Hondenleven
Mijn leven begon ooit ergens in een greppel langs een droge weg van rood stof. Ik herinner mij nog best veel van die eerste dag, met mijn broers, de meiden en ik.
We lagen er met zijn allen meer dood dan levend bij. Moeder was echt dood. En haar melk voor ons was vrijwel meteen opgedroogd nadat ze haar laatste adem had uitgeblazen. Ze had haar plicht als moeder nog net kunnen vervullen, anders waren we gewoon in de buik samen met haar als ongeboren kaarsen uitgegaan. Einde oefening nog vóór begin oefening. We hadden elk maar een paar druppels melk mogen proeven, als je het spaarzame goedje zo noemen kon. Echt bijzonder smaakvol was het namelijk niet, maar toch een mooie herinnering aan haar. Een fijn gebaar van afscheid. Als moeder de nodige voedingsstoffen niet binnenkrijgt, valt er ook niks uit te delen aan haar zuigelingen. Destijds snapten wij dat niet, nu wel. Basis voedingsleer.
Over een waardeloze start gesproken. Waarom ze dood was wisten we niet, kennelijk is een bevalling op zich soms al fataal en als de omstandigheden ook nog eens belabberd zijn, dan kun je je borst wel nat maken. Figuurlijk gesproken dan, want evenals de gekloofde tepels en de lege melkklieren van ons arme moedertje was de hele greppel knokedroog, stoffig en gewoon een gat langs de weg om zo snel mogelijk uit te kruipen of er voor altijd in achter te blijven. Zoals onze moeder. Maar voor ons, hoewel momenteel nog in leven, eigenlijk ook een tamelijk kansloos verhaal.
We waren met zijn zevenen, broers en zussen, de juiste verdeling weet ik niet en zal ik ook nooit meer weten. Want we hebben het niet allemaal gered. Je ligt daar wat te piepen in de brandende zon en vraagt je af hoe en waarom je als pasgeborene in zo’n hel terecht bent gekomen. Er moet iets in een vorig leven mis zijn gegaan, want zoiets verdient geen enkel levend wezen op dag één van zijn bestaan. Als oudste nam ik automatisch de leiding over onze tocht naar het overleven. Helaas moesten we al twee van ons achter laten; zo hadden gewoonweg niet de kracht om langs de niet eens zo steile helling van de greppel omhoog te klauteren. De vijf overlevers keken niet naar ze om terwijl ze krachteloos en snel daarna levenloos teruggleden de diepte in om waarschijnlijk bewegingloos te eindigen tegen het nog warme lijf van moeder. Ik vertel het maar gewoon zoals het is gegaan, wat heeft het voor zin om het fraaier te maken dan het was?
Met zijn vijven. Uitgehongerd, onze vacht vol met takjes en allerhande rommel, aan ons vastgelijmd met het vruchtwater waar we al die weken in rond gedobberd hadden. Geen fraai gezicht allemaal. Sommigen van ons hadden nog een eind navelstreng aan de buik hangen. Moeder was al door magere Hein binnen gehengeld voor ze het volledige bevallingsritueel had kunnen afronden.
We stonden uitgeput en besluiteloos aan de rand van de rode weg. Achter ons de greppel. Voor ons het onbekende gevaar, maar misschien redding aan de overkant. Ik gaf het sein om te vertrekken. Eén van ons bleef staan, beter gezegd liggen. De zwakke pootjes zagen geen heil in een lange overtocht. Zijn of haar lot was daarmee bezegeld. Toen waren er nog vier. Brullende monsters passeerden ons op onze tocht, soms dwars boven onze angstige kopjes. Maar we marcheerden dapper door, als Mozes en zijn vrienden door de Rode Zee, al waren we moe en doodsbang. En ook het water ontbrak. Tot plots zo’n ronde zwarte duivel mijn kleinste broer in een oogwenk veranderde in een natte rode vlek in het al even rode stof. Aan zijn lijden kwam daarmee onmiddellijk een einde. Op zich fijn voor hem, gezien het ontbrekende perspectief op een prettige toekomst, maar toch pijnlijk voor de achterblijvers, dat waren er nog drie. We raakten behoorlijk uitgedund
Uiteindelijk kwamen we aan, maar we zagen ook meteen dat we ons leven hadden gewaagd voor een nog diepere greppel, met evenveel rotzooi en even weinig water. De eeuwige vraag diende zich aan: links- of rechtsom. Hoe konden we het weten? We wisten immers niks, alleen dat we nog amper ademden en leefden. Enkelen wilden naar rechts en anderen naar links, er was geen middenweg. Maar ik was de oudste en besliste voor rechts wat op de één of andere manier de beste optie leek. Zonder motivatie of argumenten, gewoon op de klank van het woord ging ik af. Maar het was een lange tocht. Te lang voor onze zus. We moesten haar na een paar meter achterlaten. Ze kon niet meer en wuifde ons dapper door, haar ogen in berusting sluitend. Voel geen schuld, broers. De weg eindigt hier voor mij. Zij rolde zich met haar laatste kracht over haar rechterschouder het grote rode pad op en enkele tellen later was ook zij nog maar een warme rode vlek in het hete stof, net als haar broertje een eindje terug. Nog twee jongens over. De teller van onze gezinssamenstelling liep vlot achteruit. Onredelijk vlug. In dat tempo zou de stamboom binnen het halve uur gereduceerd zijn tot nul. Spoorloos verdwenen van deze wereld, die tot zover maar twee greppels groot leek, met in het midden een breed rood pad, met inmiddels twee zwak glinsterende vlekken erop.
Dat besef van onze vergankelijkheid gaf ons extra moed, maar die moed werd niet ondersteund door kracht en zo dreigden ook mijn broer en ik gewoon te eindigen aan de rand van de weg. Om in de brandende zon zo meteen definitief in het stof te bijten en in de tijdloze vergetelheid te verdwijnen alsof we nooit bestaan hadden. Maar er kwam redding. Twee jongetjes zagen ons voortploegen in het stof. Twee pasgeboren baby’s waren we, bedekt met vuil, onze eigen uitwerpselen en nog wat andere rotzooi die we in onze vacht meezeulden op de korte weg naar ons einde. Niet bepaald aantrekkelijk allemaal. Ieder van hun tilde ondanks dat één van ons van de grond en bekeek ons aandachtig, zoals alleen kinderen dat in hun onschuld kunnen doen. De buit werd verdeeld en elk vervolgde zijn eigen weg. Ik heb mijn broer nooit meer teruggezien. Toen was er nog maar één. Misschien nog steeds twee, maar dat heb ik dus nooit geweten.
Toen de vader van mijn jongetje hem met mij zag aankomen was mijn lot bijna alsnog bezegeld, maar omdat zoonlief het op een huilen zette kon ik blijven en dus ook blijven leven. Zover zo goed, al was het een zware dag geweest. In een teiltje werd ik gewassen en ik likte zoveel mogelijk badwater op om mijn vochtbalans aan te vullen. Nooit had water beter gesmaakt al had ik weinig vergelijkingsmateriaal. In de dagen en weken die volgden knapte ik verder op en werd sterker. Soms gooide de familie mij wat te eten toe, het afval van wat ze zelf niet opkregen, maar ik had al gauw begrepen van de bek van het gegeven paard. Ik sliep achter het huis onder wat afval en afgedankte bouwmaterialen. Binnen was er voor mij geen plaats. Het jongetje groeide net als ik op tot een jonge man, maar na onze eerste ontmoeting was zijn belangstelling voor mij verder en verder afgenomen en zo werd ik een nomade in mijn eigen dorp. Zonder naam en zonder identiteit. Nauwelijks bestaansrecht. Ik was gelukkig niet alleen op straat. We waren met zijn velen en soms midden in de nacht huilden en jammerenden wij luidruchtig samen. Maar ze lieten ons met rust, hielden niet van ons maar spaarden ons leven. En wij aten hun resten op als dank. Mijn jongen was weg gegaan en ik was gebleven, mijn plek nog steeds achter zijn huis. Het hield me droog als het regende en ik had een plaats waar ik thuis was. Een mooi leven was het niet, maar het was leven. Ik was de laatste van mijn geslacht, wat dat ook betekenen kon. Ik was een overlever. De enige die het zover had gered.
Ik zal een jaar of zes, zeven geweest zijn toen alles veranderde. Vaak was ik ternauwernood aan de dood ontsnapt, soms niet ongeschonden. Ik had de littekens als bewijs onder mijn vacht. Ik had de kracht van een wolf en de snelheid van een haas. De taaiheid van een berggeit. Het Opperwezen onder de lokale viervoeters. Een oude pick-up truck reed op die alles bepalende dag toeterend het dorp in. Hij was er al vaak geweest. Ik lag dan in mijn schuilplaats. Die dag niet. Iemand die ik niet kende, gooide handig een touw om mijn nek, als een cowboy uit het Wilde Westen. In een mum van tijd zat ik in één van de vele te kleine kooien achter op de truck opgesloten. Ik kon geen kant meer op. De andere honden ook niet. Er werden wat gloednieuwe emmers en kommen weggegeven door de bestuurder. Dorpelingen knikten instemmend. Meer niet. Hij reed voldaan kijkend weer het dorp uit met mij en een paar anderen achterop in onze kooien. Mijn bovenbuurman verloor van de angst wat ontlasting. Ik kon nog net opzij kruipen. Het viel iemand een verdieping lager op de rug.
Een verre reis begon. Weer die brandende zon van dag één. Weer het rode stof en weer geen water. Maar deze keer was ik sterk. Geen pasgeboren, kwetsbare baby meer. Ik was een vechter, een survivor. De laatste van mijn stamboom. Ik ging liggen op de ongemakkelijke roestige bodem van mijn rijdende gevangenis. En wachtte af.
Hopelijk leidde de weg deze keer naar meer geluk. Ik was er wel hard aan toe.
Over deze blogger
- Khun Rick dateert van 1959 (momenteel 65 jaar), opgegroeid en nog steeds woonachtig in Zuid-Limburg. Na 40 jaar ambtenarij nu al bijna 5 jaar met vervroegd pensioen. Komt sinds 2001 regelmatig als toerist in Thailand, maar leerde zijn vrouw in Nederland kennen en is met haar vaak te vinden bij schoonmoeder in Udon Thani. Samen reizen is zijn passie, eten (helaas) ook en sporten een noodzaak. En natuurlijk schrijven: vroeger serieus en nu luchtiger.
Lees hier de laatste artikelen
- Cultuur8 december 2024De lange weg naar een nieuwe identiteit
- Cultuur2 december 2024Een postume ode aan de man die ik zelf nooit heb gekend
- Cultuur29 november 2024Premiere: Naar het ziekenhuis in Bangkok
- Cultuur27 november 2024De lange weg naar het geluk dat Thailand heet
Wil je dat nooit meer doen Rick en dan ook nog de foto’s erbij.
Sorry Geert,
Je bent de laatste persoon hier wiens gevoelens ik wil kwetsen. Enige troost in dit verhaal: de foto’s zijn AI.
Was jij niet diegene die hier ons onlangs nog kwam verwittigen voor het gevaar van in het wild losgelaten Pitbulls die zich mengen bij de roedels wilde honden?
En nu zit je te wenen in je zetel.
Al die straathonden zijn een verschrikkelijke plaag. Ik durf ’s avonds niet meer buiten te komen. En in de nacht worden we uit onze slaap gehouden door hun vele onderlinge vechtpartijen.
Maar goed, ik zal hier straks wel een topic starten voor de inzameling van wat geld onder onze leden. Dan kan ik wat voeding kopen voor die arme beestjes, dan hoef ik niet alles uit eigen zak te betalen.
Beste Bruno,zou het niet zo kunnen zijn dat het een niets met het andere te maken heeft?
In mijn reactie op het zwerfhonden verhaal pleit ik voor een sterilisatie project zoals in Phuket. Honden die op de BBQ belanden in een buurland is denk ik niet de oplossing en in mijn ogen iets waar strenge straffen op zou moeten staan.
Het zou al heel veel helpen als de dorpsbewoners bij de volgende verkiezingen niet gaan voor die zak rijst of THB 500,- maar voor de kandidaat die een sterilisatie programma voorsteld.
Ben ook een hondenliefhebber en ook een dierenliefhebber, maar ik vraag me oprecht af wat het verschil is tussen een hond op de bbq of een speenvarken (en dan gaat het niet om de smaak). Een dier dat op een diervriendelijke manier wordt geslacht heb ik geen moeite mee. Maar daar gaat het vaak mis.
Zo is dat. Dat noemt men selectieve verontwaardiging. We steigeren moesten we weet hebben dat iemand een kat opeet maar het konijntje met pruimen is niet te versmaden.
Zeg nooit aan een Brit dat je houdt van paardensteak of aan een Indier dat je rundsvlees lust. Thai houden van sprinkhanen wij huiveren daarvan maar eten dan weer wel graag garnalen.
Wat we graag of mogen eten is heel cultuurgebonden
Mooi geschreven Rick. Mijn complimenten, meer van dit graag.
Rick prachtig geschreven realistisch verhaal.
Ik wilde dat ik 10% van jouw schrijfstijl had Rick.
Als aanvulling misschien op attenderen dat de miljoenen straathonden een plaag zijn voor thailand
In Nederland of ander europees land kun je savonds na het donker worden nog een avondwandeling doen of een fietstocht maken
Buiten de grote steden in Thailand zoals Bangkok ,Huahin ,Chiangmai kun je dit beter niet doen door gevaar van aanvallen van wilde honden eventueel besmet met rabies{hondsdolheid
Toen ik een keer in Chonburi smorgens om 0800 naar een grote kippenzaak reed op mijn Honda Click,
reed ik door een brede straat Soi van 500 meter met aan weerszijden hoog gras en niet bebouwd en tot mijn grote schrik kwamen van alle kanten straathonden op mij afgestormd daar ik met een gangetje van 15 km per uur voortsukkelde genietend van de ochtendzon en de stilte.
Hierop volgas gegeven met de benen hemelwaarts gegeven,dit was mijn geluk want de roedel bestond uitongeveer 30+ straathonden.
Bij de kippenzaak aangekomen waar de honden waren verdwenen zei men dat ik erg veel geluk had gehad want jaren geleden was een man op de scooter savonds daar overleden en na lange tijd gevonden.
Er stond ook een bord in het thais met een grote hond aan beide zijden van de weg dat deze straat niet te doorkruisen met een motorfiets.
Tevens moet vermeld dat op Phuket een Nederlandse vereniging ik weet de naam zo niet in 10 jaar al 1000.000 honden in heel thailand heeft gesteriliseerd,wat uiteraard fantastisch werk is. .
Bij ons in Nongthinpark in nongkhai liggen op de wandelpaden zo,n 20 honden maar deze zijn mensen gewend en doen geen vlieg kwaad overdag.
Ik denk dat je ‘soi dog’ bedoelt? Mijn vrouw en wat familie zijnndaar op bezoek geweest. Prachtige gelegenheid. Voor honden en katten trouwens. Ze doen echt super goed werk. In Phuket heb je dus ook stukken minder zwerfhonden en katten. Om de zoveel maanden zijn er sterilisatie en c
astratie acties, vaak gratis voor de mensen die het niet kunnen betalen.
Aanrader voor de bezoekers van Phuket. Zie je ook eens de andere kant van Phuket. Het ligt vlak bij het vliegveld.
Wij hebben 2 honden die in onze tuin alle ruimte hebben. Maar soms wil ik een wandeling met ze maken om ze ook eens wat anders te laten ruiken, aangelijnd. Volstrekt onmogelijk. Van alle kanten word je aangevallen door honden, straat honden of honden van eigenaars die zich niet om hun eigen hond bekommeren. Veel van die eigenaars zijn niet bereid om bij ziekte de dierenarts te bezoeken. Dan zie je honden met een slecht geheelde poot, huid ziekten of van voor tot achter onder de klitten. Geen straathonden hoor, maar van een baasje!!! Vanuit het boeddhisme zou men liefde voor alle schepselen moeten belijden, maar als het kost is het vaak einde verhaal.
Heel mooi en verdrietig verhaal.
Ik ben zelf ook een honden liefhebber, en erken dit verhaal.
Maar niet iedereen is slecht voor onze vier voeters in Thailand.
Ik lees regelmatig op facebook over een stichting genaamd Soi dog.
Zij als ik het mag geloven, doen goed werk en geven hulp aan dieren zowel honden als katten.
Vragen om financiële donaties, zijn er bloggers die met deze organisatie bekend zijn.
Janneman.
Ik wilde reageren op de reactie van Jan Beute met betrekking op het verhaal van Khun Rick.
Wij wilde een pup aanschaffen maar niet van een fokker.
Contact gezocht met het asiel. En gevraagd als wij een puppy konden adopteren.
Met als voorwaarde eentje die niet te groot in omvang zou worden.
Dit in verband dat mijn vriendin een kapsalonnetje runt.
En mij vertelde dat als het een grote hond zou worden, sommige klanten wegbleven.
Nu wij op pad naar het asiel. De pup was van een oude blinde moederteef zonder tanden en niet groot.
De vader ook niet groot. Nu wij moesten nog drie weken wachten omdat de moederteef nog steeds
melk gaf. Nu na twee weken opgehaald. Maar de asielhoudster belde ons op. De moederteef heeft nog
te veel melk en mist haar pup. Nu onze Beauty zo hebben we haar genoemd weer terug. Ze is nu inmiddels
drie weken bij ons. En de asielhoudster is drie keer langs geweest met de moederteef vandaag ook nog.
Aankoop 10 zakken voer. Denk aan deze mogelijkheid. Telnr Asielhoudster 0891588345 of doneer.
Ik heb meegemaakt bij mijn vriendin vlakbij Hatyai dat er twee jonge hondjes midden op de weg lagen en als je vlak bij kwam dan reageren de hondjes door te grommen dus ik liet ze met rust.
De vriend van mijn vriendin haar zus besloot ze naar een tempel in de buurt te brengen want ik begreep dat dat vaker gebeurde en dat de tempel er dan verder voor zorgde.
Ik heb er na de hand ook niks meer over vernomen dus wie weet zijn ze goed terechtgekomen