Thailand tegen de grens met Birma

Door Hans Bos
Geplaatst in Toerisme
Tags: , , , , ,
21 december 2014

Het noorden van Thailand heeft veel moois te bieden op gebied van natuur en cultuur. We beginnen ons ‘rondje ‘ in Sukhothai. Hier begon de eigenlijke geschiedenis van Thailand in 1238 met een opstand tegen de heersende Khmer.

De stad groeide en bloeide totdat precies twee eeuwen later Ayutthaya de heerschappij overnam. Het oude Sukhothai verviel tot een ruïne. De huidige provinciestad is charmant, slaperig en een prettige tussenstop op weg van Bangkok naar Chiang Mai.

De overblijfselen van het oude Sukhothai behoren tot het Unesco-Werelderfgoed en zijn te bezichtigen in het uitgestrekte Historical Parc, op 12 kilometer van het huidige Sukhothai, waar de hotels goedkoop zijn en het eten van de eetstalletjes bij de brug over de rivier uitstekend.

De weg naar Lampang is fraai, maar bochtig. In Lampang dient beslist een bezoek te worden gebracht aan de Wat Phra That Lampang Luang, in het dorpje Ko Kha. Het is volgens velen de mooiste tempel van noord-Thailand en is herbouwd rond het jaar 1000. Verder is in de stad zelf niet zo veel te beleven. Richting Chiang Mai nemen we hier de autoweg, die langs berg en dal voert.

Bij Tung Kwian ligt het Thai Elephant Conservation Center, waar werkloze en gewonde olifanten worden opgevangen. De dikhuiden geven een leuke show weg en er kan zelfs op ze worden gereden. Een aanrader, zeker met kinderen.
Van hier gaat het verder over de brede autoweg naar de ‘roos van het Noorden’: Chiang Mai. Hier huizen veel buitenlanders vanwege het doorgaans koele klimaat in de winter. Dan kan de temperatuur zakken tot net boven de tien graden.

Chang Mai

Sukhothai

Chiang Mai is een must, al is het alleen al vanwege de beroemde Night Bazar. Hier is vrijwel alles te koop dat Thailand op gebied van textiel, hout en brons heeft te bieden. Een maaltijd bij/in het Antique House op Charoen Prathet Road op een steenworp van de markt hoort er vervolgens bij. Alle antiek in deze teakhouten villa is te koop en het eten is er bovendien voortreffelijk.

Uiteraard heeft Chiang Mai een interessante binnenstad, omgeven door een stadsgracht en resten van stadsmuren. Er valt lopend veel te zien, vooral op gebied van tempels. Ook kent de stad een bloeiend nachtleven. Voor iedereen is hier bovendien wel een hotelkamer te vinden, van zeer eenvoudig tot uitermate luxe.

Een bezoek aan Chiang Mai is niet compleet zonder een dagtrip naar Doi Suthep, op de hoge berg die op Chiang Mai neerkijkt. Hier moet de bezoeker na een klim van 300 traptreden (er is ook een kabelbaan) een verbijsterend fraaie zonsopgang of –ondergang kunnen zien. Dit is voor Boeddhisten een van de heiligste plaatsen van Thailand, dus eerbied voor de geloofsbeleving van de bezoekers is op zijn plaats.
Nog hoger ligt Doi Pui, een Hmong-dorp. Wie geen tijd heeft om elders in de buurt een bergstam te bezoeken, kan hier terecht.

Longnecks

Mae Hong Son

De tocht richting Mae Hong Son over de weg is schitterend, maar vraagt om een oplettende bestuurder. De route voert langs het parasol-dorp Mae Sang over de 1095 naar Pai. Een merkwaardig dorp. Ogenschijnlijk valt hier niets te beleven, maar het wemelt hier van de muzikanten en beeldend kunstenaars. Een uitstekend beginpunt voor een trekking of een raft-trip op de rivier, die in de regentijd aardig vol kan lopen.

Mae Hong Son ligt op een steenworp afstand van de grens met Birma en was twintig jaar geleden nog vrijwel onbereikbaar. De weg er heen is een kolfje naar de hand van motorrijders, al is het oppassen geblazen bij de vele haarspeldbochten.

In Mae Hong Son liggen veel guesthouses en kleine hotelletjes. Goedkoop en gezellig, maar nauwelijks voorzien van luxe. Het dorpje kent enkele fraaie tempels, duidelijk Birmees beïnvloed. In het dorpje is nauwelijks sprake van nachtleven, maar daar komen de meeste bezoekers ook niet voor. Wie de acht uur lange bergtocht vanuit Chiang Mai wil vermijden, kan hier voor weinig geld heen vliegen.
Vanuit de provinciehoofdstad Mae Hong Son kan de geïnteresseerde bezoeker Thailand’s hoogste berg bezoeken (2600 meter).

Longnecks

Net buiten het dorp begint de weg naar de Paduang (Kayan/Karenni longnecks). Dit zijn Birmese vluchtelingen die zich hier ruim 12 jaar geleden hebben gevestigd. De weg er heen loopt door beekjes en een olifantenkraal. Dit is de ware jungle.

Moeten we een bezoek nemen aan de longnecks met het risico dat we ‘aapjes gaan kijken’? Of betalen we met een breed gebaar de vijf euro toegang tot hun dorp, bedoeld om de inwoners van scholing en medische zorg te voorzien en in leven te houden? De ruim met bronzen ringen behangen meisjes en vrouwen laten zich overigens graag fotograferen, mits u een van hun snuisterijen koopt. Van ‘lange nekken’ is overigens geen sprake. Het gewicht van de ringen, soms meer dan 4 kilo, drukt de sleutelbenen omlaag. Dat wekt de indruk van een ‘lange nek’.

Dan gaat het verder naar Mae Sot, de grensplaats met brug naar Birma. Wie van natuur houdt, heeft het hier naar zijn zin. De weg voert door vele natuurgebieden c.q. nationale parken, het een nog fraaier dan het andere. Soms ontstaat de indruk dat we een totaal verkeerde weg hebben genomen, want van verkeer is vrijwel geen spake en de 105 wordt hier en daar aardig smal. De tropische regenbuien hebben hier en daar complete weggedeeltes en bruggen weggeslagen. Dan is het stapvoets over de noodbruggetjes….

 

Er zijn geen reacties mogelijk.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website