De gevaren van Thailand
Wie vaak zijn eigen vertrouwde leefomgeving verlaat en zich naar het buitenland begeeft voor een welverdiende vakantie of wellicht in opdracht van zijn baas, zal steeds een paar afwegingen maken voor de reis begint. Hoe ver/lang moet ik reizen, hoe duur is het daar en hoe warm of koud. Heersen er geen enge ziektes en hoe smaakt het eten me daar eigenlijk en ook belangrijk: zijn de autochtonen aardige lui?
Een ander daaraan gelieerd aspect dat het waard is om over na te denken: is het wel een veilige plek om te vertoeven? En dan denk ik niet meteen aan het risico van natuurgeweld, want dat kan iemand natuurlijk ook lelijk opbreken. Nee, deze blog gaat primair over de risico’s die verbonden zijn aan interactie met andere mensen.
Thailand is sanook
Thailand heeft de goede reputatie om best een veilig vakantieland te zijn. Misschien zijn onze Thaise vrienden gewoon een wat vriendelijker en eerlijker volk dan wij vaak wat opgefokte westerlingen of allerhande extern volk dat binnen onze landsgrenzen vertoeft.. Komt misschien ook door de alomtegenwoordige boeddhistische religie waar iedereen serieus aanhanger van is en die alleen maar goeds preekt, net als onze 10 geboden. Frappant is dat in het diepe zuiden waar ook een andere religie meestrijdt om de zielen van de gelovigen de sfeer vaak wat meer gespannen is, maar dat zal toeval zijn. De overal bedelende (niet te associëren met het ‘bedelen’ van een bedelaar) monniken tikken bovendien iedere schuinsmarcheerder resoluut op de vingers vóór die op kwade gedachten komt en tonen met hun stichtelijk gedrag dat men beter op eerlijke wijze gehuld in oranje zijn boterham of kleefrijst kan verdienen, dan over de rug van een ander. Eigenlijk net zoals de stichtelijke rol van onze westerse kerken, waarvan de geestelijken laten zien hoe het hoort in de omgang met de medemens, al kan men soms de indruk krijgen dat de normen voor intermenselijke contacten daarbij ondergeschikt zijn geraakt aan die tussen mens en het opperwezen.
Het kan ook gewoon zo zijn dat de gevangenissen in Thailand zo ongelooflijk ongezellig zijn dat iedere normaal denkende (potentiële) crimineel eerst even goed moet mediteren voor hij/zij zich op het scheve pad begeeft. Natuurlijk vallen er links en rechts slachtoffers in eigen Thaise kring, maar toeristen varen doorgaans wel, als ze zich een beetje inhouden en niet al te spontaan het risico zelf opzoeken. Zonder betalen een bar in Pattaya verlaten met een zatte kop kan leiden tot een acute ziekenhuisopname en verwacht dan vooral (en natuurlijk terecht) ook geen greintje compassie van publiek of personeel, niemand zal een vinger voor je uitsteken en omstanders zullen eerder genegen zijn om je stiekem nog een extra schop te verkopen als je al bloedend in de goot ligt te spartelen na een afrossing door piepkleine maar levensgevaarlijke uitsmijters. Een jaloerse echtgenote of vriendin kan ook grote schade aanbrengen, onder de gordel of erger indien er sprake is van (niet langer geheim gebleven) overspel. Wie zich daarmee bezig wil houden kan het beste met één oog open slapen of de officiële wederhelft in de nachtelijke uren buiten de stevig vergrendelde deur houden.
In Nederland kun je ondanks alle waarschuwingen natuurlijk ook de dupe worden van criminele activiteiten. Neem als nijpend voorbeeld onprettige figuren als internet oplichters; zeker de oudjes onder ons die helaas vaker worden geviseerd omdat ze kennelijk een makkelijke prooi zijn voor dat type dievengilde. Gelukkig is er meestal slechts materiële schade (hoe pijnlijk ook), maar de kranten staan ook vol met gevallen waarbij oudjes blauwe ogen of (veel) erger oplopen. Heel erg onfris allemaal. En als je op het foute moment door Rotterdam wandelt kun je zomaar thuis komen met een keukenmes tussen de ribben, hoewel dat lot doorgaans gereserveerd is voor jongelui met een andere culturele achtergrond, maar dat vrijwaart de rest van de bevolking natuurlijk niet van gevaar om als ‘bijvangst’ in het asfalt te bijten. Kortom, gevaren liggen op de loer achter elke hoek, ongeacht de verblijfplaats van het slachtoffer.
Maar genoeg generaliserende horrorscenario’s. Laten we focussen op de gevaren die op de loer liggen (of niet) in het land van de eeuwige glimlach.
Natuurlijk zou ik kunnen starten met de vele risico’s op te sommen die ontstaan middels de deelname aan het Thaise verkeer. Maar daar is al zoveel aandacht aan besteed in deze blog en elders dat het afgezaagd zou zijn om daar deze analyse mee te beginnen. Ik denk dat het beste advies is om drank en verkeer strikt te scheiden (ook al ben je slechts passagier) en je gezonde verstand te gebruiken in de aanname dat je daar over beschikt. Dan kun je de meeste transportkilometers ongeschonden overbruggen. Wees altijd nederig op een tweewieler en vertrouw niet op de werking van zebrapaden als je te voet onderweg bent; ze hebben in Thailand een heel andere functie dan in Nederland (over België kan ik geen uitspraak doen, want daar steek ik niet zo vaak te voet de straat over, wat ook bevorderlijk is voor de gezondheid).
Nee, ik zal hieronder gewoon een paar situaties opsommen waarin ik in de loop der vergane jaren verzeild ben geraakt en tenslotte samen met de lezer een objectieve conclusie trekken aangaande de (on-) veiligheid voor de farang in Thailand, uiteraard dan ook geldend voor buitenlanders die niet kwalificeren als farang, voor zover zij deze blog eveneens frequenteren.
Piepklein maar levensgevaarlijk
Toen ik jaren geleden voor het eerst in Thailand aankwam, was er op een klein pleintje naast ons hotel een boksring opgezet waar de lokale bevolking een Muay Thai festival bleek te vieren. Het was volgens ons niet bedoeld als toeristische attractie, maar een inspanning van en voor de eigen populatie, ook al lag de boksring aan het randje van het uitgaanscentrum. Er werd door de luidruchtige omroeper geen woord Engels gerept en ook verder leek het op de enige en authentieke Thaise sportbeoefening, met bijbehorende muziek, coaching en aanmoedigingen door ouders en andere sportliefhebbers. Er zat echt een authentieke Thaise vibe aan het gebeuren, die door toeristen (als wij) steeds meer wordt gewaardeerd dan specifiek voor ons gearrangeerde nep-voorstellingen. Net als bij de Chinees in Nederland, waar maaltijden worden opgediend waar geen een van de miljarden echte Chinezen ooit van gehoord heeft, laat staan geproefd. Allereerst sloegen en trapten jonge volwassen elkaar in elkaar onder het slaken van de daarbij behorende kreten van venijn en pijn. Bloed vloeide er eigenlijk niet zo veel terwijl de klappen en trappen voor een buitenstaander hoogstwaarschijnlijk acuut dodelijk zouden zijn geweest. Ook de kleine mannen van nog lang geen tien jaar oud gingen elkaar vervolgens in hun fraaie outfitjes al fanatiek te lijf en wij (mijn maatje en ik) schatten onze kansen in over hoe het ons zou vergaan in een tweestrijd met zo’n 1 meter hoge miniatuur vechtmachine. Wijselijk besloten we dat wij ook voor deze knapen niet meer zouden zijn dan lompe bokszakken als het ooit tot een confrontatie zou komen, met de focus op onze knieën en edele delen omdat hun beentjes nog vrij kort waren.
Maar echt gevaarlijk is het natuurlijk nooit voor ons geworden, omdat de universele erecode van vechtsporters gelukkig niet toestaat om leken af te ranselen. Er werd ook gelukkig niet de mogelijkheid geboden om zoals in de kroegen van Pattaya de ring te betreden voor een knokpartij met een getrainde vechter, een tweekamp die altijd tanden kost en nooit de in het vooruitzicht gestelde 5000 baht oplevert. Was dat wel het geval geweest, dan hadden wij echter ook voor die optie wijselijk gepast.
De toeristenval voor dummies
Een andere dag trapten wij met open ogen in een standaard toeristenval, waarvan wij destijds nog niet wisten dat het een val was: de joviale tuktuk rijder die je naar een juwelier brengt in plaats van naar je hotel. Bij gebrek aan passerende taxi’s bedachten wij dat een stukje gemotoriseerde folklore ook gerust praktische neveneffecten mocht hebben en we onderhandelden over het daarvoor geldende tarief dat na wat heen en weer uit kwam op minder dan de helft van de oorspronkelijke vraagprijs. Omdat we nu zulke goede vrienden waren met de bestuurder kwam er wel een klein verzoek bij kijken. Zie hierboven. De goede man bleef altijd goedlachs en werd ook niet agressief, maar liet ons na een verrassend lange rit uiteindelijk toch gewoon hulpeloos achter in een buitenwijk waar we uiteraard nog nooit geweest waren en ook niet van plan waren geweest naartoe te gaan. Met het vriendelijke verzoek om even binnen in de mega juwelierszaak langs de vitrines te lopen, zodat hij zijn benzine coupons zou krijgen. Ach, we waren er nu toch en verbonden door een grote vriendschap, dus waarom niet.
Als verstokte en niet al te vermogende vrijgezellen hadden wij natuurlijk geen enkele belangstelling voor de kilo’s van de meest kostbare juwelen die er in ongekende hoeveelheden en variaties waren uitgestald. Een enorme zaal was het met tal van personeelsleden en maar twee niet al te kapitaalkrachtige of kooplustige ‘klanten’. Toen we onopvallend probeerden om het pand te verlaten sloeg de stemming wel enigszins om, maar echt gevaarlijk werd het ook daar niet, behoudens een paar ons nageroepen verwensingen die wij niet verstonden. Na een paar honderd meter in de verzengende zon naar een hoofdstraat gezocht te hebben slaagden wij erin daar een taxi te stoppen die ons na inschakelen van zijn meter netjes naar ons hotel bracht. De behulpzame tuktuk chauffeur was natuurlijk in geen velden of wegen meer te bekennen geweest; dat was puur eenrichtingsverkeer ‘service’. Misschien was hij ook bang dat ze hem weer de benzine coupons uit de gretige tengels zouden trekken, voor zover hij die al gekregen had. No cure, no pay, ook waarschijnlijk in die branche.
Op naar de tempel dan maar
Natuurlijk trapten we ook daags erna met grote voeten in de gesloten tempel val (die feestdagen ook telkens). We wilden dit soort onsympathieke oplichtingspraktijken door gelovige boeddhisten eens persoonlijk gaan aankaarten bij het hoogste gezag, maar stonden voor een gesloten deur. Of beter gezegd een eindje van die deur af, zodat we niet zelf konden controleren of hij ook daadwerkelijk op slot zat. Een behulpzame overheidsdienaar nam ons gelukkig onder zijn hoede na met zijn vertrouwen wekkende badge voor onze neuzen gezwaaid te hebben. Eind goed al goed tot hij ons ergens uit de taxi zette bij één of ander afgelegen gebouw met pas echte bezienswaardigheden, ik weet niet eens meer wat, maar er lag in elk geval geen gouden boeddha van 50 meter op zijn zij te lonken naar toeristen en gelovigen. Zeer irritant, maar ook nu weer niet echt gevaarlijk, tenzij wij aan onze frustraties gevolg hadden gegeven, maar we waren wijs genoeg om te beseffen dat we in de minderheid waren en al overstegen we qua lengte de meeste van onze kwelgeesten met minimaal één kop of twee; we herinnerden ons nog maar al te goed de capaciteiten van de kleine vechtersbazen op het pleintje bij ons hotel.
Tot zover dus nog steeds niet echt blootgesteld aan echte gevaren, al was er natuurlijk wel het ongemak van bij de neus genomen worden, terwijl we ons zelf toch zo slim vonden. Het kan misschien overkomen op de lezer alsof wij twee bijzonder simpele zielen waren, die letterlijk in elke toeristenval liepen die er maar bestaat, maar besef goed dat ik voor het eerst Thailand bezocht, de Lonely Planet gids alleen maar als decoratie op zak had en het internet nog niet echt een grote hulp was bij het maken van vakantieplannen. Ook was en ben ik nog steeds een reiziger die de lokale bevolking steeds het voordeel van de twijfel geeft in onbekende situaties. Maar vandaag de dag met iets meer realiteitszin uitgerust niet meer zo’n goedgelovige sukkelaar als destijds. Ik zou de jonge man van toen nu recht in zijn gezicht uitlachen.
Taxibumper als potentieel moordwapen
Iets linker werd het een paar dagen later en dat was ook een beetje onze eigen schuld moet ik nu terugblikkend erkennen. Vanuit ons hotel namen we een taxi richting centrum. De reis begon in de wijk rondom Sukhumvit Soi 4 en voerde ons dus over deze meerbaans verkeersader naar onze bestemming een paar kilometer verderop voor het luttele bedrag van zo’n 200 baht. Meter netjes aangezet en geen mysterieuze toeslagen.
In de late avonduren ging het weer terug richting hotel, maar groot was onze verbazing dat de chauffeur, ook nu weer met keurig ingeschakelde meter, een ons totaal onbekende richting insloeg. Niet dat we bijzonder bekend waren met de indeling van de stad, maar waar we hoopten om gewoon weer Sukhumvit omhoog te crossen bevonden we ons opeens op donkere binnenwegen en in stegen om pas na een spannende twee keer langer durende trip dan op de heenreis weer voor ons hotel te staan met de meter op een onwerkelijke 400 baht.
Op ons voorzichtige protest reageerde de taxi man als een gebeten hond en liet zijn tanden aan ons zien. We mochten er niet meer uit en het leek erop dat hij belde om versterking op te roepen van potige collega’s dus we zagen ons leven al aan ons voorbij flitsen. Helaas hadden we geen lokale wederhelften die konden bemiddelen, sussen of ons overtuigen dat we gewoon die 200 extra bahtjes moesten betalen. We waren immers beiden vrijgezel. En spoedig zouden we dan ook geen weduwe achterlaten, maar alleen een stel rouwende moeders in Nederland. Gelukkig was mijn vriend best een doorgewinterde toerist en vertrouwd met ‘zijn’ wijkje, dus hij belde gauw met de receptie van ons hotel (waar we immers vóór de deur in gijzeling werden gehouden) en vroeg om hulp van onze security man, een klein opdondertje, maar gehuld in een vervaarlijk ogend uniformpje dat kennelijk indruk maakte op onze bloeddorstige chauffeur. Kort na het opdagen van onze kleine bevrijder werden we in vrijheid gesteld en konden we opgelucht ons ‘gevang op 4 wielen’ verlaten na het in onze optiek correcte bedrag van 200 baht in het gezicht van de chauffeur gesmeten te hebben (deze uitdrukking gebruik ik uitsluitend voor de dramatiek; in werkelijkheid kreeg hij het bedrag netjes in de ontevreden knuisten gedrukt). Mopperend droop de man af en liet ons opgelucht achter, slechts 200 baht lichter.
Ik geloof dat we van de stress onze reddende engel niet eens een fooi hebben gegeven voor zijn heldhaftige optreden, maar dat weet ik niet meer zeker. Veel later kwamen wij er achter dat de grote Sukhumvit Road stadwaarts gebruikmaakt van alle rijstroken en als je er dan weer uit wil, je opeens voor een eenrichtingsborden staat en dus noodgedwongen de aangrenzende wijken in wordt gedreven.
Ik heb me er een tijdje schuldig over gevoeld, maar kon niks meer veranderen aan het onrecht dat we onze onfortuinlijke chauffeur wellicht hadden aangedaan. In latere jaren heb ik wel wat positief karma terugverdiend door in het algemeen een brave en genereuze farang te zijn, maar toen die ene keer hebben we toch enigszins de plank misgeslagen, waarvoor ook hier nog eens mijn oprechte excuus. Wie onze chauffeur van destijds persoonlijk of als klant kent, mag deze verontschuldiging graag aan hem doorgeven. Het was een kleine Thaise man met felle oogjes en hij reed rond in een geel-groene taxi, ik denk een Toyota, maar het kan ook een Nissan geweest zijn.
Gevaar schuilt ook in onverwachte hoeken
Een ander gevaar waaraan we werden blootgelegd was van een heel andere orde. Het was een potentieel gezondheidsrisico, hoewel ik nu ook denk dat onze angst meer te wijten was aan onze onwetendheid dan aan een feitelijke bedreiging van onze lichamelijke integriteit. Wij wisten door een gedegen (deel-) studie van de Thaise cultuur voorafgaand aan mijn eerste bezoek aan Azië dat men hier geen wc-papier verkwistte na een toiletbezoek, maar met een bakje water of een krachtige spuit, ondersteund door de linkerhand toch weer schoon de sanitaire faciliteit kon verlaten. Soms een pot waarop je kon zitten, maar ook vaak nog die pedalen, waarop je moest hurken en dan maar hopen dat je lading niet in de afgestroopte broek belandde. Niemand had mij ooit behoorlijk geïnstrueerd over de omgang met dergelijk archaïsch sanitair dat bij mij de lang verdrongen trauma’s opriep van toiletbezoeken op de camping in België. Bij juist gebruik wellicht properder dan de Mr. Edet methode uit het westen, maar de vereiste inzet van de linkerhand wierp voor mij een onneembare drempel op die mij voor immer heeft veroordeeld tot papiergebruik, ook in het tijdperk dat brieven e-mails zijn geworden en aan menselijke communicatie geen papier meer te pas hoeft te komen, maar aan hygiëne dus wel. Maar dit geheel terzijde en niet ter zake. Blijft het feit dat in het Thailand van toen en vaak ook nog van vandaag, die linkerhand als onrein wordt beschouwd en men er dus niet mee-eet of er andere handelingen mee verrichten mag.
Het kan uitgegroeid zijn tot een cultuur ding, zoals je ook geen klopjes mag uitdelen aan de kopjes van schattige kindjes en steeds je onderbenen dient te ontwrichten om bij gekruiste benen niet per abuis de zolen van je voeten te tonen aan je tafelgenoten, omdat hoe goed je ze ook gewassen hebt, ze steeds onrein zullen zijn, zij het een andere categorie van onreinheid dan die van de linkerhand, die ook meer bij mijn perceptie van het begrip aansluit. Nu hadden wij in ons hotel een alleraardigste en nog niet zo oude Manus van alles rondlopen. Vriendelijk mannetje, beetje armoedig gekleed, maar altijd in de weer om zijn hotelletje pico bello in orde te houden. Ook wisten wij uit de Lonely Planet boeken die we hadden verslonden (ja, sommige hoofdstukken wel) dat de Thai niet zo van het handen schudden zijn, maar meer van het ‘Wais’ uitdelen bij wijze van groet/respect. Onze Manus had echter maar één hand en dat was zijn linker. En omdat een wai hem daardoor niet zo goed lukte, had hij zich juist aangewend om in afwijking van ’s lands gebruiken de handen te schudden van zijn relaties, inclusief hem goed gezinde gasten, zoals wij, die altijd een goed woord voor hem over hadden. We hebben deze vriendschapsbetuiging tot de laatste dag kunnen vermijden, maar bij ons afscheid moesten we er toch aan geloven en schudden we beiden zijn linkerhand (bij gebrek aan een rechter).
Begrijp me niet verkeerd, we waren echt verzot op de knul, maar we wilden natuurlijk ook respect tonen voor de cultuur en gebruiken van ons gastland. Het was niettemin een warm en hartelijk afscheid en nu, lange jaren later heb ik nog steeds het positieve beeld van een (niet zo) hard werkende jonge vent voor de geest, die ondanks het gemis van een belangrijk lichaamsdeel toch een steentje bijdroeg aan zijn eigen levensonderhoud en er niet voor koos om met een lege cola beker aan zijn voeten de straten onveilig te maken die het jachtterrein van de farangs waren. Mijn vrouw merkte heel slim op na het lezen van deze anekdote dat het qua hygiëne geen snars uitmaakt of de linker of de rechterhand ontbreekt. Wie geen linkerhand heeft zal de noodzakelijke sanitaire handelingen met rechts moeten uitvoeren en wordt rechts onrein. Piekfijne logica. Eigenlijk was hij daarbij ook nog eens geen feitelijke bedreiging van onze veiligheid of gezondheid geweest, maar ik wilde hem toch niet onvermeld laten en de goede man daardoor naar de vergetelheid sturen.
De conclusie ligt voor de hand met happy ending
Als ik zo terugblik op mijn jaren in Thailand kan ik eigenlijk concluderen dat ik zelf nog niet echt in een hachelijke situatie heb verkeerd of het zou die ene keer geweest moeten zijn:
Ik verliet op een goede avond in mijn eentje de disco (wat eigenlijk een als disco verkleed koppelstation tussen solo farangs en lokale schonen was) om eenzaam terug naar mijn hotel te wandelen. Op weg naar de uitgang leunde links van mij een jonge vrouw met baardstoppels en schouders die bijna even breed waren als de mijne ontspannen tegen de muur. Toen ik haar passeerde, fluisterde ze met diepe stem in mijn oor dat ze wel graag mijn gezelschap voor de nacht wilde zijn. En hoewel ik de LGTB-etc. community een warm hart toedraag, voelde ik mij toch op generlei wijze aangetrokken tot het jonge mens in kwestie en maakte dit ook beleefd en vol respect kenbaar. Onmiddellijk viel het dunne schild van vrouwelijke hoffelijkheid als een ijsberg in de magnetron van haar af en veranderde de dame in no-time in een razende Roeland waarop ik besloot dat het veiliger was om in versneld tempo door te lopen en het pand te verlaten met in mijn achterhoofd de angst dat ze me in de rug zou springen om mijn nek te breken met een gerichte Muay Thai klap of een beet van haar vlijmscherpe tanden.
Maar niets van dien aard gebeurde, dus ik kwam weer een keer heelhuids thuis op mijn viezige hotelkamertje. Thailand is, maar zo onveilig als je het zelf maakt, dacht ik op dat moment; was ik gewoon netjes ingegaan op haar onzedelijke voorstel was er geen vuiltje aan de lucht geweest, maar door mijn afwijzing had ik het gevaar natuurlijk zelf over me afgeroepen.
Een laatste wapenfeit deel ik nog, waarna de lezer zelf maar moet analyseren hoe gevaarlijk Thailand is voor de farangs die er rondzwerven.
Zakkenrollers met goedgevulde eigen zakken
Op een van mijn nachtelijke tochtjes over Sukhumvit Road richting Soi Cowboy (maar zover kwam ik nooit, alleen in die richting) zag ik opeens het trottoir ernstig vernauwen, omdat één of andere stedenbouwkundige prutser besloten had er een geldwisselkantoor op te plaatsen, waardoor er achter langs nog maar een doorgang was van minder dan 1 meter. En in die doorgang stonden 4 of 5 potige travestieten met lange ontblote benen en goedgevulde Bh’s die de weg bewust blokkeerden. Passeren aan de kant van de weg was geen optie want potentiële zelfmoord wegens het drukke verkeer, dus gespierd en weerbaar als ik was stortte ik mij subtiel in het kleine gat, op de voet gevolgd door mijn al even robuuste en vastberaden reisgenoot. Met wederom diepe stemmen vroegen de schoonheden om bijslaap of financiële gunsten en daarbij gleden hun grijpgrage en vingervlugge handen zo groot als kolenscheppen, maar wel met keurige nagellak over mijn lichaam en verdwenen in mijn broekzakken om er onverrichter zake weer uit tevoorschijn te komen. Waarschijnlijk niet op zoek naar de kroonjuwelen, maar naar mijn beurs.
Ik schrok mij een hoedje, maar mijn vriend was zo tegenwoordig van geest om er een stuk of twee daadkrachtig weg te duwen, voor ons een doorgang creërend, waarna ze mopperend, zelfs schelden achterbleven bij hun wegversperring, die kennelijk de vis fuik van hun jachtterrein vormde. Opa’s lessen toepassend van toen ze nog een stel jongens op het platteland waren. Mijn geluk was dat ik destijds (in het gloeiend hete Bangkok) zo’n dikke kaki broek droeg met lange pijpen en van die zakken voorop die in die jaren in NL modieus waren (of waren geweest) en in één van die zakken had ik (met voorbedachten rade) mijn beurs opgeborgen en niet in één van de steek- of kontzakken die normaal voor dat doel dienden. Anders had ik mijn vakantie berooid moeten voortzetten wat tot een behoorlijke beknotting aan niet gratis amusement zou hebben geleid. We liepen snel door en ik was blij met mijn vooruitziende blik en natuurlijk ook dat we het er heelhuids vanaf hadden gebracht, zonder diepe krassen van hun lange nagels in onze gezichten of een vlot uit een handtasje tevoorschijn getoverd steekwapen tussen onze ribben.
Gevaar? Wellicht, maar in elk geval met een sisser afgelopen. En dat is gewoon een heel erg fijne afsluiting van dit relaas, dat is pas een ware happy ending.
Over deze blogger
- Khun Rick dateert van 1959 (momenteel 65 jaar), opgegroeid en nog steeds woonachtig in Zuid-Limburg. Na 40 jaar ambtenarij nu al bijna 5 jaar met vervroegd pensioen. Komt sinds 2001 regelmatig als toerist in Thailand, maar leerde zijn vrouw in Nederland kennen en is met haar vaak te vinden bij schoonmoeder in Udon Thani. Samen reizen is zijn passie, eten (helaas) ook en sporten een noodzaak. En natuurlijk schrijven: vroeger serieus en nu luchtiger.
Lees hier de laatste artikelen
- Leven in Thailand6 oktober 2024Mijn goede zwager Kam
- Leven in Thailand3 oktober 2024Marco, hoe een schietgrage schavuit uiteindelijk een devoot monnik werd
- Leven in Thailand28 september 2024Ronny of ‘ook oude bomen kan men nog ompotten’
- Leven in Thailand25 september 2024Er was eens: Henk of hoe eindeloos gelukkig de Thaise vrouw je kan maken
Weer heel grappig geschreven verhaal Rick bedankt.
Jij ook bedankt Peter,
Jouw compliment maakt het de moeite waard.
Weer een top verhaal Rick,ik heb de tijd nog meegemaakt dat zonder problemen je portemonnee op de bar kon laten liggen, ik heb me nooit onveilig gevoeld in Thailand.
Wat er vandaag de dag allemaal gebeurt is denk ik een globaal probleem, het zijn gouden tijden voor oplichters en het wordt met de opkomst van AI alleen maar erger.
Bedankt Geert!
Ja, valt reuze mee daar qua onheil, vind ik zelf ook wel ondanks mijn ‘spannende’ avonturen.
Volgens mij zijn de gevaren voor toeristen in Thailand onder te verdelen in 6 categorieen:
1. bedonderd worden: fake krijgen in plaats van echt, wat beloofd wordt
2. afgezet worden: onredelijk veel te veel betalen; voor meerdere uitleg vatbaar overigens want produkten zijn in echte toeristengebieden en in luxe shopping malls duurder dan langs de straat maar wat is redelijk cq onredelijk.
3, afgeperst worden: zogenaamd veroorzaakte schade, politie dwang, corruptie
4. geslachtsziekte
5. een ongeluk krijgen (op de weg, op het water, tijdens activiteiten als abseilen, duiken)
6. slaags raken (tijdens een gezellig avondje uit).
NB, het bespaart de wat meer gehaaste lezer natuurlijk veel tijd om mijn verhaal over te slaan en direct door te scrollen naar je executive summary.
Bedankt voor de verheldering, Chris.
Hoewel het eigenlijk geen typische ‘Thaise’ gevaren zijn, somt je lijstje ze wel overzichtelijk op. Afhankelijk van vakantiedoel en -gedrag, wat meer risico op het één en wat minder op het ander, waarbij één of twee situaties thuis ongetwijfeld wat minder vaak zullen voorvallen.
Normaliter is Thailand een veilig land voor toeristen met een iets hoger risico als je bijdehand gaat doen. Hetzelfde als andere landen lijkt mij.
Het is een ander verhaal voor Thai en met name uit de onderklasse. Schijt je kat in de buurt van je huis is al een reden om de eigenaren dood te knallen, dan hebben we nog de yaba gekkies waar de gebruikers leeftijd inmiddels tussen de 15-65 jaar blijkt liggen en dan is er nog meer gekkigheid op de Thaise tv op dagelijkse basis te zien.
Onderlinge vetes op het platteland worden ook met mes of pistool bestreden. Les één voor de farang is om er nooit en te nimmer tussen te springen.
Eigenlijk hetzelfde wat een Thai doet. Jouw probleem is mijn probleem niet. Tai free daar zit je familie niet op te wachten.
Helemaal waar Eric,
De verhalen die mijn Thaise vrouw verteld, zijn niet normaal.
Zoonlief krijgt geen geld van zijn moeder voor yaba, vermoord hij haar gewoon, en dat gebeurd regelmatig.
Verhaal van die kat, heeft ze ook verteld.
Dat zijn wijze woorden, Eric. Ooit zullen ze wellicht iemands leven redden ,-)