Zittende Boeddha Wat Si Chum

Bij wijze van afsluiter van een hele reeks van bijdragen over al het fraais dat in en buiten het Sukhothai Historical Park terug te vinden is, sta ik graag even stil bij Wat Si Chum. Een in oorsprong tot de dertiende eeuw teruggaand tempelcomplex in de zogenaamde noordelijke zone, dat in meer dan één opzicht een buitenbeentje is in dit immense historische park.

Wanneer je het terrein van deze tempel komt opgereden, kun je al meteen door de smalle en taps toelopende opening aan de voorzijde een glimp opvangen van de enorme Boeddha die zich in de massieve en al even gigantische centrale mondop bevindt. Een mondop is traditioneel een op een vierkante basis gebouwd schrijn waarin zich een afbeelding van de Boeddha of een relikwie bevindt, maar deze mondop is echt eentje ‘buiten categorie’.  De basis is 32 m aan elke zijde en de muren zijn meer dan 15 m hoog.

De in de mondop zittende Boeddha die wijd en zijd bekend staat als Phra Achana is 11 meter breed en 15 meter hoog. Phra Achana betekent vrij vertaald iets van ‘Hij die niet bevreesd is’. Dit grote beeld van een sereen voor zich uitkijkende Boeddha had in de loop der eeuwen behoorlijk wat schade opgelopen maar werd in de jaren vijftig van de vorige eeuw vakkundig gerestaureerd. De naar de aarde wijzende rechterhand van de in de klassieke Bhumisparsha mudra-houding zittende Boeddha is bedekt door laagjes fijn bladgoud die er al decennialang bij wijze van offergave of uit dankbaarheid op worden aangebracht door devote Boeddhisten.

Wat Si Chum

Frontaal voor de mondop kan u de resten van de wihan vinden die ooit als gebeds- en ontmoetingshal fungeerde. In feite resteren enkel vijf rijen van in verschillende staten van verval verkerende laterieten zuilen en de massieve basis van deze structuur. Ten noorden van de imponerende centrale mondop bevinden zich nog de resten van een andere, kleinere wihan en een veel bescheidener mondop met zittende Boeddha in hardsteen. Ooit was heel dit tempelcomplex door een diepe en behoorlijk brede gracht omgeven maar daar rest nauwelijks nog een spoor van.

Resten kleine wihan en mondop

Uit archeologisch onderzoek is vast komen te staan dat de mondop oorspronkelijk een dak uit bakstenen had dat wellicht in de vijftiende of zestiende eeuw moet zijn ingestort. In de drie meter dikke muur van de mondop bevindt zich een gang met trap die naar een portiekje linksboven leidt. Deze trap is al een paar jaar geleden gesloten voor toeristen. Tot in de jaren zestig kon men in deze gang ook meer dan vijftig fraai bewerkte leistenen aantreffen waarin verhalen van de Jataka zijn gegraveerd. Deze kunstwerkjes die uit de veertiende eeuw dateren vertellen scènes uit het leven van de Boeddha. Bezorgd voor mogelijke beschadigingen werden ze vakkundig door het Thai Fine Arts Departement verwijderd. U kan ze nu bewonderen in het Ramkhamhaeng National Museum. Deze stenen behoren tot de oudste voorbeelden van Siamese tekenkunst.

Boeddha in kleine mondop

De enorme Boeddha wordt in de volksmond overigens ook Phra Poet Dai genoemd wat de Sprekende Boeddha betekent.  Dit heeft alles te maken met een fraaie stadslegende die mogelijk zelfs een grond van historische waarheid bevat. Volgens deze legende zouden voor een of andere veldslag lang geleden, de Siamese troepen zich voor de mondop hebben verzameld.  De vorst of één van zijn generaals had in het grootste geheim de trap beklommen en vanuit het portiek, ongezien door de manschappen, de troepen aanmoedigend hebben toegesproken en opgezweept voor de nakende strijd. Een speech die door de akoestiek van deze plek niet onopgemerkt bleef want de meeste soldeniers meenden dat de Boeddha rechtstreeks tot hen had gesproken…  Een truc, die als we een andere legende mogen geloven, meer dan anderhalve eeuw later nog eens met succes werd beproefd toen plunderende Birmese troepen de tempel wilden betreden. Bij het horen van het machtige stemgeluid van de Boeddha sloegen ze spontaan op de vlucht… Se non è vero…

3 reacties op “Wat Si Chum: groot, groter, grootst…”

  1. l.lagemaat zegt op

    Interessant om dit mee te beleven dankzij je postings.

    Wat ik mij altijd weer afvraag.

    Hebben de “de kleine luyden” dat allemaal bij elkaar gesprokkeld en betaald of heeft
    Ramkhamhaeng de Grote (1279 – 1298) zijn beurs getrokken om zijn macht te tonen?!

    Dan een hele prestatie in nog geen 20 jaar.
    Of bouwde men verder vanaf Loethai (1298) ?

    • TheoB zegt op

      Destijds was het een feodale samenleving.
      De ‘kleine luyden’ moesten een (flink) deel van het jaar onbezoldigde arbeid verrichten voor hun heer en meester.
      En waar kwam het vermogen van de hoogste heerser vandaan?
      Dus linksom of rechtsom waren het de ‘kleine luyden’ die dit hebben mogelijk gemaakt.

  2. frank h vlasman zegt op

    Wat een heerlijke informatie! Hierdoor leer je Th. echt kennen, denk IK.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website