flinke kerel als jij zo hoog gilt,’ meende J. ‘ Je lijkt wel een  gillende keukenmeid … Maar nu jij je mond toch open hebt kan je beter beginnen spreken…

Lung Nai zag grauw en zweet parelde op z’n voorhoofd. Even leek hij op het punt te staan flauw te vallen.

Hé, gatver..’ er klonk ongeloof uit J.’s stem. Hij stapte  twee passen achteruit terwijl hij zijn wapen opnieuw trok en op de pooier gericht hield. ‘Sta jij nou in je broek te pissen..? !’ ‘Flinke kerel ben jij…

Met horten en stoten, begon de Slang nerveus te spreken: ‘Tanawat was overal aan het informeren naar een diefstal van een… een gouden Boeddhabeeld… – Jeezus, wat doet dit pijn! – En hij.. hij deed dit zoals gewoonlijk erg grondig… Ik weet niet hoe… maar hij vermoedde dat de dader een Cambodjaanse connectie had… en… dat ik hem op één of andere manier geholpen had…

‘En is dat zo ? ‘ J. merkte de aarzeling in zijn ogen en kwam dichter en zwaaide met zijn pistool gevaarlijk dicht onder de neus van de Slang. ‘Bij de les blijven en vooral erg goed luisteren kerel… Ik heb geen flauw benul of je dit beseft schijtluis, maar ik kom uit een land waar het schieten door knieschijven tot een Olympische discipline is verheven…’ Hij liet zijn wapen langzaam zakken en richtte nauwkeurig op Lung’s been. ’Ik tel tot drie. Een…, twee…

Stop !’, Lung Nai gilde nog hoger dan toen hij aan de ijspriem werd gespitst. ‘Een Cambodjaan vroeg me om voor één van zijn makkers twee onderduikadressen te zorgen in Bangkok. Hij had ook een paar  cleane wapens nodig. Een vriendendienst, want ik heb ooit zaken gedaan met z’n broer. Pas later heb ik via via vernomen dat ze een antiek Boeddhabeeld hadden gepikt van iemand die je dergelijke streek beter niet lapt….’

‘Wie moest je helpen onderduiken ? ‘

‘Geen flauw idee…’ J. raakte de ijspriem aan. Op de bovenlip van de Slang parelden de zweetdruppels.  ‘Stop..! ik weet het echt niet…’ kreunde Lung. ‘Ik weet alleen dat er op één of andere manier een connectie is met het Thaise leger.’

Wat ? Hoe bedoel je ?’ Worden de dieven beschermd door het Thaise leger ?  Waar slaat dat nou weer op ? Volgens mij sta je gewoon uit je nek te lullen man.

Nee, echt niet. Mijn Cambodjaanse tussenpersoon liet dit heel even doorschemeren om me duidelijk te maken dat ik best niet teveel vragen moest stellen…

Welke adressen heb je  hem bezorgd ? ‘ blafte J.

Nee, je kan me alles vragen, maar die… die kan ik je echt niet geven. Ze… Ze vermoordden me.’ Er sprak échte doodsangst uit zijn vochtig hijgende stem.

Ik kan hen alvast een handje helpen’, grauwde J. Dit duurde allemaal veel te lang naar z’n zin. Hij had maar een fractie van een seconde nodig om z’n pistool opnieuw in z’n holster te steken en trok in een flits de ijspriem uit Lung Nai’s hand. Hij prikte hem in één beweging en zonder aarzeling net onder diens rechteroog. Hij voelde de Slang verstarren.

Welk oog wil je eerst verliezen, hufter ?  Rechts of links, mij maakt het niet uit…’ Lung Nai voelde zijn huid scheuren toen J. de druk opvoerde. Een straaltje bloed liep over z’n wang en kleurde z’n lippen. Op z’n gezicht stonden radeloosheid en pure angst te lezen.

Oké, oké, rustig maar… Een flat in Dusit en een pakhuis in Klong Toey vlakbij de douane in de  haven. Met op het dak een billboard voor de Pussy Cat.‘

Zo… Was dit nu zo moeilijk ? En nu de vraag van 100 miljoen: Heb jij Tanawat koud gemaakt ?

Nee, absoluut niet…’ hijgde Oompje Nai met een benauwde blik in zijn ogen. ‘Hij… Hij had een afspraak met mij gemaakt, maar ik zweer je, hij is nooit komen opdagen…

J. richtte zijn SIG opnieuw op z’n gesprekspartner en schoof het meisje een bierviltje en een balpen toe. ‘Kom hier. Jij gaat mooi de adressen neerpennen die je baas je nu gaat geven…’

Eens deze klus geklaard schoof ze met een van angst trillende hand het viltje en de pen terug naar J.

Ben je nu tevreden ? Ik denk er ernstig over om een klacht over jou in te dienen bij de politie, ’ kreunde de Slang terwijl hij zijn gewonde hand tegen zijn borst klemde.  ‘Je kan hier niet zomaar binnenvallen en mij molesteren.’

Oei, oei… Nu slaat de schrik mij om het hart… Doe wat je niet laten kunt, eikel. Als jij op eender welke wijze betrokken blijkt te zijn bij de liquidatie van Tanawat,’ zei J., ‘dan kom ik terug om jou hoogstpersoonlijk het ziekenhuis in te slaan.

Oompje Nai kneep zijn ogen tot spleetjes. ‘Is dit soms een dreigement ?’

Reken maar van yes, stronthommel ’ bevestigde J.

In de verte konden beide mannen nu het geloei van naderende politiesirenes horen. Blijkbaar had de kloppartij buiten toch wat aandacht getrokken, of misschien waren de Cambodjaantjes wel gaan uithuilen bij Oom Agent…

Lung Nai bleef hem met half toegeknepen oogjes bekijken – wellicht moest dit zijn coole, onverzettelijke blik voorstellen – en woog duidelijk af of hij er voordeel bij zou hebben als J. hier zou aangetroffen worden. Er zou wellicht een uitgebreid onderzoek komen en dat kon hij missen als kiespijn. Na ampel beraad beet hij hem toe: ‘ Je kunt maar beter maken dat je wegkomt. Gebruik de evacuatieroute over het dak maar…

O.K.,’ zei J. ‘ Maar knoop goed in je oortjes wat ik je gezegd heb, laffe wezel. Kijk, er zijn volgens mij twee soorten leugens; die waar je mee wegraakt en die waarop je wordt betrapt. Als je ook maar iets voor mij hebt achtergehouden of mij hebt belogen, dan kom ik daar achter. En dan mag je er zeker van zijn dat ik terugkom om je te grazen te nemen. En ik kom kom niet alleen maar breng ook mijn vriendjes Heckler en Koch mee. Die willen ongetwijfeld met een niksnut van jouw kaliber spelen en ik verzeker je als die beginnen te blaffen zul je spijt krijgen dat je me ooit hebt proberen te misleiden…

Hoofdstuk 14.

J. stapte ietwat stijfjes zijn loft binnen en deed de deur op slot. Hij nam twee Dafalgan Forte met een glas Bushmills en kleedde zich uit terwijl hij richting badkamer bewoog. Hij bekeek zich in de badkamerspiegel en vond de schade al bij al nog meevallen. Zijn bovenlip begon op te zwellen, er zat een flinke buil op z’n achterhoofd en op zijn torso tekenden zich een paar lelijke vlekken af. Hij had zeer maar probeerde zichzelf als een volleerde zen-meester wijs te maken dat pijn alleen maar een gemoedstoestand was. Een denkoefening die niet écht resultaten afwierp… Hij nam een uitgebreide douche, trok niet zonder enige moeite schone kleren aan en kookte wat pasta die hij handig afwerkte met eigengemaakte pesto, een handvol rucola die hij had gekweekt in zijn kleine moestuintje op het dakterras, versgeraspte Parmezaan en – bij gebrek aan pijnboompitten – wat grof gehakte pinda’s. De geur van de lookbroodjes uit de oven scherpte alleen maar zijn honger aan.

Toen de deurbel ging, verdomde hij het dan ook open te doen. Ze zouden vanzelf wel weg gaan en dan kon hij weer alleen zijn met zijn sores, pijn, verdriet en vooral machteloze woede. De bel ging opnieuw en opnieuw. Telkens met meer aandrang. Hij vloekte en opende de deur. Daar stond in volle glorie Kaew…

Sorry, sleutel vergeten…

Heb je geroken dat ik aan het kokerellen was misschien ?’  J. zette een tweede bord op tafel.

Kerel… waar heb jij gezeten ?’ vroeg Kaew bezorgd. ’ Ik heb je heel de ochtend proberen te bellen en hoofdinspecteur Maneewat heeft mij al driemaal gecontacteerd met dezelfde vraag. Hij zou het erg op prijs stellen indien je vandaag de goedheid zou willen opbrengen om even bij hem langs te gaan…

‘First things First, kom aan tafel. Ik heb honger.’

Minutenlang overheerste stilte, die alleen werd gebroken door het vochtige geslurp van Kaew wanneer hij de ongelijke strijd aanging met weer een vorklading linguini.

Hm-mm.  Aroy maak maakWat is dit heerlijk. Je bent een sukkel van een detective maar een topper in de keuken…’ smakte Kaew.

Persoonlijk had J. het niet écht op pasta. Hij vond het overschat voedsel. Op hun twintigste zien de Italianen er best blits uit maar op hun veertigste lijken ze wel zestig te zijn. Hij mocht er niet aan denken hoe ze er op hun zestigste uitzagen…

Eens de tafel afgeruimd was het tijd voor wat in vaktermen meestal als ‘een verhelderend gesprek’ werd omschreven. J. sloeg Kaew met een luide pets amicaal op de rug en noodde hem met een handgebaar naar het bureel. Achter zijn bureau liet J. zich in zijn comfortabele admiraalsstoel vallen – een erfstuk van een Britse koloniale houtvester in Noord-Birma dat hij voor een zacht prijsje had weten in te kopen – waarbij de zitting luidop krakend protest aantekende.

Zo kameraad.’ J. bukte zich en nam een fles Bretoense Armorik Whisky en twee glaasjes uit een lade. ‘Ik zie dat je zit te popelen… Begin maar met vragen.

Wat is er nu weer gebeurd ?’ vroeg Kaew met een kritische blik op zijn partners voorgevel.  ‘Tegen een badkamerdeur gelopen ?’ J. verhaalde in het kort hoe hij een spoor naar Lung Nai had gevonden en waar dit uiteindelijk in resulteerde. Toen hij was uitgesproken, duurde het even voor Kaew reageerde.   Het moest blijkbaar eerst goed tot hem doordringen.

Ben je helemaal van de pot gerukt ? In je eentje de confrontatie aangaan met een onbetrouwbaar stuk vreten als de Slang ?

Ik kon niet anders. Dit was mijn eerste échte spoor en ik moest zo snel mogelijk reageren’, verontschuldigde J. zich, ‘en ik wou jou er bovendien niet rechtstreeks bij betrekken. Want wees eerlijk, je reactiesnelheid en reflexen zijn niet bepaald je dàt…

Maar toch…‘ pruttelde Kaew, ‘jouw handelswijze is en blijft onverantwoord. Alleen al het feit dat je het nodig vond om het in je uppie op te nemen tegen drie van zijn zware jongens getuigt niet bepaald van intelligentie. Hoe stom kun je wel zijn ?’

‘Zelfs in de diepste dalen van je ontreddering is er gelukkig altijd nog een vriend die er is om onaangename dingen te zeggen…’ J. klonk cynisch.

Je hoeft heus niet zo theatraal uit de hoek te komen.’

‘ Och… Jij moet niet overdrijven. Het bleek een makkie te zijn.’

‘Ja, dat zie ik.’

Kaew die besefte dat verder discussiëren zinloos was concentreerde zich op het degusteren van een tweede glas whisky. Toch bleef er iets knagen. ‘En die potige jongens van de Slang. Ben je er zeker van dat dit Cambodjanen waren ?

Zo potig waren ze niet en minstens twee van de drie kwamen van over het  Dangkrekgebergte, ja…

Denk jij écht dat deze kunstroof en de liquidaties het werk zijn van een Cambodjaanse bende ?

Er lijkt in ieder geval veel in die richting te wijzen maar anderzijds is deze bizarre denkpiste niet erg plausibel.’ J. leek nadenkend toen hij vervolgde: ‘Je weet dat het lokale milieu in de Stad der Engelen op zijn zachtst gezegd niet erg pro-Cambodjaans is. Het zou mij verbazen dat ze het zouden tolereren als een dergelijke, erg gecompliceerde klus op hun speelterrein zou worden uitgevoerd door een stelletje tweederangs criminelen uit Phnom Penh.’

J. stond plots energiek op.

Waar ga je heen ?

Ik moest toch op het matje komen bij Maneewat ? Dit lijkt mij een uitgelezen moment, anders lig ik binnen een half uurtje te pitten.’ En met forse tred schreed hij de deur uit, een verbouwereerde Kaew achterlatend  onder de zorgzame hoede van Sam.

Wordt vervolgd…..

Er zijn geen reacties mogelijk.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website