Nachttrein (moxumbic / Shutterstock.com)

Na mijn bezoek aan Bangkok besloot ik terug te vliegen naar Chiang Mai. Toch wil ik jullie, beste lezers, niet mijn ervaring met de nachttrein van Bangkok naar Chiang Mai onthouden.

Zoals die keer dat er een moment in mijn leven was waarop men zich afvraagt: had ik dit anders kunnen aanpakken? Dit besef overviel me in de nachttrein, liggend op een bovenste bed, terwijl een Duitse toerist beneden met de regelmaat van een Zwitsers uurwerk snurkte. Het was een sonoor huzarenstukje, dat qua volume wedijverde met een opstijgend vliegtuig. Maar ach, dat hoort bij het avontuur, hield ik mezelf voor.

De reis begon toen nog op Hua Lamphong Station, een majestueuze chaos van reizigers, koffers en straatverkopers die met aanstekelijk enthousiasme gefrituurde spiesen aanbieden waarvan men hoopt dat het kip is. Het perron was een broeinest van verwachting. Hier stonden dromerige backpackers, Thaise families met picknickmanden alsof ze een dagje uit gingen, en een monnik die in serene stilte toekeek hoe het wereldse gewoel zich voor hem ontvouwde.

Zodra de trein zich in beweging zette, viel er een aangename rust over de wagons. Buiten gleed Bangkok langzaam voorbij, als een film die van hectische actiefilm overging in een verstilde arthouse-documentaire. De neonlichten vervaagden, en het platteland ontvouwde zich met een zekere plechtigheid.

Binnen begon zich een klein sociaal experiment te voltrekken. Een Amerikaanse reiziger probeerde met een overenthousiaste glimlach een gesprek aan te knopen met een Thaise dame die beleefd knikte, maar duidelijk geen enkel woord Engels sprak. Een man verderop las een boek met een ernst alsof hij zojuist het geheim van het universum had ontdekt, terwijl een ander zonder gêne een kussen tegen het raam propte en binnen vijf minuten in coma lag.

Het personeel transformeerde intussen de zitplaatsen tot slaapplaatsen, met de zwierigheid van een goochelaar die een konijn uit een hoed trekt. De bovenste bedden leken voorbestemd voor de goedgelovigen onder ons, mensen die erop vertrouwden dat een dun riempje hen behoedde voor een duikvlucht naar de harde vloer. Ik was een van hen.

De nacht bracht een symfonie van geluiden: het rustgevende geklik van de wielen op de rails, het verre geritsel van een plastic zak die diende als improvisatie-kussen, en natuurlijk de eerdergenoemde Duitser, wiens snurkkunsten nu het stadium van een verstopte kettingzaag hadden bereikt.

Toch gebeurde er iets wonderlijks toen de eerste zonnestralen zich voorzichtig een weg naar binnen baanden. De trein gleed door een landschap dat leek te ontwaken uit een diepe slaap: rijstvelden blonken in het ochtendlicht, bergen torenden zwijgend in de verte en een eenzame boer zwaaide loom naar de trein.

En daar, tussen de geur van oploskoffie en de kreukels in mijn kleding, drong het tot me door. Dit was reizen. Niet het doel, niet de bestemming, maar de reis zelf. De absurditeit van het moment, de kleine interacties, het besef dat je samen met vreemden een nacht hebt doorgebracht in een rijdend compartiment en dat dat, hoe ongemakkelijk ook, iets moois heeft.

De Duitse toerist werd wakker, knipperde verbaasd met zijn ogen en glimlachte alsof we oude kameraden waren. De monnik keek nog steeds sereen, onaangedaan door het nachtelijke kabaal. En ik? Ik stapte uit in Chiang Mai met een lichte knik in mijn nek, een nieuw verhaal op zak en de diepe overtuiging dat een goede nachtrust misschien overschat wordt…

Over deze blogger

Farang Kee Nok
Farang Kee Nok
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand – probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.

De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.

Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.

Eten, vooral veel – dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!

Foto’s, daar doe ik niet aan. Ik sta er altijd lelijk op, terwijl ik toch weet dat Brad Pitt erbij verbleekt. Het zal wel aan de fotograaf liggen, denk ik dan maar.

Er zijn geen reacties mogelijk.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website