Een dankjewel voor het gehele Thaise volk

Hoewel de zeurpieten van de zwarte brillen brigade het met droge ogen zullen ontkennen: Thailand heeft het volk van TB veel te bieden en dan ook al veel gegeven. En wat geeft de expat, de pensionado of de simpele toerist terug? Noppes, he-le-maal niks. Ja, wat ontwikkelingshulp in Pattaya, een vaak ook nog eens misplaatste gierige fooi na het eten of een bijdrage aan de staatskas middels als onrechtvaardig ervaren belastingen. En natuurlijk, vol walging de schoonfamilie tot in de derde graad volledig onderhouden.
Nee, dan ik. Zoals in een eerdere editie hier aangegeven, ben ik steeds zoekende naar een manier om Goed te doen in Thailand, zoals ik dat vroeger ook al deed in Nederland.
In mijn tomeloze altruïsme heb ik mijzelf niet altijd voldoende ontzien, met als resultaat dat ik uiteindelijk zelf bijna aan de bedelstaf belandde. Maar daarover gaat deze vertelling niet. Dit is een goed nieuws verhaal. Althans de intentie erachter, omdat die uit een zuiver en oprecht hart komt.
Ook ik heb mij uiteraard afgevraagd wat ik als piepklein individu een groot land als Thailand te bieden zou kunnen hebben. Iets wat meer impact maakt dan 10 duimpjes onder mijn zoveelste publicatie in TB of de vermoeid ‘dankbare’ blik van een Thaise snotaap die op mijn kosten gehuld is geworden in een schitterend en gloednieuw schooluniformpje van 20€ inclusief bijpassend schoeisel met veters. Ouders zeggen hier niet eens tegen hun kroost: ‘wat zeg je dan?’. Gewoon inpikken en wegwezen; ik wijdde er hier al menige gewaardeerde publicatie aan.
Nee, ik dacht deze keer groter. Ik bekeek het land als één geheel, met zijn wel 85 miljoen inwoners, zijn verzengende klimaat, de prachtige maar gortdroge natuur, de armoede, de rijkdom, de veelzijdigheid, maar ook de dodelijk saaie hang naar altijd maar weer hetzelfde patroontje: werken, eten, slapen, bidden en aanbidden. En feestjes vieren.
Er valt hier namelijk meer te vieren dan in welk land dan ook ter wereld. We weten allemaal waardoor dat komt. Ja, natuurlijk, de Thai is een opgeruimd en vrolijk typetje. Giet er bovendien (liefst gratis) een paar lokaal gebrouwen pilsjes ‘on the rocks’ in of een scheut aan methanol grenzend gedistilleerd en de te vieren feesten zijn niet aan te slepen.
Eigen feesten, zoals Songkran en Loi Krathong, verjaardagen van (te lang geleden overleden) hoogwaardigheidsbekleders en tal van evenementen van religieuze aard.
Daarnaast en al bijna even belangrijk vooral voor de jeugd van tegenwoordig: allerhande geïmporteerde festiviteiten. Overgewaaid uit de nieuwe wereld de bekende hoogtepunten als Valentijnsdag en Halloween en van meer solide en traditierijke herkomst: Kerstmis en Pasen. Maar ook in het laatste geval is de introductie en voortzetting ervan steeds ingegeven door commercieel getinte motieven. De Chinezen doen dan ook nog een yuan in de zak met hun eigen nieuwjaarsrecepties, compleet met goedgevulde rode tasjes en luidruchtige vuurwerkkanonnades die mits opgeteld Taiwan met één luide knal van de kaart zouden kunnen vegen.
Zelfs de oudejaarsavond zoals wij die in het westen kennen vertrouw ik in Thailand niet blindelings.
Maar enfin, Thailand heeft onbewust zoveel voor mij gedaan dat ik dus graag iets terug wilde doen, ook al weet ik dat ik nooit met gelijke munt terug betaald zal worden.

Nostalgisch gedachtengoed
Nu nog, als gepensioneerde ouderling staan mij duidelijke herinneren bij uit mijn jeugd die nagenoeg onuitwisbaar zijn. Ik wil ze ook nooit vergeten, want het zijn zulke mooie herinneringen, meer dan vijftig jaar oud, maar zo helder als pas gisteren gecreëerd. Hoewel uit het katholieke zuiden stammend speelde Sinterklaas ook een belangrijke rol in ons leven. Op 6 december togen wij dan ook aanvankelijk te voet en later in vaders Lada na het eten met zijn vijven (vader, moeder en drie broers) naar het huisje van oma, dat piepklein was, maar in mijn geheugen een levensgrote eettafel herbergde in de woonkamer. Daarop uitgestald voor elk van de (meer dan tien) kleinkinderen een bont kartonnen bord met op een uitgeklapt Sinterklaas servetje een mooie collectie snoepgoed, overwegend van chocolade. Je had toen nog van die heerlijke koetjesrepen, schuimblokken en kletskoppen. De eerste plakten de hele dag aan je gehemelte want voor 98% gemaakt van reuzel en de laatste waren moordenaars van wankele melktandjes. Alles kleurrijk en feestelijk smaakvol gearrangeerd door mijn oma, die eigenlijk helemaal niet zo’n familiemens was, maar wel met Sinterklaas. Onze ouders sponsorden de oneetbare geschenken en opa en oma de goedgevulde hoornen des overvloeds. Dat hoorde ik pas jaren later van mijn moeder, lang nadat een klasgenoot de leugen van het bestaan van de goedheiligman had ontzenuwd. Een bijzonder pijnlijk moment en de eerste stap naar volwassenheid.
Mijn broertjes en ik, die een voortreffelijke opvoeding genoten, speelden vervolgens nog jaren lang met de batterij aangedreven vrachtwagens en ruimteschepen, terwijl onze baldadige neefjes van een kaste lager met een zak losse onderdelen naar huis gingen. Alle snoepgoed hadden ze wel al zorgvuldig verorberd halverwege het ‘heerlijk avondje’ en daarna bij ons gebedeld voor meer.
En zo nostalgisch mijmerend overviel mij plots het idee dat ik de Thaise jeugd en ook haar ouders die euforische ervaringen van vroeger eveneens wilde gunnen. Dezelfde fijne herinneringen creëren en levenslang koesteren als de kinderen van het Zuiden.
Klinkt als een ambitieus plan? Dat was het ook.
De Thaise Sinterklaasrevolutie
Ik had dus een belangwekkende missie. Maar hoe pak je zoiets alomvattends aan? Ik kwam natuurlijk al jaren in Thailand en had mij met veel enthousiasme ondergedompeld in de plaatselijke cultuur. Het was doorgaans eenrichtingsverkeer gebleken, maar mai pen rai; het halve doel treffen is beter dan er helemaal naast schieten. Niet iedere opslag hoeft een Ace te zijn. Toch voelde ik al die jaren dat er iets ontbrak. Thailand had weliswaar al talloze (deels) geïmporteerde feestdagen, maar het had geen Sinterklaas.
‘Dat is toch absurd’ zei ik tegen mijn vrienden in ons bruine stamcafé in hartje Udon Thani. ‘We snijden wél pompoenen voor Halloween en kopen stiekem plastic rozen voor onze geheime Valentine, maar nergens is in december een spoor te vinden van geurige pepernoten of de goedheiligman met die typische oude, maar onverwoestbare schimmel tussen de benen’.
Mijn vrienden, een uitgekiende mix van expats en Thais, keken me met gefronste wenkbrauwen aan. ‘Maar Rick, Sinterklaas is niet echt een wereldwijd fenomeen’ merkte mijn buurman Beer op. ‘En ben je niet een beetje oud voor zo’n mythologisch verzinsel?’
Ik gniffelde even en antwoorde: ‘Nee Beer, zelf geloof ik inderdaad al een tijdje niet meer in Sinterklaas, maar die fijne herinneringen die ik eraan heb, die gun ik ook de Thaise jeugd en hun familie’. De oude Beer gromde even, nog niet werkelijk overtuigd. ‘Valentijnsdag is ook niet bepaald hèt feestje voor 7 miljard wereldburgers’, zei ik, ‘maar de Thai vieren het toch enthousiast mee met de Amerikanen’. Instemmend geknik.
‘Maar trouwens, hoe wil je dat precies organiseren? En… euh… wat doe je met dat hele Zwarte Piet-probleem?’ Dat was natuurlijk weer Rob. Die altijd door zijn diep zwarte brillenglazen moest loeren om de wereld te aanschouwen. Niet alleen in Thailand. Moet vermoeiend zijn.
Ik had daar natuurlijk al lang en breed over nagedacht. ‘Allemaal geen probleem! We maken er gewoon een Thaise versie van. Sinterklaas komt niet uit Spanje, maar uit… eh… Japan of Birma of zo. En de Pieten? Die worden gewoon kleurrijke feestfiguren, misschien in het goud of met een likje neonverf. Thaise kinderen en ook hun ouders houden van felle kleuren! En zo omzeilen we behendig alle koloniale en zelfs racistische valkuilen’.
Een goed feestje organiseren
Ik ging de ochtend erna direct aan de slag. Via social media riep ik op tot een eerste Thaise Sinterklaasviering. TB sloeg ik nog even bewust over, bang dat mijn lumineuze idee in de kiem gesmoord zou worden door de khun Rick haters en hun anonieme volgelingen. Ik was zelf inmiddels voldoende afgehard, maar de Thaise kindjes die hunkerenden naar nieuwe cultuur en lekkernijen mochten niet lijden onder de eeuwige pessimisten. Ik startte een Facebook-groep die ik gekschertsend Thai-terklaas – Een Nieuwe Traditie! noemde. Binnen een paar dagen had ik tientallen, zoniet honderden volgers. Sommige Thais waren ronduit enthousiast: ‘Gratis cadeautjes? Waarom niet!’ Anderen waren sceptisch: ‘Moeten we dan allemaal leren zingen over een oude man met een lange baard? Wij bidden ons al de knieën blauw in de tempel en daar valt ook altijd gratis wat te bikken’.
Ik liet mij niet ontmoedigen en vond een warm contact met een aantal van de vele Nederlandse bakkerijen en chocolaterieën in Udon Thani en omgeving om pepernoten en chocoladeletters te bestellen. Ook probeerde ik een lokale kleermaker te overtuigen om een schitterend Sinterklaaspak te maken. De goede man, een traditioneel geschoolde oudere vakman genaamd Mr. Wat, luisterde met opgetrokken wenkbrauwen naar de uitleg over de mijter en de mantel. Ik toonde hem vele plaatjes uit internet totdat de satang uiteindelijk viel.
‘En waarom moet hij op een paard?’ vroeg hij tenslotte duidelijk hoofdschuddend en niet bepaald enthousiast.
‘Dat is nu juist de nieuwe traditie voor jullie!’ zei ik enigszins verbaasd.
‘Maar Thailand heeft helemaal geen nieuwe traditie nodig met paarden in steden. Waarom niet een olifant? Die zie je hier overal doelloos rondslenteren. Heeft die ook weer een doelstelling in het leven. Die beesten kunnen wel honderd jaar oud worden. Erg lang als je de hele dag alleen maar bij elkaar gebedelde bananen hoeft te eten’.
Mijn ogen begonnen natuurlijk meteen te fonkelen. ‘GENIAAL. Een Thaise Sinterklaas op een olifant!’ Mijn idee werd kennelijk al wijd geaccepteerd en direct geïntegreerd in de op zich al rijke cultuur van mijn favoriete vakantieland.

Controverse en carnaval
Mijn plannen werden door deze bemoedigende ontwikkeling alleen maar groter en ambitieuzer. Niet alleen wilde ik een grandioze Sinterklaasintocht in Udon Thani, maar als rasechte Limburger begon ik ook te denken: ‘Waarom niet meteen carnaval erbij doen?’ Thailand kende al Songkran, met zijn natte, soms wat ordinair aandoende carnavaleske optochten door het gehele land, maar een echt westers carnaval met verkleedpartijen en levensgrote poppen van papier maché van Trump of Poetin? Of van Thaksin, Joe Ferrari of big Joke? Hilarisch toch? Het zuipen en de losbandigheid kende men al als nergens anders en net als in Limburg volgde ook in Thailand steeds een piek in de geboortegolf, ’toevallig’ zo’n 9 maanden na de festiviteiten. Geweldig!
Gratis Singha uitdelen of carnavals snoepjes van yaba (wel de looks, maar niet de amfetamine). Wat zou dat een welkome toevoeging zijn aan de Thaise cultuur met zijn toch wat saaie tempelfeestjes of strak gecoördineerde danspartijtjes door bejaarde dames in de straten van ons centrum. Altijd zo irritant omdat er voor meer serieuze reizigers dan geen doorkomen meer aan was. Ook niet via sluipwegen naar het altijd lekker koele Central Plaza.
Ik ging opnieuw de sociale media op en startte de ook voor mijzelf nog gloednieuwe beweging: Thai-naval! Vier Dagen Feest! Met een grootse optocht, confettikanonnen in plaats van slootwater en misschien zelfs een Thaise variant op de polonaise. Gratis caramels en berliners van gisteren.
De reacties waren wederom wat verdeeld. Sommigen vonden het fantastisch, maar anderen waren bezorgd. ‘Khun Rick, weet je zeker dat dit gaat werken? Thai houden niet zo van de chaos en bandeloosheid van carnaval zoals in het zuiden van Nederland. Kijk zelf maar eens naar de Randstad. Daar moeten ze ook niks hebben van die bezopen toestanden’.
Hoewel ik steeds luister naar gegronde kritiek, besloot ik toch om stug op de ingeslagen weg voort te blijven hobbelen. Maar eerst Sinterklaas.
De eerste Thaise sinterklaasviering
Na maanden voorbereiden was het zover: de eerste Thaise Sinterklaasviering met een feestelijke intocht in ‘de haven van Udon Thani’, het altijd weer multifunctionele Nong Prajak, bij gebrek aan een echte rivier. Het werd een waar spektakel. Ik had via mijn connecties in hogere kringen een olifant geregeld, een witte, net als de schimmel van de originele Spaanse/Nederlandse Sinterklaas en in plaats van Zwarte Pieten had ik een stel Thaise danseressen opgetrommeld voor 500 baht per dag, die in kleurrijke outfits cadeautjes uitdeelden en snoepgoed zoals verse pepernoten door de lucht slingerden, waar iedereen toch nog een beetje aan wennen moest. Sint was gewoon een (betaalde) oude knakker van onze Stammtisch, die uiteraard zelf geen baard had zoals geen enkele Thai, maar een flinke dot watten van Watson’s bood een perfect alternatief voor de natuurlijke witte baarden van Nederland.
De chocoladeletters in Thais schrift smolten daarintegen heerlijk weg in de begerige handjes en hongerige mondjes van de talrijk aanwezige kinderen die natuurlijk door het dolle heen waren en hun ouders namen massaal foto’s van die smerige, kleverige bruine wangetjes en handjes. Een genot om te zien.
Maar niet iedereen was even blij. Een groep westerse expats begon langs de weg spontaan een debat te organiseren over culturele toe-eigening. ‘Sinterklaas hoort Nederlands te blijven!’ riepen ze in koor. Gelukkig maar een klein koor.
Aan de andere kant begonnen sommige Thais juist te klagen dat ze nu nóg een buitenlandse feestdag moesten bijhouden. Werd het niet allemaal een beetje veel zo? Dreigde de authentieke Thaise cultuur niet verpletterd te worden door allemaal hedonische import feestjes?
‘Waarom moeten we zoveel westerse feesten overnemen?’ vroeg een oudere Thaise man aan mij terwijl ik als een volleerd dirigent het nieuwe feest in goede banen leidde.
Ik grijnsde alleen maar: ‘Omdat feesten zoo leuk zijn!’ En ik klapte hem hoorbaar maar vriendschappelijk met de vlakke hand op de rug. ‘Hier, neem nog een lekkere pepernoot, ouwe zeurpiet. 555’.
De chaos op social media was compleet. Sommige media begonnen het de “Rick-revolutie” te noemen. Anderen vroegen zich dus af of Thailand niet genoeg had aan de al vele bestaande feesten. Elke dag een feestje? En wie moet dan werken en de economie draaiend houden?
Ik trok er mij in eerste instantie niets van aan. Als gelouterd TB correspondent wist ik als geen ander dat je nooit een heel volk achter je ideeën kunt scharen, of je moet al Poetin of Kim van achteren/voren heten. Nee, mijn droom was gewoon uitgekomen: Thailand had nu ook Sinterklaas, op een witte olifant nog wel. Een echte Thaise Sint in zijn prachtige pak en met extra hoge mijter, kunstig vervaardigd door de eerst wat sceptische mr. Wat, die nu echter met gepaste trots achter de rijkelijk versierde olifant aan liep en zijn visitekaartjes in grote oplages uitdeelde aan het kijkerspubliek. Ik had er bewust voor gekozen om niet zelf de rol van Sinterklaas op mij te nemen. Dan was het weer zo’n typisch farang feestje geworden en de integratie in de Thaise cultuur eens zo moeilijk. Bovendien zag ik mij ook niet wijdbeens boven op een gigantische witte olifant door de straten trekken. Ik vertrouw die beesten voor geen meter en zoals bekend lijd ik aan een vrij heftige vorm van hoogtevrees.
Maar de vraag of ik erin geslaagd was om een stukje Nederlandse cultuur bijna één op één over te dragen aan het zo door mij geliefde Thaise volk kon ik met een volmondig ‘ja’ beantwoorden. Ik had mij op een wel zeer ludieke wijze bedankt voor al het goeds dat Thailand mij in een kwart eeuw tijd had geschonken. En daarbij had ik onbewust bijgedragen aan de verdere integratie van de farang en zijn cultuur van de oude wereld in de sterk op boeddha en de koning gerichte Thaise tradities. Mijn missie was geslaagd en een doorslaand succes. Vanaf dit jaar stond Sinterklaas gebroederlijk op het podium van de overwinnaars naast Halloween en Valentijnsdag. In de toekomst is er misschien zelfs een positie naast of boven Loi Krathong te verwachten, wat op de keper beschouwd qua amusementswaarde eigenlijk niet zoveel voorstelt, met zijn wat lullig aandoende bootjes van bladeren en ingekleurd piepschuim, die je bovendien ook nog zelf moet bekostigen.
En carnaval? Dat zou mijn volgende, nog veel grandiosere project worden. Daarvoor had ik gelukkig nog enkele maanden de tijd.
Want ik wist inmiddels: als Thailand iets niet kan weerstaan, is het wel een goed feest. Maakt niks uit waar het oorspronkelijk vandaag komt, als je maar gratis kunt eten en drinken en het financiële plaatje verder klopt. En daar kun je deze oudgediende farang pennelikker en zijn nieuwe landgenoten wel los voor laten lopen.
Over deze blogger

- Khun Rick dateert van 1959 (momenteel 65 jaar), opgegroeid en nog steeds woonachtig in Zuid-Limburg. Na 40 jaar ambtenarij nu al bijna 5 jaar met vervroegd pensioen. Komt sinds 2001 regelmatig als toerist in Thailand, maar leerde zijn vrouw in Nederland kennen en is met haar vaak te vinden bij schoonmoeder in Udon Thani. Samen reizen is zijn passie, eten (helaas) ook en sporten een noodzaak. En natuurlijk schrijven: vroeger serieus en nu luchtiger.
Lees hier de laatste artikelen
Cultuur12 maart 2025Een dankjewel voor het gehele Thaise volk
Cultuur7 maart 2025De prijs van goedheid
Cultuur4 maart 2025Hoe de gepensioneerde expat in Thailand geld bespaart (en verdient!)
Cultuur28 februari 2025Breaking news: Farang in de problemen door zijn grote mond
Rick
ik hoop uit de grond van mijn hart, dat dit een verzonnen, minstens een opgeklopt, verhaal is.
uit “dankbaarheid” een puur hollands verhaal opdringen, lijkt mij geen geschenk, heeft eerder de kwalijke reuk van post kolonialisme…
Thai konden eeuwenlang, duizenden jaar zonder, waarom zouden ze nu….
Laat Thailand toch aan de Thai….
De Tai, dus niet de Thai, hebben als oorsprong China.
En de Tai zijn echt geen duizenden jaren al onafhankelijk in Thailand.
Cambodja, Birma, Laos hebben allemaal lang- of kortdurig Siam of een gedeelte, bezet.
En dat Thailand nooit gekoloniseerd is door het westen is te danken aan het feit dat Frankrijk en Britain geen oorlog wilde voeren over een stuk land dat in hun ogen oorlog niet waard was.
Dit gezegd hebbende, het overnemen van vreemde “feestjes” is niets vreemds in Thailand
Walter,
Ntúúrlijk is dit ‘n utopie, geheel verzonnen door Rick maar wél met ‘n kwinkslag naar opgeklopte feesten.
Die door de Westerse wereld aan ons worden opgedrongen!
Maar de Thai kunnen er ook wat van hoor.
Wat een fantastisch goed idee khun Rick!
Ik heb wel één belangrijk bezwaar. Een witte olifant kan echt niet. Die heten Chang Phueak (ช้างเผือก, dalende, lage toon) en zijn heilig. Alleen de koning mag ze bezitten en gebruiken. Koning Bhumibol had er 10.
Daarom pleit ik voor een witte buffel.
En omdat witte olifanten heilig zijn, zoals ik al uitlegde, en alleen toebehoren aan de koning, kunnen jullie ook nog beschuldigd worden van majesteitsschennis wat maximaal 15 jaar gevangenisstraf op kan leveren!
Tino,
Omdat Rick van Limburg en ik van Brabant stammen, weten wíj́ als geen ander dat Sinterklaar een goedheilig man is!
Wat willen we nog meer? Hij zal ook aan de rechterhand van de almachtige, daarboven, aanzitten!
Daar kan geen Bhumibol tegenop.
Ons grootste dank u wel aan het Thaise volk is voor velen wellicht dat we massaal het land zouden verlaten. Stortingen kunnen ook overzees uitgevoerd worden 😉 en de overheid zou het geliefde volk leefbare sociale zekerheden kunnen binnen op economisch , gezondheids en educatief vlak. Blijft dat ook een illusie dan wil ik ook onze Belgisch Sint-Maarten daar invoeren op een goud kakkend ezeltje. ((11 no ember). Ja toch?! Schitterend ironisch artikel alweer. Bedankt
Geweldig, die mijter is enig en mijnheer Wat zijn idee van de olifant geeft er echt een plaatselijk cachet aan. Misschien zou een reeks reusachtige geluidsboxen een enkele ver-thaiste Sinterklaasliederen karaoke zingende schoolmeisjes het plaatje nog vollediger maken maar dan wordt het misschien weer tè Thais. De Thai mogen in alle geval hun handjes kussen dat er zo’n geëngageerde farang aan hun welbevinden denkt. Bij nader inzien horen de décibels eerder bij het stomende Thai-naval dan bij een sereen olifant rijdende Sint-Thai-Klaas. Super stukje proza.
Alle lezers bedankt en de reageerders nog meer. Een fijne opmerking op het einde is de beste motivatie om TB te blijven verwennen met echte verhalen. Ik overweeg dan ook een ‘dankjewel voor alle positieve reacties’.