Phi Hae is een jonge visser die de school niet heeft afgemaakt en lezen kan noch schrijven. Hij wordt verliefd op Nua Nim die op de middelbare school zit maar hoe vertel je haar dat als je niet eens een liefdesbrief kunt schrijven? 

Hij neemt een meisje uit de buurt in vertrouwen. Zij is de verteller van dit verhaal. Maar vertrouwt hij haar ook als hij een blauwtje loopt?

Phi Hae kon niet lezen en schrijven. Hij leefde op een vissersboot. Ooit vertelde hij mij dat boeken lezen voor hem minder belangrijk was dan het ‘lezen’ van wolken en lucht. Dat een pen vasthouden minder belangrijk was dan de boetnaald, gemaakt van de hoorn van een karbouw, te hanteren om netten te boeten.

Hij ontvluchtte het Spaans rietje van de leraar, ontliep alle pogingen van zijn ouders en ging de blauwe oceaan op waar de golven hem riepen.

Phi Hae had scherpe gelaatstrekken en zijn huid was donker, door de zon gedroogd. Toen ik op school zat was hij al een volgroeide jongeman. Ik kende hem toen nog niet maar twee keer per dag liep hij langs mijn huis.

Mijn belangstelling voor hem groeide pas toen ik hem grote vissen zag dragen of krab, inktvis en garnalen. Gewoonlijk, als hij van zee terugkwam, had hij een katoenen band om zijn voorhoofd maar soms bond hij die om zijn middel en dan zag ik donkere krullen speels op zijn voorhoofd staan. Hij zag er voor mij uit als een filmster en ik ging meer en meer op hem letten.

Veel jonge meiden in ons vissersdorp hadden een oogje op Phi Hae en lachten naar hem of zeiden ‘hallo’ als hij langs kwam, maar Phi Hae liet weten dat hij daar geen tijd voor had. Hij liep op blote voeten en in een blauwe kiel naar zijn bestemming. Iedereen wist dat Phi Hae maar weinig sprak en een hardwerkend, evenwichtig man was.

Maar hij had een oogje op…

Toch was er één persoon die een grote rol in zijn leven speelde; een jonge vrouw met de naam Nua Nim. Zij hielp haar zus in een kraam op de markt met de verkoop van zoete, ijskoude gerechtjes. Phi Hae kreeg belangstelling voor haar toen ze in het laatste jaar van het vervolgonderwijs zat. Ze kon erg goed leren en in zijn leefwereld was zij een engel die hij voor zich wilde winnen.

Nua Nim was zo aantrekkelijk en had zo’n knap smoeltje dat mensen zeiden ‘Phi Hae heeft geen controle meer over zichzelf. Hoe kan hij nou op haar verliefd worden? Ze is echt niet zo stom om met hem te trouwen.’ Deze gemene roddel kreeg ik steeds weer te horen.

Toch wist niemand als ik het fijne over Phi Hae. Ik wist alles van zijn gevoelens voor Nua Nim want op een ochtend riep hij me en fluisterde iets in mijn oor. ‘Laat niemand hiervan horen; dat is gênant.’ zei hij eerlijk. Wij liepen over het strand, voorbij de kokospalmen en naar zijn boot die in het ondiepe water lag.

Phi Hae had een pen gekocht en roze briefpapier met hartjes. Ook een pak enveloppen en een boek met de titel ‘Hoe schrijf ik liefdesbrieven’. Op de omslag stond een jong stel dat elkaar omarmde onder een klapperboom.

Phi Hae zei me het boek mee naar huis te nemen en grondig door te lezen opdat ik het goed zou begrijpen eer iets te schrijven. ‘Jij bent nog een kind en te jong om iets van liefde te begrijpen.  Misschien is het beter het aan mij voor te lezen en komen wij bij een romantische passage dan schrijven wij dat op. Oké, begin maar.’

De zon begon te schijnen en Phi Hae ging in de boot liggen. Ik begon met voorlezen. ‘De dag betekent dat ik aan je denk. De maand betekent dat ik me jou herinner. Een jaar is het jaar van tranen om jou.’ Phi Hae onderbrak mij. ‘Hé, dat is me te moeilijk. Niet zo mierzoet.’

‘Maar wil je het dan niet mierzoet?’ Het ergerde me. Alles wat ik schreef vond ie verkeerd en dan moest ik opnieuw beginnen en ik kreeg kramp in mijn vingers. Steeds weer moest ik iets lezen; ik werd er hees van. ‘Nou, vooruit, ga verder…’

De eerste liefdesbrief

‘Mijn liefste Nua Nim…’

De brief ging weemoedig over een jongen die achtervolgd werd door verdriet en pech, die wind en regen moest trotseren, en de eenzaamheid tijdens het leven in de schaduw van de zee. Hij had zijn liefde toevertrouwd aan een jong meisje dat zo mooi was als de helderste ster. Zou zijn liefde vergeefs zijn? Kon hij zijn oprechte gevoelens wel toevertrouwen aan dit stomme stuk roze papier? Hij kon geen bloemen aanbieden maar wel zijn eerlijke en trouwe liefde, een liefde waar het meisje op kon rekenen. Zou het geluk hem toelachen? Hij hoopte dat zijn liefde niet zou verdwijnen als de branding tegen de kust. En hij ondertekende de brief met ‘Phi Hae, dienaar van Nims hart.’

‘Phi Hae’ zei ik, ‘dat lijkt me iets uit een TV soap.’ ‘Nee, het klinkt echt heel mooi. Zij wordt stapelgek op mij’ zei Phi Hae en vouwde de brief in een envelop. Daarna trakteerde hij me op eten en snoep.

Phi Hae’s hart zat stampvol liefde voor Nua Nim, maar toch sprak hij dat minder vaak uit dan de andere jongens die om haar heen drongen bij het kraampje op de markt. Iedere avond kwamen daar jonge kerels van allerlei pluimage die haar ophemelden met complimentjes. Vissers, zeelui van de marine, soldaten van de legerplaats, jonge politiemensen, ambtenaren uit de buurt en leerlingen uit haar klas. Er waren veel beren op Phi Hae’s weg; het was net zo moeilijk als een ster plukken aan het firmament…

De dag nadat de brief was gepost ging Phi Hae naar Nua Nims kraampje en nam mij mee. Hij zorgde heel goed voor me want ík was toch maar diegene die zijn liefdesverklaring in woorden had vertaald en zou er antwoord komen dan moest ik dat aan hem voorlezen. Iedere keer als hij naar Nua Nim ging liep ik mee om hem aan te moedigen. Dat kon niet iedere dag want hij moest iedere dag gaan vissen.

Phi Hae praatte niet veel. Dat kon hij nu eenmaal niet en hij kon ook niet goed vleien zoals zijn rivalen. Als hij naar haar kraampje ging zat hij daar als een muurbloempje…. Ik was bang dat de liefde maar van één kant kwam en zou opdrogen als een rijstveld zonder water.

Een brief! Een brief!

Maar die avond, bij volle maan, ging Phi Hae niet naar zee. Hij nam mij mee naar het kraampje. Er waren geen klanten. Nua Nim wenkte mij te komen en gaf mij een blauwgroene envelop.

‘Beste Phi Hae, 

Jouw handschrift is wat slordig maar best wel grappig. Ik vraag me af, komen die woorden echt wel uit jouw hart? Als ik ze lees dan vermoed ik dat je ze ergens uit hebt overgeschreven. Doe niet zo dom, Phi Hae; die boeken heb ik allemaal al gelezen… Een kopietje maken is echt zonde van jouw tijd. Ik veroordeel je niet hoor maar ik wil eerst eens zien wat voor een type jij bent. Maar jij moet echt wel jouw eigen woorden gebruiken; haal ze niet uit een boekje.

Nua Nim.’

Ik las dit korte antwoord aan hem voor. Maar dit briefje maakte Phi Hae helemaal gek. Hij lag op zijn rug in de boot en lachte gelukkig. De oceaan en de hemel met de volle maan waren vol van geluk en dromen… 

Phi Hae werkte erg hard. Zorgde goed voor zijn ouders; zij kwamen niets te kort. Als het weer het toeliet ging hij met zijn boot weg om te vissen. Toen de moesson kwam trok hij zijn boot op het strand om de enorme golven te ontlopen; hij nam dan zijn harpoen en spietste vis tussen de rotsen. En als het te koud was bleef hij niet thuis; hij trommelde vrienden op en zij sleepten hun netten langs de waterlijn.

Toch veranderde zijn leven door zijn gevoelens voor Nua Nim en hij werd wat minder actief, laatste zomer. Zijn hart dat eerst alleen maar klopte voor de vissen was er nu alleen voor het tengere meisje in die kraam. ‘Heeft die jonge ambtenaar wat met Nua Nim? Ik ging vandaag niet met de boot weg om op hem te letten.’ Phi Hae stopte nu vaker bij mijn huis voor een babbeltje. 

Een volhouder was het! Trapte hij in glas dan verbond hij dat zelf. Had hij pijn dan gaf hij dat niet toe. Maar mocht Nua Nim hem eens negeren of aandacht besteden aan een andere jongeman dan kon hij zijn gevoelens niet onderdrukken en dan spoten zijn ogen vuur om uiting te geven aan het verdriet dat hij van binnen voelde. Het is moeilijk te geloven dat zo’n grote, sterke vent een heel klein hartje heeft dat gebroken kan worden door een slank jong meisje.

Liefdesbrieven gingen heen en weer gedurende de warme maanden. Nua Nims keurig en elegant handschrift was in zijn ogen mooi en mysterieus tegelijk. Vaak staarde hij teleurgesteld naar dat sierlijke handschrift voordat hij mij de brief gaf zodat ik hem voor kon lezen. Hij vond het maar lastig dat hij zijn oprechte gevoelens eerst aan mij moest vertellen.

Het boek over liefdesbrieven had hij in de oceaan gegooid en nu zei hij mij wat hij werkelijk voelde en ik schreef dat woordelijk neer en las het hem voor. Kwam er een antwoord van Nua Nim dan moest ik dat keer op keer aan hem voorlezen.

Iedere keer als er antwoord kwam van Nua Nim was hij zowel opgetogen als geërgerd. Begon te praten over een opleiding en had er spijt van dat hij van school was weggelopen. Hij voelde zich dom nu hij haar brieven niet kon lezen; hij kon er slechts in trance naar kijken. ‘Het is stom dat ik niet lang genoeg op school heb gezeten om lezen en schrijven te leren. Dan hoefde ik jou niet lastig te vallen.’ ‘Weet Nua Nim dat jij niet kunt lezen?’ ‘Weet ik niet. Maar ze zegt wel dat mijn handschrift grappig is.’

Hun liefde werd dieper en dieper en Phi Hae bleef brieven schrijven. Maar nadat ze elkaar hadden ontmoet kwamen er minder en minder brieven en aan het einde van de zomer werd ik niet meer gevraagd om zijn boodschap over te brengen. Ik trok me terug uit het cirkeltje rond de kraam. Phi Hae wist mij te vertellen dat Nua Nim slaagde voor haar examens en dat zij niet zou gaan studeren in Bangkok maar zij bleef in het dorp werken om een oogje op hem te houden en zich ‘voor te bereiden op’ als Phi Hae kon bewijzen dat zijn liefde oprecht was.

En weer een brief…

Ik hoorde de motor van een boot die afmeerde. Phi Hae rende op mij af en hij keek bezorgd. ‘Ik heb een brief van Nim om te lezen. Ze gaf hem gisteravond maar jij sliep al dus ik nam hem mee naar de boot’ zei hij hijgend. Hij was kletsnat en zijn ogen waren bloeddoorlopen alsof hij de hele nacht in de regen had gezeten.

‘Ik weet niet wat er mis is met Nim deze dagen. Ze zegt dat ze naar Bangkok gaat om te studeren maar meer wil ze niet vertellen. Ze gedraagt zich vreemd. Help me alsjeblieft en vertel me wat ze schrijft.’ Het hart zonk me in de schoenen. Vraag me niet waarom. Wij liepen over het strand, voorbij de kokospalmen en naar zijn boot die in het ondiepe water lag. Net als die eerste keer van ons contact. Phi Hae pakte de brief uit een metalen doos. Zijn hand trilde. Ook mijn hand toen ik de enveloppe opende. Ik was verbluft.

‘Beste Phi Hae….’  Hij keek me vragend aan. ‘Beste. Niet mijn liefste’ zei ik. ‘B-e-s-t-e.’

De brief vertelde van een jong meisje dat kennis maakte met de liefde die een jongeman voor haar had. Maar daarna had ze ontdekt dat haar gevoelens voor hem gevoelens van medelijden waren, meer niet. Zij had nooit de gevoelens voor hem die hij voor haar had. Maar ze durfde het hem niet te vertellen. Daar had ze de moed niet voor. Doch vandaag wilde ze hem dat wel gaan vertellen. Daar had ze heel lang over zitten denken. Stop alsjeblieft, ben mijn vrijer niet meer, maar zie me gewoon als een jongere zus. Ze hoopte dat hij zou begrijpen dat ze in hun vorig leven geen basis hiervoor hadden gelegd. Tenslotte kwam haar opleiding aan de orde; haar familie wilde dat ze in Bangkok haar studies zou afmaken.

De brief eindigde met ‘Ik heb nog veel tijd voor mijn leven. Phi Hae, jij bent vast niet zo egoïstisch dat je mij in huis wilt laten zitten. Ik hoop dat je me geluk wenst met mijn toekomst.’ De brief was ondertekend met Nua Nim, zusje van Phi Hae.

Je liegt! Verdomme, je liegt!

Ik keek naar Phi Hae. Zijn gezicht was zo bleek als de vis in de boot. Zijn bloeddoorlopen ogen vlamden zo op dat ik wilde vluchten. ‘Leugenaar! schreeuwde hij naar me.”Je liegt tegen mij. Je hebt niet precies voorgelezen wat ze heeft geschreven. Zeg dat je me te pakken hebt genomen. Je liegt!’

Phi Hae kwam op me af en schudde me door elkaar. ‘Phi Hae, ben je gek geworden?’ schreeuwde ik terug. ‘Kijk! Lees het dan zelf! Er staat s-t-o-p. Ze wil dat je stopt.’ Ik werd des duivels. Hij trok de brief uit mijn handen en keek er verward naar. Keek naar mij en dan weer naar de brief. En hij bleef maar roepen ‘Leugenaar, je liegt tegen me!’

‘Hé, geef mij die brief eens.’ Hij gaf me de brief terug. Voor ik het besefte greep Phi Hae me bij de schouder en gooide mij met brief en al de boot uit. Ik stond tot mijn middel in de oceaan en spuugde het zoute water uit. De brief dreef weg op de golven. Phi Hae stond verdoofd in de boot als een halvegare. Het ging weer regenen. Mijn hart deed pijn en ik huilde van verdriet.

Alles leek verdrietig en eenzaam daar in dat gordijn van regen op de oceaan. Phi Hae stortte in en lag als een hoopje ellende in zijn boot. Was zijn gezicht nat van de regen of van tranen? Wie het weet mag het zeggen.

-o-

Een inleiding op de schrijver en zijn werk; zie: https://www.thailandblog.nl/cultuur/schemering-op-waterweg/  

Bron: Selection of Short Stories & Poems by South East Asia Writers, Bangkok, 1986. Engelse titel: Phi Hae and the love letters. Vertaald en bewerkt (ingekort) door Erik Kuijpers. 

1 reactie op “Phi Hae en de liefdesbrieven; een kort verhaal van Ussiri Thammachot”

  1. Tino Kuis zegt op

    Bedankt, Erik, voor dit verhaal. Het brengt ons dichter bij Thailand.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website