Een souvenir met een luchtje: kunst of kitsch?

Door khun Rick
Geplaatst in Cultuur, Korte verhalen
Tags:
8 februari 2025

Jagen op souvenirs is een populaire bezigheid van toeristen over de hele wereld. Waar de één ongenadig valt voor de charmes van een koelkastmagneet met de naam van de, die dag bezochte stad, kan de ander een houten tulpje in Amsterdam, maar niet laten liggen of een waardeloos T-shirt van Sukhumvit road met I love…(vul zelf maar in) erop gedrukt. ‘Same same but different’ is ook zo’n onverwoestbare top slogan.

Maar er zijn ook meer serieuze ‘jagers’, die de standaard winkeltjes mijden als de pest en zich van de gebaande paden af begeven om in donkere steegjes echte en unieke aandenkens te gaan scoren. Objecten die soms een rijk, vaak mysterieus en vooral intens leven achter de rug hebben en daarvan de sporen laten zien en voelen. Over zo’n bijzonder souvenir gaat deze vertelling.

Hoewel velen hier op TB, Nederland al definitief de rug toe hebben gekeerd en met enige afschuw in het hart afstand hebben genomen van de kneuterigheid van de Lage Landen is het voor anderen nog niet zover en zullen zij nog even moeten zien te overleven in dat bekrompen, kille wereldje met al zijn irritante regeltjes die de overheid hun oplegt. Wat dat betreft, is het natuurlijk veel beter in Thailand vertoeven: er zijn hier totaal geen regels en als ze er al zijn, dan leeft niemand ze na of kun je ze met een onschuldige steekpenning handig omzeilen. Vrijheid en blijheid, de synoniemen voor het aardse paradijs. Tel daarbij het altijd fantastische weertje en de lage of eenvoudig te ontduiken belasting op en we willen nooit meer een voet in Nederland zetten. En dan de Thaise tv: zoveel leuker en informatiever dan het mainstreamgedoe in Nederland. Hier geen afzeiken van de Rus of de Chinees, nee gewoon objectief open staan voor roebel en yuan; laat ze het maar onderling uitvechten, wij vechten niet mee, wij zijn neutraal of houden ons voor de domme.

Toch gaat dit artikel, misschien tegen beter weten in over het toppunt van Nederlandse kneuterigheid: Tussen Kunst en Kitsch van AVROTROS, dan weet je het wel. Maar ík weet zeker dat ook hier op TB enkele nostalgen en liefhebbers rondzwerven, die presentator Frits Sissing heel hoog hebben zitten, al durven ze er niet zo openlijk meer voor uit te komen. Daar heb ik alle begrip voor.

Ik woon echter nog in Nederland en al zappend kom ik wekelijks zonder schuldgevoel langs de gelukzoekers die met hun zoldervondsten hopen steenrijk te worden. En dan blijf ik even kijken.

Nooit had ik kunnen dromen dat ik zelf ooit op de nationale tv zou verschijnen met een bizarre vondst die ik deed in een kleine antiekwinkel in Udon Thani. Had ik de jackpot gewonnen of een kat in de zak met een luchtje gekocht voor mijn dierbare bahtjes?

Als ik in Udon Thani ben schrik ik er niet voor terug om even van de gebaande paden af te wijken. Figuurlijk en soms ook letterlijk. Onlangs weer een keer letterlijk. Mijn vrouw had een afspraak bij de beste kapsalon in de stad en omdat een kleurwisseling en een vrij kostbare ceratine behandeling inbegrepen waren in de knipbeurt mocht ik mij enkele uren lang op eigen houtje gaan vermaken in de binnenstad. Omdat ik Central Plaza inmiddels al zeer uitvoerig onder de loep heb genomen zet ik tegenwoordig ook wel eens mijn Ray-Ban op en stap stoutmoedig de zon in. Ik dwaal dan enkele honderden meters af in een willekeurige windrichting, weg van de wat eentonig geworden shoppingmall, waar ik letterlijk elk winkeltje al minimaal een dozijn keer betrad en het meeste personeel bij voornaam ken. Zeker de vaste krachten dan.

Op dergelijke expedities in de hete buitenlucht ben ik steeds in de markt voor rariteiten en antieke relikwieën. Religieuze zeldzaamheden, maar ook gebruiksvoorwerpen uit vergane tijden.

Die dag vond ik mij opeens terug in een klein winkeltje in prullaria. Enigszins door de hitte bevangen en de zon verblind wist ik niet meer exact hoe ik er beland was, maar niettemin stapte ik over de houten drempel in de hoop in één van de vele gebarsten vitrines en stoffige rekjes iets fraais te vinden voor mijn bijzondere collectie. Maar de buit viel op het eerste oog wat tegen. Wat gipsen Boeddhabeelden, de obligate wierookbranders en enkele roestige theepotten.

Tussen die rommelige wirwar van tamelijk oninteressante objectjes en nog wat vergeelde afbeeldingen van monniken in hun beste oranje kloffie, viel mijn oog echter ook op een vreemd, afwijkend object: een kleine glazen kist met een goudkleurige omlijsting van nep koper. Op de eveneens glazen bodem ervan lag een ruw stuk duimdik juten touw van ongeveer een halve meter lengte. Het was duidelijk dat dit niet zomaar een simpel stukje touw was, waarom zou het anders zo pontificaal in een mooie glazen doos liggen. Nee, het had een doorleefde uitstraling, een zekere patina van intensief gebruik, alsof het een intens verhaal met zich meedroeg. De eigenaar van het winkeltje keek over mijn schouder mee en glimlachte mysterieus met een schalkse mengeling van belangstelling en amusement.

‘Wat is dit?’ vroeg ik nieuwsgierig terwijl ik de dikke stoflaag van het deksel af veegde met de zijkant van mijn hand. ‘Neem het er maar eens uit’ zei de uitbater en tilde het deksel voor me op. Ik liet mijn begerige vingers voorzichtig over het object heen glijden. Het voelde grof en eigenlijk tamelijk onaangenaam aan.

De eigenaar ervan grinnikte wat vaag, omdat hij wist dat ik er vanzelf nooit op zou komen. Na enig aandringen mompelde hij uiteindelijk iets in een mix van gebroken Engels en Isaans. ‘Het is… een historisch gebruiksvoorwerp. Het was heel erg belangrijk in Aziatische gevangenissen’.

Mijn belangstelling was nu echt gewekt en mijn wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Historisch? Hoezo? Leg uit!’

Een beetje in verlegenheid gebracht kwam het grote woord er dan toch hakkelend uit:

Hij vertelde me uiteindelijk hoe dit soort touwen vroeger in die gevangenissen werd gebruikt. Gevangenen moesten er ‘hun persoonlijke hygiëne mee verzorgen’: bij gebrek aan WC-papier of de bekende Thaise waterbakjes werd het met een handige beweging op en neer getrokken langs het verontreinigde lichaamsdeel. Eén stuk touw per cel, een emmer in het midden, vijftig man. Het was dan ook heel wat meer dan een praktisch gebruiksvoorwerp; het was een soort gezamenlijk erfgoed van de bestrafte lotgenoten en het meest waardevolle bezit in de cel. Ik trok bliksemsnel mijn hand van het touw af en wist niet of ik moest lachen of kokhalzen.

Toch kocht ik het ding zonder te onderhandelen voor de gevraagde prijs van slechts 100 baht en besloot het na de vakantie mee te nemen naar Nederland. Het was te bijzonder, te speciaal om het nu nog te laten liggen.

De mooie glazen box was niet inbegrepen in de prijs, maar wel een oude Chinese krant waar het gevalletje in gewikkeld werd. Zelf draaide ik er thuis nog een stel plastic zakken omheen en besloot mijn bijzonder fraai gekapte vrouw niet te vertellen over mijn nogal bizarre aankoop. Ze is nogal gevoelig voor allerhande (vermeende) occulte spullen en verschijnselen.

Weer thuis in Nederland aangekomen verdween mijn schat voor een tijdje onuitgepakt in een la van mijn antieke kast, gevuld met allerhande rommelmarkt spulletjes. Een soort wachtkamertje alvorens ze aan de wereld, mijn wereld getoond zouden worden. Nou, de laden waren tot de rand volgepropt met dat soort meuk.

Korte tijd later zapte ik weer eens langs Tussen Kunst en Kitsch en plots was mijn plan geboren en meldde ik me schriftelijk aan met mijn illustere vondst uit Udon Thani.

Op de kijkdag in het Bonefanten museum kwam mijn gevangenistouw voor het eerst weer uit de Chinese krant. De deskundige die mijn object op een draaiplateautje onder de neus kreeg keek mij en Frits eerst een beetje sceptisch aan, maar besloot toch met zijn analyse door te gaan. Ik was ingedeeld bij Drs. Aardewerk jr. Een vakman die kennelijk gespecialiseerd was in ‘etnografica’, oftewel objecten met culturele en/of historische waarde. Perfect. Ik stond naast de tafel samen met de eeuwig jonge Frits en de deskundige – een keurige man van middelbare leeftijd met een slimme hoornen bril op zijn neus en gehuld in een onberispelijk pak – terwijl de camera’s draaiden. De drs. vroeg of hij het touw mocht optillen en van mij mocht hij dat uiteraard. Hij keek er nog een paar seconden van afstand naar en tilde het toen op alsof het een zeldzaam en breekbaar relikwie was. Frits vroeg intussen hoe ik dit bijzondere object bemachtigd had.

‘Nou,’ begon ik, ‘ik heb dit stuk touw een tijdje geleden meegenomen uit een antiekwinkeltje in Thailand. Volgens de verkoper werd het gebruikt in gevangenissen daar. Ik ben benieuwd of u hier meer over kunt vertellen en of het misschien waarde heeft.’

De deskundige keek me aan, zichtbaar geïntrigeerd en zelfs wat geëmotioneerd. Hij pakte een grote professionele loep erbij en inspecteerde het touw zorgvuldig van dichtbij. Hij betastte het met zijn vingers, rook eraan – wat ik behoorlijk dapper vond – en liet het aandachtig door zijn handen glijden. Toen kwam zijn verdict:

‘Dit… is fascinerend,’ zei hij. ‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik zoiets nog nooit eerder in onze uitzending heb gezien en ook niet erbuiten. Het lijkt inderdaad jute te zijn, weliswaar van een lagere kwaliteit, maar het is duidelijk intensief gebruikt. De slijtagepatronen en de donkere plekken hier, die authentieke patina…’ Hij wees naar een paar vale plekken op het touw. ‘…duiden op langdurig contact met huid en olieachtige substanties.’

Ik slikte. Dit werd ineens erg gedetailleerd.

‘Wat u hier heeft, is vermoedelijk een object dat behoort tot een oude Thaise gevangenistraditie,’ vervolgde hij. ‘In sommige Aziatische culturen, met name in vaak sterk overbevolkte gevangenissen, werden eenvoudige objecten zoals dit gedeeld. Het touw, als ik me niet vergis, werd gebruikt voor… eh, hygiënische doeleinden.’

‘Dus het is een soort toiletartikel?’ opperde Frits terwijl hij zijn gezicht in de plooi hield. ‘Dat is correct,’ knikte Aardewerk. ‘Maar wat dit bijzonder maakt, is de context. Dit is geen gewoon touw. Het is een symbool van overleving, van gedeeld lijden. Voor de gevangenen was dit een van de weinige dingen die ze gezamenlijk gebruikten. Het touw vertegenwoordigde dus ook een soort bizarre verbondenheid’.

Ik knikte alleen nog maar instemmend. De woorden van de expert leken wel een echo van wat de verkoper in Udon Thani me al had verteld. Maar het werd nog beter.

‘Mag ik weten wat u ervoor betaald heeft’ vroeg Frits mij. Een beetje verlegen, maar met een triomfantelijke ondertoon zei ik: ‘100 baht, nog geen 3 euro’. In de studio klonk gegniffel. Frits draaide zijn hoofd richting Aardewerk. ‘Als meneer nu, laten we zeggen op een antiekbeurs een dergelijk object zou willen aanschaffen, waarmee moet hij dan rekenen?’ ‘Nu, wat betreft de waarde,’ zei de deskundige plechtig. ‘In de westerse wereld is er een groeiende interesse in objecten die verband houden met extreme leefomstandigheden en gevangeniscultuur. Dit touw zou op een veiling voor verzamelaars van etnografische kunst makkelijk 1.500 tot 2.000 euro kunnen opleveren’. Nu klonk er een voorzichtig applausje.

Mijn mond viel open. Tweeduizend euro? Voor een stuk intensief gebruikt gevangenistouw?

De deskundige glimlachte. ‘Het is een zeldzaam object met een bijzonder verhaal. Het feit dat u het in een Thaise antiekwinkel heeft gevonden, maakt het nog specialer. Maar ik zou het wel goed desinfecteren, mocht u het willen tentoonstellen.’

Het publiek in de studio barstte nu in lachen uit. Ik kon mijn eigen verbazing nauwelijks verbergen. Wat ooit begon als een bizarre impulsieve aankoop, bleek achteraf een klein goudmijntje te zijn. Terwijl ik opgeruimd de studio weer verliet met mijn inmiddels beruchte eindje juten touw, voelde ik me bijna schuldig. Wat zouden de oude Thaise gevangenen hiervan vinden? En de arme verkoper, die ik eigenlijk een poot had uitgedraaid. Ik besloot om hem volgende keer 1000 baht te geven, als ik zijn winkeltje tenminste nog kon vinden. Iets vertelde mij dat ik niet bijzonder goed mijn best daarvoor zou doen. Gedane zaken nemen helaas geen keer. Fair trade.

Thuisgekomen besloot ik het touw niet te verkopen, maar in een nieuwe speciaal op maat gemaakte glazen vitrine te plaatsen. Het geval kreeg een prominente plek op de salontafel in mijn woonkamer, met een keurig gegraveerd metalen plaatje erbij: ‘Authentiek Thais gevangenistouw – symbool van overleving en verbondenheid.’

Elke keer als mijn vrienden en familie het verhaal erbij horen krijg ik reacties die variëren van ongeloof tot hysterisch lachen, maar één ding is zeker: het touw* is mijn meest bizarre en waardevolle souvenir ooit. Het verbindt mij met Thailand op een manier die ik niet eenvoudig omschrijven kan. Ik zal er dan ook nooit meer afstand van doen.

*

ทวารหนัก เชือก

(hoog beginnen en dan langzaam omlaag)

10 reacties op “Een souvenir met een luchtje: kunst of kitsch?”

  1. PEER zegt op

    Prachtig verhaal hoort bij deze “reetveter”
    Daarmee kun je je gasten mee laten inleven in ‘t Aziatische gevangenisleven.
    Eigenlijk ‘n sadistiche voorloper van de string.

  2. PEER zegt op

    SUPPL
    betreft dat “hoog beginnen en dan langzaam omlaag” te maken met de toonhoogte van deze Thaise regel?
    Of betreft ‘t hoe het sanitaire touw te gebruiken?

    • Rick zegt op

      Bedankt Peer!
      Ik zou zeggen dat het zowel de instructie voor gebruik als voor de uitspraak is. Het definitieve oordeel laat ik echter graag aan de taalkundigen hier.

  3. Tino Kuis zegt op

    ทวารหนัก thawaannag (tonen: hoog, midden, laag) is een deftig woord voor “anus”. Een meer populair woord is รูตูด roe toet ( twee lange -oe-, tonen: midden, laag), roe is ‘gat’ en toet is ‘achterste’.

    เชือก chuuag (dalende toon) betekent ’touw’.

    • Rick zegt op

      Bedankt Tino, ja ik wilde het wat netjes houden, hoewel mijn vrouw nu in lachen uitbarst door jouw alternatieve suggestie…. 😉

      • Tino Kuis zegt op

        Hoezo ‘alternatieve suggestie’, Rick? Welke dan?

        • Rick zegt op

          Kennelijk zegt niemand roe toet…maar is ‘kon’ wel de meer gebruikelijke naam van het te reinigen lichaamsdeel….ach het beestje hoeft maar een naam te hebben…
          Binnen niet al te lange tijd zal mijn story verdwijnen in de diepe annalen van TB en wordt er nooit meer een woord over gerept…

    • Willem1 zegt op

      Beste Tino, de Thai zegt toch ook gewoon ก้น kon (vallende toon) om het netjes te houden? Doe er een ’t’ bij en je vergeet een dergelijk uitdrukking nooit meer. Geinig, toch?

      • Tino Kuis zegt op

        Je zeker Willem, ก้น betekent ‘bil’ maar ook ‘basis, bodem’. Maar ook die andere woorden zijn redelijk netjes en kun je in ieder gezelschap gebruiken.

    • Tino Kuis zegt op

      En dan heb je ook nog ร่วมเพศทางทวารหนัก roeam pheed thaang thawaannag. Roeam (dalende toon) is ‘samenkomen’, pheed (dalende toon) is ‘geslacht, seks’, thaang is ‘weg, richting’, samen dus ‘anale seks’. Handig om te weten.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website