De Thaise keuken staat bekend om zijn rijke smaken en gebruik van verschillende kruiden en specerijen. De geschiedenis van het gebruik van deze kruiden en specerijen in Thailand gaat ver terug en is nauw verbonden met de handel en economie van het land.
In het verleden was Thailand een belangrijk handelscentrum voor specerijen, omdat het land geografisch gunstig gelegen was tussen India en China. Het gebruik van specerijen in de Thaise keuken begon dan ook al in de oudheid, toen handelaren deze exotische kruiden naar het land brachten. Specerijen zoals koriander, komijn, kurkuma, gember en knoflook werden veel gebruikt in gerechten.
Later, tijdens de periode van het Ayutthaya-koninkrijk (1350-1767), bloeide de handel in specerijen verder op. Het koninkrijk had goede handelsrelaties met China, India en Europa en exporteerde specerijen zoals peper, kaneel, kruidnagel en nootmuskaat naar deze landen. Deze specerijen werden niet alleen gebruikt in de Thaise keuken, maar ook in de handel en geneeskunde.
In de moderne tijd heeft Thailand nog steeds een belangrijke rol in de wereldwijde handel in specerijen. Het land exporteert nog steeds veel verschillende soorten kruiden en specerijen, waaronder koriander, chili, knoflook, gember en laos. Deze kruiden en specerijen spelen nog steeds een belangrijke rol in de Thaise keuken en zijn essentieel voor het creëren van de complexe smaken die kenmerkend zijn voor de Thaise gerechten.