Het wel en wee van de farang op de Thaise plee

In mijn pre-Thaise leven, ruim een kwart eeuw geleden, ging ik ooit eens op vakantie naar Mexico en wel naar het ook veel door Amerikanen bezochte Yucatan, tegenwoordig gelegen aan de Golf van America. Puriteinen zullen nu al de drang voelen opkomen om te roepen dat we hier wel op Thailandblog zijn en niet op Mexicoblog, maar ons lievelingsland komt ook nog ruimschoots aan zijn trekken en dus ook de TB-lezer.
Ook de AI-haters kan ik geruststellen: ieder woord hieronder komt uit een menselijk brein (AI- woorden net zo goed, maar die zijn dan wel weer bij elkaar gesprokkeld en op een leesbare volgorde gezet door een stel elektronisch hersenen of algoritmes). Alleen de door velen geliefde en door enkelen gehate ‘Anton Pieck-plaatjes’ zijn grotendeels kunstmatig in het leven geroepen, de echte foto’s van toen waren al wat vergeeld.
Ik wist destijds namelijk nog niet echt van het bestaan van Thailand en zijn ongekende geneugten af, dus toog ik met een vriend eens per jaar naar een andere zonnige bestemming. Zo mochten Kreta, Gran Canaria en tenslotte dus Yucatan zich verheugen in een bezoekje van twee naar een relatie en naar liefde hunkerende vrijgezellen. Eenzaamheid was de grootst gemene deler die leidde tot deze symbiose, meer nog dan de compatibiliteit van onze karakters. Zo bleek ik bijvoorbeeld een notoire snurker te zijn, wat ’s nachts in een kleine tweepersoons kamer (met twee enkele bedden, dat dan wel weer) kennelijk geen pretje is voor de kamergenoot. Ik verdenk die er dan ook van dat hij mij, zeker naar het einde van onze trips toe met alle plezier in mijn slaap om zeep had willen helpen. Gelukkig zag hij daarvan ook de nadelen in, dus ik ben steeds ongeschonden thuis gekomen. Alle drie de reizen veranderden overigens geen sikkepit aan onze relationele status ten aanzien van het andere geslacht, maar dit ter zijde. Er waren natuurlijk wel andere lichtpuntjes, vooral in Mexico.
Wij hadden een min of meer op maat samengestelde vakantie geboekt, wat toen nog lekker traditioneel bij een reisbureau in de buurgemeente Heerlen gebeurde.
Drie weken zouden we gaan reizen, een rondje Yucatan met bijna elke dag een andere stad en een ander hotel. We vertrokken vol goede moed, zij het met wat knikkende knietjes, want in Mexico kwam je destijds met Engels nog minder ver dan in Thailand en ‘Google maps’ was gewoon een papieren landkaart op A4-formaat uitgeprint met alle bestemmingen aangekruist door de vriendelijke dame van de reiswinkel.
Na een uren durende en ongepland lange tussenstop in Varadero-Cuba (onze startmotor was kapot en de reserve van het vliegveld ook) konden wij bijna dood door hitte en uitdroging onze korte eindspurt naar Cancun inzetten. Ik weet niet meer welke maatschappij ons vervoerde, maar aan een paar mensenlevens hechtten ze niet al teveel waarde. Na de vlekkeloze landing pikten we onze huurauto op: een nostalgisch kevertje, tamelijk nieuw (en goedkoop in de verhuur), want in Zuid-Amerika bleven ze die dingen nog hardnekkig door bouwen lang nadat ze in het westen al de status van oldtimer hadden bereikt. Schattig om te zien, maar heel wat minder ideaal om in te rijden, speciaal op de Mexicaanse wegen die nog een paar niveaus slechter zijn dan die van Thailand.
Ik krijg nu nog hoofdpijn als ik terugdenk aan het bloedende gat in mijn hoofd, wegens ontbrekende schokdempers, ongepolsterd plafond en metselkuip grote kuilen in de weg die we niet allemaal slalommend wisten te ontwijken. Ook de bordjes ’topes peligrossos’ kwamen meestal te laat in beeld met meer pijnlijke stuiterpartijen richting staalconstructie boven mijn kruin.
Remmen waren ook geen prioriteit en een verwarming ontbrak volledig, net als in Thailand, maar hier hebben ze tenminste nog airco aan boord. Zo’n kever heeft niks behalve vier wielen en een stuur. Niet eens een kofferbak. Geweldig zo’n basic klassieker.
Bergen beklimmen ermee was ook behoorlijk avontuurlijk wegens het ontbreken van voldoende paardenkrachten daarvoor. Bergop had je twee opties: uren achter vrachtwagens aankruipen of het noodlot tarten middels een inhaalmanoeuvre met 100 m/u snelheidsverschil. Tel daarbij de mist op die ons constant begeleidde in de zuidelijke bergen en het soms ontbreken van één helft van de weg, omdat die door de overdadige regen het ravijn was ingestort en ik waan mij gezegend dat ik er hier nu nog over kan vertellen. Wat mensen zichzelf niet aandoen in hun hang naar ‘avontuur’.
De drugskartels hadden destijds de macht nog niet overgenomen in Cancun en de rest van Yucatan, maar er waren in het diepe zuiden wel militaire controles wegens ruzie met de rebelse Zapatisten daar die opkwamen voor de Indiaanse bevolking, de keuterboertjes en andere armoelijders in het meer dan 2000 meter hoger gelegen Chiapas, dus af en toe prikte de loop van een machinegeweer door het autoraam in mijn gezicht. Of in elk geval behoorlijk in de buurt ervan. Gekoppeld aan het lage zuurstofgehalte daar boven op die bergwegen best soms adembenemend allemaal.
Omdat de kever zo sloom was misten we eigenlijk veel interessante attracties in de steden op onze route, want we kwamen steeds na zonsondergang op onze volgende bestemming aan en snakten dan naar rust. Lag overigens ook deels aan het wat te lang uitslapen. Wie wil er nu graag de wekker zetten op vakantie?
Maar gelukkig deden we wel alle geplande Maya sites aan wat een blijvende indruk achterliet. Een paar spaarden we (het reisbureau) voor een volgende reis, die er echter niet meer van kwam. Jammer. Misschien ooit nog een keer, maar dan niet meer in een kever. Want laten we eerlijk zijn, het is wel een interessante wereld daar in Yucatan. ‘Nooit gekoloniseerd geweest’ zoals Thailand klinkt misschien als een predicaat, maar het nadeel is wel het eigenaardige, originele taaltje en het ontbreken van klassieke architectuur, behalve duizenden tempels dan in alle staten van verval.
En die fraaie koloniale restanten en het toch iets toegankelijkere Spaans bezit Mexico dus wel. De schitterende piramide van Chichen Itza mochten we destijds nog gewoon beklimmen zonder gelyncht te worden door de locals na de afdaling, maar ik bedankte er niettemin voor wegens hoogtevrees. Vergelijk het met hier in Thailand een tempel binnenwandelen op je sneakers, maar in plaats van het Thaise voorpaginanieuws halen krijg je daar een afranseling, eventueel gevolgd door jarenlange celstraf in een overbevolkte cel en op water en beschimmelde tortilla. ‘Anders verslijten de trappen van de piramides zo’.
Palenque was ook zo’n hoogtepunt, destijds nog maar net voor 10 procent uitgegraven uit de jungle die het samen met veel ander cultuurgoed volledig opgeslokt had.
Eten was een aparte uitdaging; mijn doodsbange reisgenoot at de hele reis alleen maar zelf geïmporteerde droge koekjes en repen omdat hij een jaar daarvoor bijna in Turkije het loodje had gelegd wegens een serieuze voedselvergiftiging. Streetfood, ja. Ook daarginder.

De door die typische drie-mans sombrero-orkestjes aan tafel gebrachte serenades konden helaas niet verhullen dat ik als enige lokaal voer at en dat in ons gezelschap de dames ontbraken voor echte gevoelens van romantiek.
En zo wisselden hoogtepunten en dieptepunten elkaar met een speels gemak af. Na San Christóbal de las Casas (fantastico, maar je moet er wel wat voor over hebben om het te bereiken, vooral in een kever) dus via Palenque noordwaarts langs de kust: Tulum (met in het achterland nog het vers uitgegraven Coba), Playa del Carmen en onderweg daarheen nog een paar nachtjes in een hotel dat hoewel aan de kust gelegen maar 2 gasten had en dat waren wij.
En daar, lieve lezers liep ik dus het trauma op waaraan jullie dit hele Mexico verhaal te danken hebben.
Zoals ik al aangaf deelden we gedurende de hele reis met zijn tweetjes de hotelkamers. Die waren steeds zo rond de 3☆, dus niks bijzonders, maar wel altijd met eigen douche en, heel belangrijk, met eigen WC.
Zoals alom bekend ben ik een zogenaamde ’thuispoeper’, een in jaren (direct aansluitend op de luierfase) aangeleerde gewoonte die moeilijk weer af te leren is. Maar wie de wereldreiziger wil uithangen zal zich natuurlijk over dergelijke mentale zelfbeperkingen heen moeten zetten.
Ik was nooit in het leger geweest, waar het begrip toiletdeur niet voorkomt in het handboek der soldaten en hoefde ook nooit met de welpen of verkenners het bos in gewapend met een schepje en een handvol bladeren. Ook bezocht ik China nooit waar wildvreemden elkander gebroederlijk in de samengeknepen ogen blikken tijdens de defecatie. Trauma.
En toen stond er plots in dat schattig kleurrijk betegelde Mexicaanse hokje een rood plastic emmertje naast de WC en een streng bordje aan de muur: wie durfde zijn papier in de pot te laten dwarrelen mocht rekenen op zware boetes en in ernstige gevallen zelfs gevangenisstraffen tot 12 jaar.
Ik wilde vluchten, naar huis, naar mijn eigen vertrouwde potje, waarop ik geheel mezelf kon zijn vanaf het opgelucht laten zakken van de broek tot de uiteindelijke spoeling. Geen emmertjes of zelfs verbod op papier. Enfin, ik heb mijn lot maar manhaftig gedragen en tot vandaag is nooit iemand achter mijn criminele gedragingen daar in Mexico gekomen.
En toen kwam Thailand in mijn leven.
In de warenhuizen hier trof ik nog de zogenaamde Franse toiletten aan waar ze ook op onze Belgische campings destijds nog een handje aan hadden. Dat waren altijd lange en geconstipeerde caravan weekends voor mij als tiener. Nooit heb ik toegeven aan dergelijke barbaarse toestanden, maar je betaalde je trots wel met ernstige buikpijn en verstopte inwendige kanalen.
In Thailand moest ik uiteindelijk toch op de knietjes voor deze overgevlogen middeleeuwse praktijken. Gelukkig kwam ook daar de opmars van zittende gemakken langzaam op gang, al ontbrak vaker de bril, het papier of een stortbak.
De vooruitgang heeft zich gelukkig ook in deze nichemarkt niet laten stoppen.
Mijn Franse vriend, die een eindje verderop in ons dorp woont, heeft zich vorig jaar een strak huisje laten bouwen. Bungalow met schuin panelendak erop. Mooie kwaliteit allemaal, ruim perceel waarvoor hij wel de hoofdprijs mocht afrekenen. Maar daarvoor woont hij nu dan ook naast zijn schoonzus. Altijd handig als je ‘op vakantie’ naar Frankrijk gaat en iemand op je huisje en honden moet letten. Alleen een kleine kanttekening: hij mag hier van zijn vrouw dus geen wc-papier gebruiken. Dan ben je dus 65+ en hebt een leven lang hard gewerkt om je droom te realiseren en je eigen paradijs gecreëerd en dan zo’n vuistslag in het gezicht. Hij is gelukkig erg meegaand (op het randje van onderdanig) en gaat nu lekker met de waterspuit aan de slag. Van bezoekers wordt hetzelfde verwacht. Onvoorstelbaar, toch? Onze vriendschap heeft wel wat geleden onder deze grove schending van de basisbeginselen van gastvrijheid. Waarom vertel ik dit?
Mijn vrouw, mede aangestuurd door haar steeds bezorgde moeder, wil mijn makker wel eens opvoeren als voorbeeld van hoe het ook kan en ook eigenlijk hoort. Maar ik beschik over een iets grotere standvastigheid dan mijn zachtaardige Fransoos zonder ruggengraat en bovendien is zijn volk uiteindelijk ook de bedenker geweest van het Franse toilet. Folklore ten top, maar niet het type om trots op te zijn, natuurlijk.

Dus papier is in ‘huize Rick’ deels nog geen taboe. Wel de geïmporteerde natte doekjes, toch een kleine concessie die ik heb gedaan, al overtreed ik dat akkoord wel eens abusievelijk in een enthousiaste bui. Ik duik dan echter ook niet achter zo’n potentiële buisblokker aan en zend hem gewoon samen met de rest het onderbemeten riool in, op hoop van zegen.
Maar ja, boontje komt om zijn loontje en vorige week was het dus zover: WC verstopt. Niet de eerste keer overigens. Ook die van schoonmoeders die haar papierhouder al jaren geleden demonstratief in de ban heeft gedaan.
Laten we voorop stellen dat een verstopt toilet/riool een gigantische impact heeft op het dagelijkse functioneren van mensen. In feite komt dan alles tot een halt, niet alleen de stoelgang. Je wil ook eigenlijk niks meer eten of drinken, want je kunt de restproducten niet meer kwijt. Central Udon met zijn uitnodigende en perfect schoon gehouden sanitaire voorzieningen lonkt, maar 20 kilometer rijden voor een toiletbezoek is nauwelijks te doen en ook te belastend voor budget, milieu en inwendige organenstelsel.
Natuurlijk wordt thuis dan meteen geroepen: ‘zie je wel, jouw toiletpapier’, maar na een grondige analyse van deze ervaringsdeskundige trok ik een geheel andere conclusie. Gierput vol. Ook al eerder gebeurd met identieke symptomen. Dat wordt wel kortstondig bestreden door de hoofdbewoner hier, maar uiteindelijk wordt toch de man met de grote slang opgebeld, die voor 350 bahtjes aan het uitzuigen slaat. En met succes! Na zijn vertrek kan het leven dan weer opgepakt worden, mèt papier. Voor de zekerheid laten we ook nog maar even alle buizen raggen. Baat het niet dan schaadt het niet en voor de extra kosten hoef je het hier ook niet te laten.
Blijheid troef, vooral bij mijzelf omdat ik er weer in geslaagd ben om een aanval op mijn constitutionele recht voor het gebruik van papier succesvol af te slaan. Al is het met afstand het dunste en meest waardeloze éénlaags papier dat Big C verhandelt, het is tenminste papier.
Mocht ik hier nog eens ooit opnieuw gaan bouwen, dan worden overal rioolbuizen van wel 20 cm doorsnee geplaatst die voor eens en voor altijd boven elke twijfel verheven zijn. Overdreven? Voor de één wel en voor de ander niet. En die ander ben ikzelf.
Over deze blogger

- Khun Rick dateert van 1959 (momenteel 66 jaar), opgegroeid en nog steeds woonachtig in Zuid-Limburg. Na 40 jaar ambtenarij nu al bijna 5 jaar met vervroegd pensioen. Komt sinds 2001 regelmatig als toerist in Thailand, maar leerde zijn vrouw in Nederland kennen en is met haar vaak te vinden bij schoonmoeder in Udon Thani. Samen reizen is zijn passie, eten (helaas) ook en sporten een noodzaak. En natuurlijk schrijven: vroeger serieus en nu luchtiger.
Rick, de redding is nabij, maar niet goedkoop.
Bij Global en waarschijnlijk ook andere bouwmarkten zijn er tegenwoordig wc potten met ingebouwde sproeier en droger te koop ..
Verder voel ik met je mee want het is mij in die 5 jaar dat ik hier woon ook nog nooit gelukt om mijn kont schoon te spuiten terwijl je op de pot zit.
Rick, je stelt me teleur hahahaha… géén kontspuit voor jou? Dan zou je bij mij de wc niet kunnen/mogen gebruiken!
Van mijn kant vind ik het vreselijk om mijn behoefte te doen in een Market Village (Hua Hin) of Blúport, vanwege het gebruik van wc-papier. Ik vind niets smeriger dan dat barbaarse gebruik.
De kontspuit (of ook wel schep) is voor mij de meest aangename manier om me te verschonen, vooral wanneer ik weer eens iets te pittigs gegeten heb.
De eerste keer dat ik te maken kreeg met de “Franse” wc was in Indonesië in 1980. Ik zat daar in die voor ons super ongemakkelijke houding, en toen ik (toen nog) mijn achterste met papier afveegde, viel mijn dure Parker-pen uit mijn borstzak van mijn hemd in die pot! Kun je mijn paniek begrijpen?
Toen schreef ik mijn avonturen op en had altijd en overal pen en een schrift bij me, net zoals nu mijn mobieltje (met pen -> een digitale). Alleen schrijf ik nu niet meer zo veel.
Ik kan me niet meer herinneren of en hoe ik de pen terugkreeg. Die herinnering zit diep verborgen in mijn onderbewustzijn, een traumatische ervaring die ik liever niet meer heb…
In ieder geval weer een leuk stukje over het gestuntel van ons Westerlingen, die merken dat in het buitenland veel dingen toch anders zijn dan wij altijd denken.
Zuals Sjaak S hierbove schrijft: niets zo smerig als het gerbuik van WC papier. Na mijn eerste reis naaat Thailand installeerde ik er meteen in in nijn huis in Belgie. Ik kocht die hier zelfs daar dit in Belgenland praktish onvindbaar was toen. Nooit meer ‘remsporen’ in je onderbroek, geen probleem met aambeien.
Inderdaad Rick,
In den beginne kon ik er ook niet aan wennen.
Maar toen m’n lief me ‘n stuk krant gaf met de opdracht m’n vuile handen even schoon te maken, viel het kwartje!
Nu weet ik als de beste m’n kont, tegen het steriele aan, schoon te krijgen.
Heb zelfs zo’n spuit willen installeren in m’n boshutje in Brabant. Maar de temperatuur van het zelfopgepompte grondwater (12 grC) zorgt dat m’n kringspier in chock raakt.
Ik had hetzelfde, kon er eerst ook niet mee overweg. Gaanderweg zou ik niet meer zonder kunnen, ervaar het nu als lekker fris en zuiver. Het is zelf zo dat als ik ergens ben en er is alleen maar toiletpapier dan heb ik het gevoel dat het niet proper te krijgen is. Peer, op onze wc’s in ons huis in Belgie heb ik ze ook geinstalleerd, ook op opgepompt grondwater, het is zeker fris en je uitgang krijgt een thermische shock, maar kan er toch niet zonder.
Toen ik begin jaren 1980 voor het eerst bij een Indonesiërs over de vloer kwam , vroeg ik me af waarom er flessen water op de wc stonden.
Later toen ik in indonesie was en ik de bakken op de toilet zag staan viel het kwartje , alleen hadden ze toen ook soms vissen in die bakken zitten.
Gelezen bij de toiletingang van een restaurant in Thailand: “Men always go to the left because women are always right” En dat moet je als man toch maar eens tot je door laten dringen.
Alle vriendelijke reageerders: dank voor het openhartig delen van jullie intieme gedachten! Heel leerzaam.