Sam Phan Bok

Op heel wat met mythes omringde plaatsen in Thailand kan men vreemde, vaak fabelachtige rotsformaties vinden die de verbeelding prikkelen. Een groot aantal van die bizarre, zonderlinge verschijnselen valt te ontdekken in Sam Phan Bok, dat ook wel – en in mijn ogen zelfs niet geheel ten onrechte –  de Grote Canyon van Thailand wordt genoemd.

Een grillig maanlandschap van door wind en regen verweerde en geërodeerde zandsteenrotsen, bezaaid met gaten, geulen en scheuren in de omgeving van Amphoe Pho Sai in Ubon Ratchathani. Veel van deze rotsen inspireerden tot volksverhalen en graag vertel ik even in een eigen bewerking, de legende die aan één van deze formaties is verbonden:

Meer dan vijfhonderd jaar geleden leefde er, ver weg van het centrale gezag, in de provincie Ubon Ratchathani een gouverneur die alom gevreesd werd voor zijn hardvochtigheid én hebzucht. Hij was zo gemeen en tiranniek dat de mensen beweerden dat alleen zijn hond van hem hield… Hij woonde weelderig en luxueus in een, intussen al lang vergaan, schitterend paleis aan de oevers van de machtige Mun-rivier en betaalde met grote tegenzin elk jaar zijn bijdrage aan het koninkrijk Ayutthaya waaraan hij schatplichtig was.

Op een dag vernam hij van één van zijn vele spionnen en informanten dat de Khmer, de ooit zo machtige heersers over dit gebied, meer dan driehonderd jaar voor zijn tijd, een enorme schat aan goud, zilver en edelstenen ver weg, in de bergen hadden begraven. Belust op deze rijkdom ging hij nog diezelfde nacht incognito op bezoek bij een stokoude zieneres die in een grot bij Khong Chiam aan de oevers van de Mekong leefde en waarvan men beweerde dat zij wel meer dan tweehonderd jaar oud was. Zij bevestigde na véél aandringen dit verhaal en gaf hem, met zijn zwaard op haar keel, aanwijzingen waar deze schat verborgen lag. Nadat hij haar had laten zweren dat zij de enige was die wist waar dit enorme fortuin verborgen lag, vermoordde de gouverneur het oude besje zodat hij als enige op de hoogte was van de exacte locatie. Hij naaide haar in een jutte zak en gooide deze, met stenen verzwaard, in de Mekong.

Sam Phan Bok – hondenrots

De gouverneur keerde vierklauwens terug naar zijn paleis en trommelde een handvol van zijn dienaren en soldaten op om hem op zijn queeste te vergezellen. Na twee dagen en twee nachten kwam deze karavaan aan bij de Grote Canyon. De gouverneur vond na enig zoeken de dichtgegroeide ingang van de grot waar volgens de oude vrouw de schat was begraven. Hij liet zijn soldaten de nauwe ingang vrijmaken en gaf toen bevel aan zijn mannen én zijn trouwe jachthond om hier aan de rand van de steile klif op hem te wachten. Nadat hij gedreigd had iedereen te doden die het zou wagen om hem te volgen, trok hij, voorzien van mondvoorraad voor een week en een stel fakkels, alleen de grot in. Dankzij de aanwijzingen van de zieneres vond hij na drie dagen van onderaards speurwerk de schat die nog fabelachtiger was dan hij in z’n stoutste dromen had durven dromen. Verblind door deze rijkdom vergat hij alles en iedereen. Hij moest kost wat kost verhinderen dat er ook maar één iemand achter zou komen dat hij deze schat had gevonden.

Na veel omzwervingen en bijna bezweken van honger en dorst vond hij een andere uitgang. Nadat hij opnieuw was aangesterkt trok hij wekenlang heen en terug naar de vindplaats en verdween daarna spoorloos met een topvol geladen ossenkar… Niemand heeft ooit nog iets van hem vernomen. Zijn mannen, die bij de ingang van de grot de wacht hadden opgetrokken, hielden het na een week wel voor bekeken. De soldaten organiseerden, niet echt overlopend van enthousiasme, een halfslachtige zoektocht die al na een paar uur werd gestaakt. Hij was per slot van rekening nooit de meest populaire gouverneur geweest… Alleen zijn trouwe hond bleef achter…’ Vandaag ligt nog steeds, versteend in de tijd, deze loyale viervoeter op de terugkomst van z’n niet zo trouwe baasje te wachten…

Voor een tweede, al even legendarische rotsformatie moeten we naar het noorden. Meer bepaald naar de bergketen Dong Nang Non bij Pong Pha in het Mae Sai district van Chiang Rai. Deze bergrug lijkt verdacht veel lijkt op een zwangere vrouw die op haar rug ligt. Dit is de legende:

Héél maar dan écht héél lang geleden, in de tijd kort nadat de dieren waren opgehouden met spreken, was er een bloedmooie prinses uit het oude en eerbiedwaardige koninkrijk Lana. Ze kon het niet verhelpen maar op een mooie dag werd ze hals over kop verliefd op de nieuwe stalknecht die net door haar vader was aangeworven. Een liefde, die gelukkig voor haar, vrijwel meteen beantwoord werd door de jonge kerel, maar die niet in goede aarde viel bij de koning. Zeker niet toen de prinses na korte tijd bijzonder zwanger bleek te zijn… Toen de vorst hoorde over de amoureuze escapades van zijn teergeliefde dochter ontstak hij in blinde razernij en zwoer hij plechtige eden om de onverlaat die zijn dochter en zijn Huis te schande had gemaakt een kopje kleiner te zullen maken…

Doi Nang Non

Beducht voor de verschrikkelijke koninklijke wraak wisten de prinses en haar minnaar het paleis te ontvluchten. Meteen achternagezeten door de soldaten van de koninklijke garde, reden ze spoorslags naar de bergen waar ze hoopten hun achtervolgers kwijt te geraken. Dit plan leek te lukken en na urenlang te hebben gereden gingen ze zich verschuilen in een grot. Terwijl de prinses rustte ging haar loverboy op zoek naar wat voedsel want in hun haast om de benen te nemen, waren ze dit vergeten… Jammer, maar helaas: de staljongen werd in de kraag gevat door de soldaten die massaal de heuvels doorzochten en meteen voor de koning geleid, die persoonlijk de zoektocht naar zijn dochter leidde. Het sierde hem dat hij zijn mond hield en de verblijfplaats van zijn geliefde niet verried. Als beloning voor zijn trouw liet de vorst hem tussen vier, stevig in de grond geheide palen vastknopen, waarop zijn strijdolifant zijn hoofd verpletterde… Toen de prinses in het snuitje kreeg dat de vader van haar ongeboren kind niet meer zou terugkeren, trok ze de massief gouden haarspeld die ze ooit van haar vader had gekregen, uit haar ravenzwarte haren en stak die in één gebaar recht in haar hart. Haar bloed stroomde uit de grot over de bergwand en vormde er een rivier die we vandaag kennen als de Mae Sai terwijl haar levenloze lichaam langzaam maar zeker versteende, voor eeuwig getuigenis afleggend van tijdloze en onvoorwaardelijke liefde…’

De, sinds de gewaagde redding van het jeugdvoetbalteam dat in juni vorig jaar tien dagen in een ondergelopen grottenstelsel klem zat, wereldberoemde Tam Luang-grotten maken deel uit van de Doi Nang Non. Verschillende Thaise kranten meldden hoe omwonenden bij de bergrug voor de geest van de prinses kwamen bidden om de voetballers te redden…

4 reacties op “Over een wakende hond en een slapende prinses”

  1. Rob V. zegt op

    Bedankt voor deze twee mooie korte verhalen beste Jan!

  2. Maryse zegt op

    Prachtige sprookjes, Lang Jan dank je wel voor het vertellen!

  3. ThaiThai zegt op

    Altijd leuk om te lezen

  4. Alphonse zegt op

    Jaren geleden ondernam ik een tocht naar de Mekongrivier bij Ubon Ratchasima.
    Bij lage waterstand van die rivier, als er daar in de buurt nauwelijks water is, kun je op de vrijgekomen rotsbodem allerlei tekeningen vinden door erosie van het water aangebracht.
    Dat is Sam Pan Bok, de drieduizend gaten.
    Het meest bekend is wel de Mickey Mouse.
    Het is hard zoeken, gelukkig konden we enkele Britse meisjes volgen die ze allemaal wisten te vinden.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website