Sarit Thanarat (Foto: Wikipedia)

Als er, pakweg de laatste honderd jaar, één constante in de meer dan turbulente Thaise politiek is geweest dan zijn het wel de militairen. Sinds de door het leger gesteunde staatsgreep van 24 juni 1932 die een einde maakte aan de absolute monarchie heeft het leger er niet minder dan twaalfmaal de macht gegrepen. De laatste keer gebeurde dit op 22 mei 2014, toen de stafchef van het leger, generaal Prayut Chan-o-cha met een staatsgreep meende orde op zaken te moeten stellen in het op dat ogenblik door politieke instabiliteit geteisterde Thailand.

Veel van deze coups legden geen windeieren voor de generaals die erbij betrokken waren en sommigen wisten overtuigend hun stempel op de Thaise geschiedenis te drukken. Daarom ga ik in een aantal bijdragen voor Thailandblog even stil staan bij deze sleutelfiguren in de recente politieke geschiedenis van het Land van de Glimlach. Vandaag graag even uw aandacht voor veldmaarschalk Sarit Thanarat, die op 17 september 1957 met de steun van het leger de macht overnam in Thailand. Alhoewel dat toen niet meteen duidelijk werd, was dit véél meer dan de zoveelste staatsgreep op rij in een land waar de officieren al decennialang een sleutelrol speelden in het politieke en economische leven van de natie. De omverwerping van het regime van gewezen veldmaarschalk Phibun Songkhram markeerde een kantelpunt in de Thaise politieke geschiedenis waarvan de echo’s tot op vandaag doorklinken.

Sarit werd op 16 juni 1908 in Bangkok geboren als een zoon van majoor Thongdi Thanarat, een legerofficier die het grootste deel van zijn loopbaan aan de oostgrens had doorgebracht en die bekend staat om zijn vertalingen uit het Cambodjaans. Zijn jongste jaren bracht Sarit door met familieleden van moederskant in het afgelegen grensdistrict Mukdahan in de provincie Nakhon Phanom, een ervaring die hem een ​​levenslange interesse en affiniteit met de Laotiaanse provincies en Isaan bezorgde. Hij volgde vanaf zijn zesde lessen aan een kloosterschool in Bangkok en ging in 1919 naar de Chulachomklao koninklijke militaire academie. Het pad naar een militaire carrière liep blijkbaar niet over rozen, want pas in 1928 voltooide hij zijn studie. Begin 1929 kreeg hij dan -eindelijk- zijn aanstelling als tweede luitenant. Sarit klom aanvankelijk langzaam op in de legerrangen.

Het eerste decennium van zijn militaire carrière bracht hij door in infanterieregimenten en opleidingsscholen in Bangkok en het nabijgelegen Lopburi. Hij was majoor bij het uitbreken van de oorlog in 1940, zag dienst in het noorden van Thailand en voerde aan het einde van de oorlog het bevel over een deel van de Thaise bezettingstroepen in de Federale Shan-staten in het noordoosten van Birma. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog ontsprong Sarit de zuiveringsgolf die veel van de officieren trof die achter de gewezen premier en opperbevelhebber Phibun Songkhram hadden gestaan. Sarit kreeg in plaats van zijn ontslag een prestigieuze aanstelling tot kolonel en bevelhebber van het in Bangkok gestationeerde 1e Infanterieregiment, dat deel uitmaakte van de Garde-Divisie.

In tegenstelling tot veel van zijn collega-officieren, engageerde Sarit zich pas in 1947 in de politiek toen hij een leidende rol op zich nam in de militaire staatsgreep die de burgerlijke parlementaire regering omverwierp. Dit was het keerpunt in zijn openbare leven. Hij werd door de teruggekeerde Phibun in rang gepromoveerd tot generaal-majoor en kreeg het bevel over de troepen van de militaire regio van Bangkok. In die functie was hij in 1949 verantwoordelijk voor het neerslaan van een opstand van de marine.

Sarit’s promotie in rang tot luitenant-generaal in 1952 bevestigde de macht die hij inmiddels had gekregen. Deze steile opgang hoeft niet écht te verwonderen. De groep officieren die de machtsovername van 1947 hadden uitgevoerd hadden, in tegenstelling tot Phibun en de leiders van vooroorlogse regeringen, geen buitenlandse opleiding genoten en misten daardoor een stuk basisvorming die hun in vergelijking met hen waren ze traag in het ontwikkelen van hun eigen politiek leiderschap. Een intelligente en capabele leidersfiguur als Sarit zag daarbij de kans om zichzelf steeds sterker te profileren. Hij kon daarenboven rekenen op de heimelijke steun van de hogere hofkringen, die niet hoog opliepen met Phibun. De snelle promoties van Sari  resulteerden uiteindelijk in een nauwelijks verhulde rivaliteit rond twee figuren: Sarit – die opperbevelhebber van het leger werd in 1954 – en  de erg machtige politie-generaal Phao Siyanon, die in 1951 directeur-generaal was geworden van de paramilitaire politie en optrad als de sterke arm van het regime.

De -aanvankelijke- populariteit van premier Phibun gleed in de jaren vijftig snel af toen de economische omstandigheden verslechterden na de hausse in de Koreaanse oorlog; officiële corruptie werd flagranter; en Phao’s meedogenloze aanvallen op politieke rivalen, het Chinese bedrijfsleven en burgerlijke politieke figuren liepen uit de hand. Sarit, die in 1956 veldmaarschalk was geworden, stond steeds meer afzijdig van het regime, hoewel hij de loyaliteit van de strijdkrachten behield en enige steun van de bevolking kreeg. Toen Phibun, in een poging om steun van de bevolking te krijgen als tegenwicht voor zijn rivalen, in februari 1957 met vrije verkiezingen probeerde terug te keren naar de parlementaire democratie, manipuleerde Phao de verkiezingen schaamteloos in het voordeel van Phibun. Zijn knokploegen intimideerden tegenstanders en kiezers en he regende klachten over kiesbedrog. In een poging om de publieke onvrede te onderdrukken, riep Phibun de noodtoestand uit en kreeg Sarit als opperbevelhebber van de strijdkrachten bijzondere volmachten. Al snel werd echter duidelijk dat deze laatste niet echt bereid was om die ook te gebruiken. Sarit distantieerde zich echter effectief van Phibun’s corrupte partij toen hij opmerkte dat de verkiezingen van 1957 “smerig waren geweest,, de smerigste ooit…. Iedereen speelde vals.”

Tot overmaat van ramp vond in 1957 een van de ergste droogte in de Isaan plaats. Het leidde tot een massale uittocht van mensen uit het noordoosten naar Bangkok, wat leidde tot een enorme toename van sociale problemen. De regering leek deze diaspora als natuurlijk te beschouwen en zei dat men mits enige inspanning de onvrede van de boeren kon neutraliseren. De minister van Landbouw, veldmaarschalk Phin Choonhavan, deed alsof z’n neus bloedde en zei dat de massale migratie uit Isaan naar de hoofdstad en hun consumptie van kikkers en hagedissen normaal was en dat er niets aan de hand was. Intussen werden op het treinstation van Hua Lamphong in Bangkok noodhulpposten door studenten en monniken opgezet omdat er dagelijks zoveel vluchtelingen aanspoelden….

Op 10 augustus werd Phin, per helikopter naar Isaan gestuurd om de droogte en de volksverhuizing te onderzoeken, maar vond er naar eigen zeggen “niets verkeerds” … Een tweede onderzoek, opnieuw vanuit de lucht, werd gepubliceerd en gaf -onbegrijpelijk genoeg- weer aan dat er absoluut geen sprake was van een crisis in Isaan, aangezien al het land in “aanvaardbare staat verkeerde”. Terwijl de publieke onvrede tot een nooit eerder gezien peil steeg, verdeelde de regering van Phibun, in een laatste poging om het probleem op te lossen, 53 miljoen baht aan de 53 parlementsleden uit Isaan. Hoeft het gezegd te worden da he leeuwendeel van deze ‘steun’ prompt bij de meeste van deze verkozenen des volks in hun eigen zakken verdween? Een nieuw schandaal was onvermijdelijk…

Voordat de regering kon herstellen van haar totaal onbekwame aanpak van de Isaancrisis, werd haar integriteit opnieuw in twijfel getrokken. Thailand kreeg 66 miljoen dollar geleend voor de Bhumibol-dam, een dam van 154 meter hoog in de Ping-rivier in Tak. Het project zou zes jaar duren en moest zichzelf na oplevering terugbetalen. Veel parlementsleden waren tegen de lening, aangezien deze onmiddellijk na de hongersnood in de Isaan kwam. Uit respect voor de koning werd het plan voor de dam echter niet afgewezen. De zaken escaleerden verder toen Thiem Khomrit, directeur-generaal van de Forestry Department, werd gedwongen af ​​te treden en werd beschuldigd van administratieve incompetentie. Woedend door de aanklacht ging Thiem naar de pers om de echte reden voor zijn ontslag te onthullen. Hij verklaarde dat verschillende machtige figuren in de Thaise regering de Forestry Company of Thailand wilden oprichten, die zou fuseren met andere particuliere bedrijven en daardoor de hout- en teakindustrie zou gaan monopoliseren. Phin, die dit project leidde, wilde alle bosbouwvergunningen opschorten toen andere bedrijven weigerden samen te spannen. Het plan om de Forestry Company of Thailand op te richten omvatte het Bhumibol Dam-project, aangezien leden van de Forestry Company de houtkap wilden monopoliseren in de gebieden die door de dam zouden worden overstroomd. Thiem onthulde verder dat de Phibuns’ partij de eerste aanvragen had ingediend voor kapvergunningen in het gebied te kappen. Volgens Thiem was zijn weigering om de aanvraag van de regering goed te keuren de reden voor zijn ontslag. Dit laatste schandaal was de spreekwoordelijke druppel…

De sluwe Sarit profiteerde van het publiekelijk getoonde koninklijke ongenoegen over Phibun, de massale publieke verontwaardiging en grote studentendemonstraties om het kabinet Phibun zwaar onder druk te zetten. Op 13 september 1957 overhandigde Sarit aan Phibun het ultimatum van het leger. Het ultimatum, ondertekend door 58 hogere legerofficieren, riep op tot het aftreden van de regering. Het publiek steunde Sarit’s ultimatum. Op 15 september kwam een ​​grote groep demonstranten in Bangkok bijeen om te protesteren tegen Phibun. De menigte, die snel in aantal groeide, marcheerde naar de residentie van Sarit om steun te betuigen aan de eisen van het leger. Omdat Sarit niet thuis was, brak de menigte het regeringsterrein binnen waar ze toespraken hielden waarin ze de regering veroordeelden. De demonstranten keerden later terug naar Sarit’s huis waar hij wachtte om hen toe te spreken. In zijn toespraak bedankte Sarit de betogers voor hun “morele steun”… De volgende ochtend pleegde het leger, geleid door Sarit en zijn mannen, een staatsgreep. In minder dan een uur veroverden zijn mannen strategische punten zonder weerstand. Om zichzelf te identificeren, droegen Sarit’s troepen witte armbanden als teken van zuiverheid. Phibun, die besefte dat zijn zaak hopeloos verloren was, ontvluchtte het land en Phao werd naar Europa verbannen.

Sarit Thanarat (Prachaya Roekdeethaweesab/shutterstock.com)

Sarit liet de regering in handen van een nieuw gekozen parlementair regime onder zijn plaatsvervanger, generaal Thanom Kittikachorn, en vloog haastig naar de Verenigde Staten voor dringend noodzakelijke medische behandeling. Tijdens zijn afwezigheid kwam de nieuwe regering bijna tot stilstand wegens een gebrek aan consensus en leiderschap. Bovendien verslechterden de economische omstandigheden zienderogen. Sarit keerde stilletjes terug naar Bangkok, pleegde in oktober 1958 met de steun van een zogenaamde Revolutionaire Raad een tweede staatsgreep en greep met toestemming van Thanom de macht.

Binnen enkele dagen na de staatsgreep werden de elektriciteitstarieven gevoelig verlaagd en kregen gezinnen die in het waterarme Bangkok-Thonburi-gebied woonden elke maand 300 grote emmers water gratis. Om de behoeftigen te helpen, beval de Revolutionaire Raad de gemeentelijke overheid om bepaalde belastingen, heffingen voor officiële dienst en licentierechten af ​​te schaffen. Ziekenhuizen kregen de opdracht om gratis medicijnen en gezondheidszorg aan de armen te verstrekken, terwijl leerling-verpleegkundigen en maatschappelijk werkers de opdracht kregen om huisbezoeken af ​​te leggen om te helpen bij de bevalling van kinderen en gezondheidsproblemen. Om de voedselprijzen te verlagen, beval Sarit de opening van nieuwe markten naar het voorbeeld van de zondagse vlooienmarkten in Sanam Luang. Handelaren konden hun goederen rechtstreeks aan het publiek verkopen in plaats van via tussenpersonen te gaan, waardoor de voedselprijzen werden verlaagd. De Association of Rice Merchants stemde ermee in hun rijstprijzen te verlagen in de winkels die zij controleerden. Om te laten zien dat iedereen meedeed aan de revolutie, werd de marine door Sarit opgeroepen om goedkope kokosnoten te leveren voor de verkoop aan het publiek. Bovendien slaagde hij er in om de opiumhandel aan banden te leggen. Hoewel veel van deze programma’s niet lang duurden of niet werden uitgevoerd, hielpen hun aankondigingen om een ​​sfeer van enthousiasme voor de nieuwe regering te creëren.

De revolutionaire regering handelde snel en had een onmiskenbare positieve impact op de Thaise economie en de broodnodige sociale hervormingen. Sarit kreeg al vroeg de reputatie dingen voor elkaar te krijgen. Door het feit dat Sarit, zich net als zijn voorganger Phibun kritiekloos aansloot bij de door de Verenigde Staten geleide en aangestuurde anticommunistische alliantie behield Thailand voor de VS het statuut van een bevoorrechte natie en trok de massale steun vanuit Washington – waarvan een substantieel deel overigens in de zakken van het regime verdween – desalniettemin de onder Phibun slabakkende Thaise economie uit het slop.

Maar zoals elke medaille had ook die van Sarit een keerzijde. De eerste jaren van zijn bewind beriep hij zich immers op uitzonderingswetten, de beruchte Proclamaties, die niet echt rekening hielden met de democratische grondrechten.  Zo beval hij op basis van Proclamatie nr. 21 van de Revolutionaire Raad de arrestatie en reformatie van wat werd omschreven als ‘hooligans’ (anthaphan). Hieronder werden niet alleen linksgeoriënteerde studenten begrepen maar ook al diegenen die met lang haar, flitsende kleding en strakke broeken paradeerden. De veel succes kennende wekelijkse danspartijen in Lumpini Garden werden verboden net zoals het spelen van rock-‘n-rollmuziek op overheidsfeesten. Prostitutie werd illegaal gemaakt en gearresteerde prostituees werden ‘hervormd’ door ze naar instellingen te sturen die hen nieuwe vaardigheden moesten aanleren.

Dit alles was echter klein bier met de wijze waarop eventuele tegenstanders van het bewind werden aangepakt. Sarit verklaarde dat Thailand zich zou houden aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN van 1948, die Thailand had ondertekend, behalve in gevallen waarin dit niet ‘opportuun werd geacht’. Hoe dit laatste diende te worden geïnterpreteerd werd al snel duidelijk. Met artikel 17 van de interim-grondwet die hij had uitgevaardigd verwierf hij niet alleen een wettelijke basis om de doodstraf uit te voeren maar werd ook het parlement ontbonden, kranten streng gecensureerd, politieke partijen verboden en mensen die verdacht werden van samenzwering met communisten gevangengezet. Proclamatie nr. 12 van de Revolutionaire Raad gaf de autoriteiten de bevoegdheid om verdachten zo lang als nodig vast te houden. Veel van de vervolgden waren geen communisten, maar schrijvers of intellectuelen die tegen Sarit’s heerschappij waren. Onder de proclamatie verdwenen naar schatting iets meer 1.000 verdachten achter de tralies. Tussen 1958 tot 1963 werden elf mensen -waaronder de activist en voormalig parlementslid Khrong Chandawong- geëxecuteerd.

Eén van zijn belangrijkste verwezenlijkingen, met een impact tot op vandaag was het opwaarderen van de monarchie, die sinds de coup van 1932 van de ene crisis in de andere was beland. Sarit blies de monarchie nieuw leven in en plaatste ze in het middelpunt van de samenleving. Hij regelde dat koning Bhumibol Adulyadej openbare ceremonies bijwoonde, provincies bezocht, ontwikkelingsprojecten steunde en diploma’s overhandigde aan afgestudeerden van de universiteiten, om de monarchie dichter bij de mensen te brengen en de status van de koning te verheffen tot die van eerbied. Zelfs de prostratie, de praktijk van neerknielen, waarbij het hoofd de grond raakt voor koninklijke audiënties, die decennia eerder door koning Chulalongkorn was verboden, werd hersteld.

De regering blies ook oude, traditionele festivals en ceremonies nieuw leven in nadat die werden verlaten na de revolutie van 1932. Een voorbeeld was de heropleving van de koninklijke Eerste Ploegceremonie (Raek Nakhwan) die in oorsprong teruggaat tot het Sukhothai-koninkrijk. Het opnieuw invoeren van verwaarloosde koninklijke ceremonies was niet alleen een middel om de nationale identiteit te versterken. Het kon ook worden beschouwd als het legitimeren door de monarchie van het regime en hun beleid. Sarit’s plan om een ​​staatsgreep te plegen tegen Phibun was uitgevoerd met de zegen van de monarchie, zoals blijkt uit een brief van de koning. De brief sprak uitdrukkelijk het grote vertrouwen van de koning in Sarit uit en drong er bij hem op aan “zijn plicht jegens de regering te doen”. Bovendien droeg de vorst bij aan de paternalistische steunprogramma’s van het regime. In dit geval fungeerde de troon als een liefdadigheidsinstelling, waarbij fondsen werden ingezameld van particuliere donoren en deze werden doorgesluisd naar openbare programma’s die de reputatie van zowel het regime als de monarchie verbeterden. En last but not least versterkte deze bewindslijn de banden tussen het vorstenhuis en het leger. Een toenaderingspolitiek waar beide partijen op termijn beter van werden.

Net op het ogenblik dat de door hem opgestarte economische reconversie vruchten begon af te werpen overleed Sarit onverwacht aan nierfalen op 8 december 1963. Oud-premier Thanom Kittikachorn volgde hem op met Praphas Charusathien als vice-premier. Thanom en Praphas handhaafden Sarit’s autoritaire regeringsstijl, zijn uitgesproken anticommunisme en zijn ongebreidelde pro-Amerikaanse beleid.

8 reacties op “Generaals die de dienst uitmaakten: Sarit Thanarat”

  1. Rob V. zegt op

    Dat citaat van de landbouwminister, veldmaarschalk Phin over hagedissenen kikkers etende Isaaners is een goed voorbeeld van hoe de centrale Thai neerkeken (kijken) op de Isaaners. Het waren de parlementsleden uit de oppositie en de Isaan, die nog nog omgekocht waren, de premier het vuur aan de schenen wilde leggen en enkele basale eisen te stellen. Hulp was nodig voor de bevolking terwijl de regering vooral de elite families paaide, zo zeiden ze. De Isaandse vertegenwoordigers dreigde met een Isaanse rebellie (die kent u misschien nog wel uit de periode 1900-1903). Toen volgde die helikopter vluchten, waarbij de communisten verantwoordelijk gehouden werden voor het verergeren van de peniebele situatie. Uiteindelijk werden de Isaanse kamerleden omgekocht met 53 miljoen baht om eerlijk te verdelen onder de 53 vertegenwoordigers.

    Sarit blies de dreiging van de communisten erg op, om zo het maximale uit de Amerikaanse hulp te halen. Maar dat had natuurlijk ook zijn voordelen: denk aan de aanleg van wegen diep in die gevaarlijke en rode Isaan, door de Amerikanen betaald om de troepen uit Bangkok toegang tot diep in de Isaan te geven. Over die Amerikanen gesproken, moet ik meteen denken aan de CIA en de opiumhandel. Die stoere veiligheidstroepen en dappere leiders die goed hun zakken vulde aan de handel in drugs en ondertussen prekende over sociale normen en waarden, burgerschap en hoe het rode gevaar een bedreiging was voor volk en natie. Met zulke hypocrisie moeten diverse hogere heren zich tot rot gelachen hebben. Sarit zelve natuurlijk ook denk ik dan: drank, drugs, vrouwen en dan vroegtijdig de pijp uit.

    Een uitstekend boek over de Sarit periode is “Thailand: the politics of deaotic paternalism”, door Thak Chaloemtiarana, Silkworm Books, ISBN 9789749511282.

  2. Tino Kuis zegt op

    Mooi volledig verhaal, Lung Jan. Sarit is mijn favoriete dictator. Een paar aanvullingen .

    Al voordat Sarit in 1957 de macht greep was hij samen met de door jou al eerder genoemde generaal Phin Choonhavan en de politie-generaal Phao Sriyanond sterk betrokken bij de opiumhandel wat hen geen windeieren legde. Er wordt zelfs gezegd dat de opiumhandel de basis vormde voor de rijkdom van heel veel huidige families. In 1959 werd de wet op het verbod op opiumteelt-handel-en gebruik aangenomen (zodat de concurrenten konden worden vervolgd).

    Pas na zijn overlijden kwam de corruptie van Sarit naar voren. Een publiekelijk uitgevochten strijd tussen zijn wettige echtgenote en zijn kinderen over zijn erfenis maakte duidelijk dat Sarit een kapitaal van 100 miljoen dollar had vergaard (misschien 1 miljard dollar in huidige geldwaarde). Smeuïge verhalen over zijn honderd mia nói’s (maîtressen), ieder voorzien van een huis, land en vervoer, deden de ronde. Voor velen was dat een extra reden om Sarit te bewonderen.

    Mijn eerdere verhaal met de nadruk op de democratie:

    https://www.thailandblog.nl/geschiedenis/veldmaarschalk-sarit-thanarat-democratie-thailand/

  3. Erik zegt op

    Lung Jan, dank voor weer een informatieve bijdrage.

    Wat de prosternatie betreft, koning Chulalongkorn was een wijs man dat hij die gewoonte afschafte. De prosternatie, koutou in China, bestond al vóór onze jaartelling bij de Chinese keizers en is in dat land al decennia afgeschaft. In rites komt het nog wel voor bij enkele religies.

    Ik had de stille hoop dat een vorst uit onze tijd het wel zou afschaffen, het is totaal uit de tijd, maar klaarblijkelijk bestaat er hier en daar nog behoefte aan.

  4. Peter zegt op

    Wederom, wat interessant om zo deelgenoot te worden van Thaise (politieke) geschiedenis met deze bijdragen. Volg ze dan ook aandachtig, dank.

  5. Johnny BG zegt op

    En dan nog denken er mensen dat Thailand klaar is voor een democratie Europese style. Het verleden bepaalt het heden en laten de Thai dat maar lekker met elkaar uitzoeken.

    • Tino Kuis zegt op

      Je hebt helemaal gelijk, Johnny! Al in het tijdperk van Sarit waren er veel Thais die vochten voor meer democratie! Ze werden alleen vervolgd, opgesloten of vermoord. De Thais toen dachten dat Thailand klaar was voor een democratie! Maar Sarit wilde het niet en hij had de wapens!

    • Rob V. zegt op

      De democratie op Europese stijl tegenover een Aziatische stijl? Of de “democratie Thaise stijl” aldus vaderlijke dictator Sarit. Onzin natuurlijk, want zo is er geen regio specifieke of bevolkingsspecifieke stijl, democratie verschilt per land en binnen de landen ook weer per besruurdsniveau, of regio enzovoort. Democratie is inspraak, waar je zonder vrees op ontvoering, marteling of de dood ook iets kan zeggen over de te varen koers. En dat is ook iets wat de Thai al van vroeger kennen in de dorpen. Democratie is niet iets vreemds, hoogstens dat de exacte vorm van democratie, de organen en hoe dat alles allemaal precies verloopt, tijd vergt om fijntjes af te stellen. En zelfs dan blijft constant afstellen, aanpassen aan de hedendaagse maatschappij noodzakelijk. Zowel hier als ginder.

      Maar anderen kunnen dat beter verwoorden dan ik, neem een stukje dat ik daar een aantal jaren geleden (2018) over schreef. Met Sarit als punt van aftrap, hier de laatste paar alinea’s:

      ***

      ***

      Bron: 2 delig stukje “Thailand Ontwricht: de dood van de Thaise-stijl democratie”

    • Rob V. zegt op

      De democratie op Europese stijl tegenover een Aziatische stijl? Of de “democratie Thaise stijl” aldus vaderlijke dictator Sarit. Onzin natuurlijk, want zo is er geen regio specifieke of bevolkingsspecifieke stijl, democratie verschilt per land en binnen de landen ook weer per besruurdsniveau, of regio enzovoort. Democratie is inspraak, waar je zonder vrees op ontvoering, marteling of de dood ook iets kan zeggen over de te varen koers. En dat is ook iets wat de Thai al van vroeger kennen in de dorpen. Democratie is niet iets vreemds, hoogstens dat de exacte vorm van democratie, de organen en hoe dat alles allemaal precies verloopt, tijd vergt om fijntjes af te stellen. En zelfs dan blijft constant afstellen, aanpassen aan de hedendaagse maatschappij noodzakelijk. Zowel hier als ginder.

      Maar anderen kunnen dat beter verwoorden dan ik, neem een stukje dat ik daar een aantal jaren geleden (2018) over schreef. Met Sarit als punt van aftrap, hier de laatste paar alinea’s:

      ***
      Thaise-stijl democratie

      Dictators vallen er regelmatig op terug: het excuus om “cultuur” te gebruiken als rookgordijn die democratische hervormingen ondermijnen. De nationale normen en waarden moeten vrij blijven van vreemde smetten. Zelfs in het westen vind het zijn weerklank, het idee dat die achterlijke derdewereldlanden te barbaars zijn om met democratie om te kunnen gaan.

      Ook in Thailand neemt het woord “democratie”’ al sinds 1932 een belangrijke plaats in. Maar sinds Sarit -eind jaren 50- gebruiken autoritaire heersers het concept ‘Thaise-stijl democratie’ als het betere alternatief. Het betekent een inperking van vrijheden van burgers en de autonomie van gekozen vertegenwoordigers. Onder Sarit werdt de vrijheid van meningsuiting en recht op vergadering geschrapt ten gunste van een systeem waarbij een vaderlijke leider (Pho Khun) zijn kinderen in het land aanhoorde, er de juiste interpretatie aan hing en om er vervolgens mee aan de slag te gaan. Tot op de dag van vandaag werkt die visie door. Zodra gekozen vertegenwoordigers niet het spelletje van de elite mee spelen worden ze aan de kant gezet als “corrupt” en “immoreel”.

      Maar de “Thaise-stijl democratie” heeft nog minder met de Thaise cultuur te maken dan dat het met democratie te maken heeft. Er is niets Thais aan mensen tegen een tempelmuur te zetten en neer te maaien met een machinegeweer, er is niets Thais aan de schaamteloze hypocriete van militaire dictators die zichzelf met miljoenen verrijken terwijl ze anderen van corruptie betichten. Er is niets Thais aan religie in een politiek instrument te vervormen, er is niets Thais aan propaganda op scholen en de massa media, er is niets Thais aan het onderdrukken van de armen ten gunste van de rijken. Dat zijn niet de kenmerken van de Thaise cultuur. Dat zijn simpelweg kenmerken van autoritair bewind.

      Geen enkel land is van nature geschikt of ongeschikt voor democratie, ook in Europa heeft het veel strijd, tijd en bloed gekost om de democratie tot stand te brengen. Een “Thaise- stijl democratie” is niets anders dan de doorsnee Europese-stijl dictatuur.

      De elite als obstakel
      Het echte obstakel voor democratie in Thailand is niet de Thaise cultuur maar de elite en haar belangen. Een elite die maar wat graag ideeën van buiten importeerde zolang het hen maar ten goede kwam. Het afwijzen van democratie heeft dan ook niks te maken met het beschermen van de Thaise democratie. Het steunen van een “Thaise- stijl democratie” betekent simpelweg het beamen dat de zware jongens bepalen wat er in in overeenstemming is met traditie en wat niet. Of Thailand baat heeft bij democratie blijft een persoonlijke mening, maar er is zeker niets on-Thais aan de vrijheid je eigen toekomst te kiezen, je eigen mening te uiten, om politieke partijen te vormen of lid van te worden, om andere materie te lezen dan de propaganda van het regime, of om de regering verantwoordelijk te willen houden voor haar daden. De vele honderden die gestorven zijn omdat ze het lef hadden meer politieke rechten te eisen lieten zich geen zand in de ogen strooien. En zelf sta ik liever aan hun zij dan aan de kant van hun beulen. – Federico Ferrara 2011.
      ***

      Bron: 2 delig stukje “Thailand Ontwricht: de dood van de Thaise-stijl democratie”


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website