Een verhaal uit Thailand, Macadamia-reis

Door Dick Koger
Geplaatst in Column, Dick Koger
Tags: ,
24 maart 2018

Onverwachts besluit ik dat ik hard aan een paar dagen vakantie toe ben. Ik moet er eens uit en dit lijkt het juiste moment om naar de Doi Tung te gaan om daar de macadamiaplantages te bezichtigen. Ik beschreef dit nootje eerder op basis van internetkennis.

Om het maximale uit de geplande vier dagen te halen besluit ik naar ChiangRai te vliegen. Met AirAsia. Natuurlijk kan ik tickets bestellen via internet, maar ik wil er zeker van zijn dat ik over twee dagen kan vertrekken. Dus ga ik naar reisbureau Flying Dutchman. Daar word ik vriendelijk en zakelijk in het Nederlands te woord gestaan. Ik betaal een goede prijs, all in. Terwijl ik geniet van een uitsmijter (ik bedoel een eiergerecht) in het ernaast gelegen restaurant Ons Moeder, krijg ik de geconfirmeerde tickets. Een goed begin.

 
Maandag zit ik met Sun, mijn reisgenoot, om twintig voor acht in de bus naar de luchthaven. Om tien uur zijn we op de luchthaven en daar moeten we naar het achterste deel van een pier. AirAsia is nou eenmaal bedoeld voor arme reizigers. Ik ben blij dat ik via het reisbureau heb gereserveerd, want alle 156 plaatsen zijn bezet. We vertrekken vijftien minuten te vroeg en arriveren twintig minuten voor de geplande tijd in Chiang Rai. Daar wachten mijn oude vriend Thia, zijn zoon Korn en een kennis me op, want ik combineer deze tocht met een bezoek aan deze oude bekenden in Pajao. Eerder schreef ik over het dorp, waar zij wonen, in Huwelijk in Esan. Streng maar rechtvaardig werd ik door iemand van de ambassade terechtgewezen. Pajao ligt niet in Esan, maar in Noord Thailand. Tientallen ervaringen in dit gebied moet ik nu herzien, maar het recht moet zijn loop hebben. Mijn oude vriend heeft de auto van de tempel in zijn dorp geleend. Een stokoude blauwe slee, waarvan het moeilijk te bepalen is, welk merk het ooit geweest is. Ik zal de oude-auto-deskundige in het bestuur raadplegen. Er zijn geen veiligheidsgordels, maar ongetwijfeld is deze auto goed ingewijd.

Via goede wegen door een prachtig berglandschap rijden we richting ChiengKham. We stoppen ergens, waar ik nooit gestopt zou zijn. Het blijkt een trapsgewijs aangelegd restaurant met een schitterend uitzicht op de Ieng rivier. Ook van deze rivier wist ik niet het bestaan. Onze individuele maaltijden worden vergezeld door een grote schotel met enorme kreeften, bijna net zo lekker als in het restaurantje bij mij op de hoek in Jomtien. En zeer betaalbaar. In BanLai worden we hartelijk verwelkomd door de vrouw en andere zoon van mijn vriend. Onmiddellijk worden we voorzien van het verrukkelijke fruit, waar Pajao bekend om is, lamjai. Deze vrucht lijkt uiterlijk enigszins op lychee, maar smaakt heel anders en heeft een pit.

Na enige tijd zeg ik dat ik even naar de tempel ga om de hoofdmonnik acharn Athit (broeder zon zouden wij zeggen) te begroeten. Ik word hartelijk welkom geheten en krijg een hand. Hij schuift een stoel bij, want hij weet dat ik niet gewend ben op de grond te zitten zoals Thais doen vanwege het standsverschil met de geestelijkheid. We kennen elkaar al heel lang. Vroeger kwam hij regelmatig in Pattaya en logeerde dan in mijn huis. Hij schenkt me een kop thee en natuurlijk krijg ik weer lamjai. Ik begrijp dat zijn gezondheid niet helemaal goed is en dat hij het rustig aan moet doen. Westers als ik ben, denk ik even, hoe zou een monnik het rustiger aan kunnen doen. Waarschijnlijk zoals ik aan het begin van dit stukje schreef dat ik aan vakantie toe was. Toch vraag ik hem of hij zin heeft woensdag mee te gaan naar de Doi Tung in Chiang Rai. Onmiddellijk zegt hij ja.

Eerst ontbijt. De Nescafé is niet te drinken, bij het geroosterd brood zitten twee kuipjes boter, geen jam. Om acht uur rijdt de blauwe auto van de tempel voor. Acharn Athit biedt me aan voorin te gaan zitten, maar dit aanbod sla ik af. We rijden weer door het prachtige landschap naar ChiangRai. Vlak voor deze plaats vraagt de monnik mij of we een omrit moeten maken langs een bezienswaardige tempel. Graag uiteraard. Ik heb heel wat tempels gezien in Thailand, maar deze is buitengewoon bijzonder. Hij heet Wat Rong Khun en is geheel gebouwd door een Thaise kunstnaar Chalermcha Kositpipat. De tempel is helemaal wit en is voorzien van allerlei beeldhouwwerk. Een lust voor het oog. De kunstenaar is nog steeds bezig, maar inmiddels zijn er meer dan 5.000.000 bezoekers geweest. Ik ben blij dat ik met een monnik reis, anders zou ik dit gemist hebben.

Halfelf dirigeert de monnik ons naar een restaurant aan de Kok rivier. Als monnik mag hij na elf uur niets meer eten. Vandaar dit vroege tijdstip. Voorgaande jaren werd mij door Thia duidelijk gemaakt dat de monnik eerst at en daarna wij als gewone stervelingen. De ontwikkeling staat niet stil, want dit tijdverlies wordt nu opgelost doordat de monnik aan de ene tafel eet en wij aan een andere. We doen gewoon alsof we elkaar niet kennen. Het geloof blijft een boeiend spel.

Nu naar de Doi Tung. Aan de weg ten noorden van ChiangRai richting MaeSai. Dertig kilometer van te voren zien we al een bord met Doi Tung Development Project. De koningin-moeder heeft dit project geïnitieerd om boeren van de papaverteelt af te halen. Wanneer we linksaf slaan om de daadwerkelijk berg op te gaan, zie ik op de hoek een kleine kwekerij met de naam van het project. Dit kan het niet zijn, we moeten de bergen is. Een paar maal zien we de aankondiging terug tot de weg zich een paar maal splitst. We moeten kiezen en daarna zien we de aankondiging niet meer terug. Het is een prachtig gebied. De vergelijking met Zwitserland vind ik prima, maar het zou ook de Ardèche kunnen zijn. En deze kwalificaties gelden voor de hele bergstreek in het grensgebied van Thailand en Laos.

We beginnen met vragen. De monnik, Thia en Sun weten nu ook dat ik op zoek ben naar macadamia. Niemand heeft ervan gehoord. Niemand begrijpt waar we het over hebben. Tenslotte gaan we naar een plaats, die aangeduid wordt met Koninklijke Villa. De villa hebben we niet gezien, wel een souvenirshop en daar vind ik tot mijn grote vreugde potjes met macadamianootjes, macadamiasaus, macadamia met groene kruiden en macadamiakoekjes. Mijn missie is volbracht. Temeer daar ik tenslotte ook een struik vind met macadamianoten. Zeker ben ik hier echter niet van, want ik vroeg, is dit Macadamia, en een Thai gunt je graag een moment van triomf. Hij zal dus altijd ja antwoorden op zo’n vraag.

We gaan terug. De monnik zegt dat hij ergens een warmwaterbron weet, waarbij ik niet hoef te klimmen. Helaas gaan we een andere weg in zodat ik niet meer bij de kwekerij, die ik eerder zag, kom. Weer schitterende vergezichten. Helaas hoor ik een vreemd geluid linksonder de auto. Even later hoort de monnik dit ook. We stoppen bij een uitkijkpost. De monnik kijkt ervaren onder de auto. We kunnen niets anders doen dan naar een garage aan de grote weg van MaeSai naar ChiangRai gaan. Een monteur begint onderdelen van het linkerachterwiel te halen. Een tweede monteur rechtsachter. Er liggen steeds meer stukken metaal op de vloer en ik vraag me vertwijfeld af of die ooit weer op de juiste plaats zullen komen. Ik zal dit niet te weten komen, want uren later vernemen we dat de reparatie morgen door zal gaan. Tijdens het wachten dood ik de tijd met lezen, maar vooral met het dichtbij fotograferen van een vliegje op mijn lege bierblikje. Ik ben trots op het resultaat. De garage regelt vervoer naar ChiangRai. Daar worden Thia en de monnik bij een bushalte naar ChiengKham afgezet en nemen we afscheid. Sun en ik worden naar hotel WangCome gebracht. Ik herken het van jaren terug.

We eten op de kamer, want ik heb geen energie meer. Na het ontbijt de volgende dag (in de prijs van 1.000 Baht inbegrepen) maken we een wandeling naar de dichtstbijzijnde tempel, die geheel bevolkt wordt door in het wit geklede nonnen. Twaalf uur vertrekken we met een minibusje naar de luchthaven. Ons toestel vertrekt twintig minuten te vroeg. Daardoor halen we in Bangkok net de bus van drie uur naar Pattaya.  Twee uur later ben ik thuis. Ik heb het gevoel alsof ik een lange en welverdiende vakantie heb gehad.

– Herplaatst bericht –

3 reacties op “Een verhaal uit Thailand, Macadamia-reis”

  1. Jan Hendriks zegt op

    Dick ik heb met plezier de beschrijving van je korte trip gelezen. Overigens een intensieve trip dus geen wonder dat je bij thuiskomst het gevoel had een vakantie achter de rug te hebben.
    Fijn dat je genoten hebt!

  2. Peterdongsing zegt op

    Kort geleden ben ik ook gaan kijken naar de witte tempel Wat Rong Khun. Inderdaad een speciale. Ik zag de tempel tijdens zonsondergang, dan is hij erg mooi. Makkelijk te bereiken, 100 meter van de doorgaande weg, maar bijna niet te zien vanaf deze weg. Omdat Dick in het verhaal ook zei dat hij er een uitsmijter heeft gegeten, ook nog een vraagje hierover. Kan iemand mij vertellen of ‘ons moeder’ in Jomtien na het overlijden van de eigenaar, nog open is?

  3. Mr.Bojangles zegt op

    Mooi verhaal Dick. 😉 De volgende keer dat ik in Chiang Mai ben, ga ik eens door naar Chiang Rai.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website