Isaanse tevredenheid (deel 1)

Door De Inquisiteur
Geplaatst in Leven in Thailand
Tags:
7 november 2018

Het is nog vroeg, de ochtendschemering heeft zich pas ingezet. Het lijkt een mooie dag te worden, mogelijk wordt het straks te warm, maar dat kan Maliwan niet deren. Op het moment is het nog heerlijk fris, de dauw, die overal op het groen zit geeft afkoeling. Nergens is er beweging te zien, terwijl Maliwan naar de achterzijde van de tuin stapt richting pomphuis, huisgenoten en buren slapen nog. Het pomphuis zijn eigenlijk twee naast elkaar gemetste gebouwtjes met een metalen dak en de ruimte tussen de twee bouwsels is ook overkapt. Er ligt een makkelijk schoon te maken betonvloer. Dit plekje heeft Maliwan ingepalmd, hier gaat ze iedere ochtend rijst stomen. Op een houtskoolvuur waar een pot met water op staat, hier bovenop, in wankel evenwicht, een uit bamboe gevlochten mand die bovenaan afgesloten is. Dat het hier nogal rommelig is kan haar niet deren, ze vind het best gezellig. Een kort stuk boomstam is haar zitplaats en terwijl de heerlijke geuren van stomende rijst haar hongerig maken kijkt ze een beetje dromend rond haar heen.

Rondom haar ziet ze de tuin, groot genoeg voor veel verschillende fruitbomen als bananen, mango, manao, kokos en andere. Het spontane gras, dat een beetje gecultiveerd wordt door simpelweg de onkruiden die er tussen groeien mee kort te houden, maakt dat het hier stofvrij is en op momenten heerlijk geurt door de wilde bloemen en andere die in de bloei mogen staan. In de verste tuinhoek is haar kruidentuin waarnaast ze ook een beetje groenten kweekt. En ze kan aangenaam ver kijken, er staat gelukkig geen muur rondom de tuin, enkel een afsluiting in grofmazige staaldraad waartussen groene struiken groeien die op manshoogte gehouden worden. Aan de noordzijde ligt honderdvijftig meter verder het huis van haar broer, iets dichterbij tussen enkele hoogstammige bomen met breed bladerdak diens koeienstal waar de drie runderen nog slaperig staan te herkauwen. Aan de westkant ligt de gammele woning van een verre oom. Via de oostkant kan ze kilometers ver kijken, plukken bomen tussen de rijstvelden met die typische dammetjes. Op de voorgrond ligt de grote familievijver waar ze haar broer opdracht gegeven had om een groot opvangnet te spannen tussen bamboestokken. Hier kweekt ze nu vis in op iets grotere schaal.

Wanneer Maliwan naar het zuiden kijkt, ziet ze haar woonst. Groot en hoog door de verdieping en het zadeldak waar pannen op liggen, dat vindt ze echt sjiek. Aluminium ramen en deuren waarvoor stalen sierwerk zit welke haar een veilig gevoel geeft. Aan de achterzijde is ook een buitenkeuken en ze moet glimlachen. Jawel, binnen in huis is er een keuken die redelijk modern is ingericht naar westerse verlangens. Buiten tegen de achtergevel, uitgevoerd met enkel een dak en lage zijmuurtjes, een extra open keuken op zijn Isaans. Maar wel nog eens ingericht: opbergkasten, gasvuur, spoelbak in roestvrijstaal. Allemaal prima in orde denkt Maliwan tevreden. En toch kookt ze haar rijst ’s ochtends liever hier, ouderwets, op de grond, een houtskoolvuur. Vaak komt ze hier ook vlees gaar bakken, of vis roosteren. Beetje nostalgisch wordt ze ervan, het meer primitieve laat haar aan vroeger denken.

Vroeger, toen was alles …, ach ze weet het niet goed. Beter? Slechter? In ieder geval moeilijker leven, armer. Maar niet echt slechter: er was de familie, de ouders, grootouders, broer en zussen. Buren in dezelfde situatie maar dat bracht veel solidariteit met zich mee. Jazeker, de zelfgestookte lao kao was er ook, maar anders, meestal enkel bij gelegenheid. Tradities werden meer in ere gehouden, het leven was trager ook, simpeler. Toch voelde ze destijds al vrij snel dat ze anders wou. De armoede maakte haar boos en opstandig. Maliwan is de oudste van vier kinderen en werd al snel op haar verantwoordelijkheden gewezen. Ze was vier toen haar broertje ter wereld kwam, en toen die van de borst ging na twee jaar moest ze al vaak op hem passen, in de gaten houden, zorgen dat hem niets overkwam. Vanaf dan kreeg ze nog meer verantwoordelijkheden: de buffels. ’s Ochtends naar grasplekken begeleiden, en als het ver was moest ze er bij blijven zodat de beesten, het enige kapitaal van het gezin, niets zou overkomen. Nu was dat in die jaren nauwelijks een probleem, de buffels vonden als vanzelf goeie plekken om te grazen, verkeer was er niet. Enkele motorfietsjes, niemand had een auto in het dorp en er was geen druk verkeer van passerende wagens. De bel van de dorpstempel sloeg regelmatig zodat ze altijd wist of het tijd was om huiswaarts te keren. Dan kwamen de momenten om een beetje te gaan spelen met de andere kinderen.

moolek skee / Shutterstock.com

Om midden in die velden de tijd te doden had ze altijd een fijnmazig netje mee waar ze de eetbare insecten in stak die ze verzamelde. Heel af en toe kon ze een slang vangen, alhoewel haar ouders erop drukten om dat niet te doen, te gevaarlijk, ze had eigenlijk nog te weinig ervaring om giftige slangen te herkennen maar ze deed het telkens weer, haar vader was verzot op slangenvlees. Tegen de rijstoogst aan was er meer buit beschikbaar: de ratten die nestelen in de dijkjes rond de velden zijn dan volgroeid. Daar kreeg ze hulp bij van de familiehond die haar steeds vergezelde. Ook verzamelde ze graag eetbaar groen uit de velden en bossen, ze leerde zeer snel welke planten eetbaar waren, welke slecht, wat zeldzaam was en waar ze een beetje geld voor konden krijgen. Deze kennis draagt ze nog steeds denkt ze fier.

Eigenlijk vond ze dat de fijnste tijd van haar leven: er was geborgenheid, er was zekerheid. In de tussenseizoenen gingen de volwassenen als dagloner in de omgeving werken maar kwamen iedere avond weer thuis. Werk was waar een huis werd gebouwd, die namen altijd lokale mensen aan en ieder had zijn specialiteit: de ene was een goede timmerman, de andere redelijk in metselwerk. Of werkten voor de overheden, meestal onbereikbaar, doch die begonnen nu straten en andere aan te leggen, de rode aarde werd handmatig bedekt met beton. Schooltjes werden gebouwd, eindelijk toch. Vergaderruimtes, kleine medische hulpposten. Jawel, er was plaatselijk werk genoeg, in gemeenschap en alles nog uitgevoerd in oud ambachtelijke stijl maar zodoende hoefde men geen dure machines te kopen. Een hamer, een beitel. Een handzaag, een truweel en een hak.

Ze verbouwden wat groenten en verkochten die vervolgens op de grotere markten in de buurt. Zo geraakte men aan een beetje geld doch veel cash had men niet nodig. Er waren geen nutsvoorzieningen als elektriciteit of internet. Water werd met handpompen boven gehaald of uit de naburige riviertjes en grote vijvers. Veel ruilhandel ook zodat iedereen zowat aan alles geraakte. Geen verzekeringen te betalen, er viel niets te verzekeren. Nadenken over onrecht, armoede, … dat werd niet gedaan. De mensen wisten nauwelijks wat van de buitenwereld tenzij uit de verhalen van reizigers. Men leefde in een traditie die doordrongen was van Boeddhisme en animisme. Aanvaarding van het lot. Op tijd en stond was er wat te doen in de tempel, heel af en toe organiseerde de dorpsraad wat feestelijkheden. Iemand die een instrument kon bespelen of kon zingen was heel populair, er waren mensen die hiermee de kost konden verdienen en van dorp tot dorp trokken.

En voor iedereen waren er de eigen rijstvelden waarvan ze een deel van de opbrengst verkochten maar toch hoofdzakelijk voor eigen gebruik bedoeld was. Die rijst was er in overvloed. Zodanig dat er stilaan mensen uit verre streken kwamen opdagen die alle rijst wilden opkopen. Op een heel lepe manier, ze beloofden een vaste prijs zolang er maar aan de afgesproken hoeveelheid werd voldaan. En dat was nefast, die mannen kwamen met officiële papieren waarop exacte hoeveelheden stonden, in kilogram. Dat kende men nauwelijks, scholing was quasi nihil, ook Maliwan moest er mee stoppen op haar twaalfde ondanks ze graag ging en goed leerde. Men wist uit ervaring hoeveel rai je ongeveer nodig had om tot de volgende oogst voldoende rijst te hebben, maar kilogram, dat was wat anders. En wanneer je de afgesproken hoeveelheid niet haalde daalde de prijs zwaar. Of moesten ze van de voorziene eigen voorraad verkopen om aan te vullen – dan maar wat meer insecten of andere wildvang eten.

En stilaan begon men toch cash geld nodig te hebben, Thailand werd een economische tijger in die jaren toen Maliwan nog jong was en de overheid nam initiatieven om de economie te laten groeien. De buffels die gebruikt werden om te ploegen, om karren voort te trekken en ander werk, werden beetje bij beetje vervangen door duwtractors op benzine. Er kwamen grasmaaiers, meer bromfietsjes, … ook op benzine. Vakmannen begonnen machines te kopen: om te boren, te verzagen, te schaven. Ook moest de rijst van betere kwaliteit worden en er was meer mest nodig. De dorpelingen werden aangezet tot avonturen: andere gewassen verbouwen zoals rubber, suikerriet. Investeren noemden de slimmere mensen dat. Er verscheen een dorpswinkeltje waar je nieuwe dingen kon kopen: , , frisdranken, … . Stilaan kreeg iedereen de behoefte aan meer geld.

Er werd ook elektriciteit aangelegd in de dorpen. Maliwan herinnert zich nog, toen ze heel jong was – de fijne avonden nog zonder. Kaarsjes in mooie kastjes, versierde olielampjes. Een kampvuur. Dat was de verlichting vroeger, trouwens, men leefde volgens de natuur: gaan slapen bij zonsondergang, ontwaken bij zonsopgang. En kijk, nu moest dat niet meer. Licht zo lang als je wou. En het voldeed ook aan het bijgeloof: de geesten werden weggehouden, de hele nacht lang.
En natuurlijk, het duurde niet lang of iemand kocht een televisie. Wonderbaarlijk ding. Zag je andere, nieuwe dingen op. Het drukke Bangkok met al die auto’s. Vrij snel verschenen er meer wagens in het dorp, dat was toch makkelijk hoor. En nu kon je eindelijk verder reizen. Vroeger was de tocht naar het stadje zo’n zeven kilometer verder al een hele uitstap. Nu was je daar direct, weer of geen weer. En daar stopten bussen die je over gans het land brachten. Kon je gaan werken in Bangkok, ze betaalden daar veel beter.

De mensen moesten nu wel aan geld zien te komen. Want er werd gestimuleerd om moderner te worden. Mee te gaan in de vaart der volkeren, Thailand op kop. Koop een koelkast! Ventilators tegen de hitte! Het dorp, nu voorzien van elektriciteit, plaatste lantaarnpalen. De handpompen voor water werden vervangen door elektrische, ook bij de mensen thuis werden er putten geboord en voorzien van een handige elektrische pomp. Doch nu begonnen er maandelijkse vaste kosten te komen zoals een rekening voor die elektriciteit. Afbetaling van nieuwe moderne zaken: de koelkast, de auto, de duwtractor. Want de producenten van die dingen waren gul, enkel een voorschot te betalen, de rest kon later wel.
Ook hun grootste bron van inkomsten, de rijstbouw, moest anders. Het moest sneller, efficiënter. Handmatig dorsen, ooit het grote moment van samenhorigheid, verdween snel door de komst van dorsers op kleine vrachtauto’s. De kwaliteit omhoog moest voor de export naar vreemde landen. Dus was er meer mest nodig, weer een onkostenpost erbij. De productiviteit moest omhoog. Maar ondanks de inspanningen, de hogere werkdruk en andere moderniteiten gingen de inkomsten niet omhoog, integendeel, men kreeg schulden.

Jonge mensen verlieten het dorp, niet alleen benieuwd naar die andere wereld, maar ook met de belofte om geld te sturen, om welvaart te brengen. De rijstvelden kwamen onder druk te staan omdat in eerste instantie vooral de jonge sterke mannen wegtrokken en het vele werk over moesten laten aan ouderen en vrouwen. Het werd een nieuwe manier van leven: ver weg van familie en geboortedorp gedurende lange maanden in een totaal andere wereld die maar niet begreep dat deze mensen telkens weer terugkeerden naar huis eens de plant- of oogsttijd voor hun basisvoedsel begon. Ook hun werkritme, eeuwenlang beoefend volgens de bepalingen van de natuur werd bekritiseerd, ze moesten in werkuren gaan rekenen in plaats van werkdagen. Even afkoelen, een hapje eten wanneer je honger had, … neen, dat mocht allemaal niet meer.

Ook Maliwan was deel van dit leven, verliet haar dorp met tegenzin en ging werken, in de bouw, daarna in een fabriek. Bangkok, Sattahip, … verre oorden waar het lastig overleven was. Want ook daar moest je slapen, eten, … . En alles was er veel duurder dan in de dorpen dus was de hoop op een beter leven al snel de kop ingedrukt.
Toch hield die hoop op een beter leven iedereen een beetje recht. Niet alleen hoop, maar ook veel wilskracht. Je verstand op nul zetten en dingen gaan doen die totaal niet in je wereld pasten maar geld in het laatje brachten. Omgaan met andere culturen waar je eigenlijk niet de minste interesse in had, omgaan met mensen die helemaal anders dachten dan jij, mensen die eigenlijk vaak al in de herfst van hun leven zaten terwijl je zelf nog volop aan opbouwen wou denken. Mensen die totaal niet begrepen dat je van je familie en je kinderen hield, dat je bij hen wou zijn. Mensen die op enkele weken zoveel geld opmaakten aan plezier terwijl je daar zelf meer dan een half jaar zou kunnen van leven.

Maliwan krijgt een glimlach op haar gelaat. Want ze is er uiteindelijk in geslaagd, eigenlijk bijna heel haar familie. Dat vader het niet meer mag meemaken bedroeft haar wel, ook het feit dat haar broer blijft volhouden in een simpel boerenleven waardoor hij niet uit de armoede geraakt. Maar zijzelf en haar zussen zijn wel goed terecht gekomen, ze kunnen zelfs ook zorgdragen voor hun moeder en dat maakt haar blij.
Ze is fier dat ze nu een degelijke woning heeft, dat ze zelfstandig een inkomen kan vergaren, dat ze haar dochter kan laten studeren. Ze is uitermate gelukkig dat ze terug in haar geboortedorp kan wonen en leven maar dat ze net zo goed in staat is om andere culturen te begrijpen om er mee te leven. Neen, ze hoeft geen gouden kettingen of veel geld op haar bankrekening. Ze wil gewoon leven. Zorg dragen voor haar omgeving, haar ervaringen doorgeven.

Maliwan kijkt op wanneer er een raam open gaat in de achtergevel van de woning. Haar farang is wakker en gaat douchen weet ze. Daar houdt ze van, dat regelmatige, dat consequente welke een farang met zich meebrengt. Ze vind het best fijn dat haar vriend toch wel wat westers heeft ingevoerd: die maakt planningen, houdt zich aan afspraken. Ze moet ook een beetje lachen wanneer ze denkt aan die eerste jaren met haar farang in het dorp. Hoe ze beiden probeerden hun wil door te zetten, vaak ruzie maakten zelfs. Om telkens weer te beseffen dat ze naar elkaar toegroeiden tot een mix van een Isaans-Westerse levensstijl, de goede dingen verenigd, de vervelende dingen aanvaard.
Dat evenwicht is nu bereikt en het voelt goed aan. Maliwan is tevreden.

12 reacties op “Isaanse tevredenheid (deel 1)”

  1. GeertP zegt op

    Wat een prachtig verhaal weer,en voor mij heel heel herkenbaar.

  2. Daniel VL zegt op

    Rudi weer een artikel om in te kaderen. Prachtig verhaal. doet me denken aan Stijn Streuvels.Ik ga het nog eens zeggen, je bent een man met een hart.

  3. david nijholt zegt op

    Mooi Rudi gewoon doorgaan met je verhalen.TOPPIE

  4. Raymond zegt op

    Ben steeds met smacht aan wachten totdat de Inquisiteur weer een van zijn prachtige verhalen met ons deelt. En deze keer weer een juweeltje mogen lezen.
    Bedankt De Inquisiteur.

  5. Hans Meester zegt op

    Prachig verhaal. Nostalgisch, zoals het was en vertederend zoals het is. Herkenbaar zoals sepia foto’s uit een schoenendoos. De toekomst zoals het worden zal?

  6. Marcel Keune zegt op

    Heerlijk om te lezen, Ik deel het verhaal met mijn Thaise vrouw.
    Voor haar een soortgelijk verhaal.
    Maar prachtig geschreven, ben blij dat ik altijd even kijk naar de verhalen.

  7. Daniël M. zegt op

    Mooi verhaal. Ik moest er wel tijd voor vrijmaken. Maar het was de moeite. Leerrijk.

    Is Maliwan de naam van Liefje-lief?

    Graag tot volgende keer!

    • Tino Kuis zegt op

      มะลิวรรณ maliwan. Mali is ‘jasmijn’ en wan is ‘huid, gelaatskleur’. Geurige, witte huid dus.

  8. Erwin Fleur zegt op

    Beste Inquisiteur,

    Wat ik aan u mooie verhalen kan toevoegen is het laatse deel.
    Het is voor beide moeilijk om de cultuur in elkaar te mengen en er goed uitkomen.

    Mooi, goed geschreven en voor vele herkenbaar wat betreft de Isaan.
    Het is het leven in de Isaan wat het voor mij zo spannend en leuk maakt.

    Het is toch een wereld waar ik nog steeds van leer.

    Met vriendelijke groet,

    Erwin

  9. Kees Snoeij zegt op

    Op weg naar Thailand en de Isaan dit mooie verhaal gelezen. Dan je wel.

  10. JanPonsteen zegt op

    Mooi, Rudi zo als altijd, bedankt

  11. Poe Peter zegt op

    Bedankt het is weer geweldig geschreven en altijd met mooie sfeervolle foto’s


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website