Winter in Isaan (8)

Door De Inquisiteur
Geplaatst in Leven in Thailand
Tags: ,
22 november 2019

De korte tropische schemering die nauwelijks een half uur duurt voor de duisternis aanvangt geeft nog net voldoende zicht op de rijstvelden die er droog beginnen bij te liggen. Nergens blinkt er nog water doorheen en daar waar men nog niet geoogst heeft hangen de halmen zwaar door, op sommige plekken zijn ze zelfs plat gewaaid door de wind die deze tijd van het jaar regelmatig opsteekt.

Gelukkig koelt het nog niet te snel af, een heerlijke temperatuur om met de motorfiets een avondlijk bezoekje te gaan afleggen. De hort op, eerst het dorp door en dan de velden in. Na de velden komen de bossen, een stuk donkerder al, tropische geluiden beloven een geheimzinnige nacht. Voor veel mensen hier nog steeds een reden om niet meer buiten te komen, de nacht en duisternis zijn aan de geesten is nog steeds iets dat tussen een deel van de bevolking leeft. Het zijn vooral de ontwakende nachtuilen die zich laten horen want de kikkers houden zich vanwege de droogte stil. Een geheimzinnig “oe-hoe, oe-hoe” en soms zie je twee felle ogen doorheen de bomen wanneer de lamp van de motorfiets er naar schijnt.

Doel van de rit is de woning van Nat, een jongeman van net geen veertig. Brave werker, typische landbouwer en vrolijk van inborst ondanks zijn verlegenheid. Nat heeft zichzelf in de hand gekapt bij het rooien van bomen en zit thuis te genezen. Eenzaam want hij woont nogal afgelegen, enkele vrienden besloten hem te gaan opmonteren en trommelden ook De Inquisiteur op die een goeie band heeft met Nat.

Nat woont op het land van zijn voorouders en is de laatste afstammeling van een gekende familie in de streek. Beetje vergane glorie, ooit bezaten ze veel rai aan grond doch iedere latere generatie was verplicht om telkens wat te verkopen om rond te komen. Alles wat Nat’s betover-grootvader had opgebouwd is verdwenen behalve de woning en nog wat land.

Het huis duikt onverwacht imposant op tussen de bomen. Een houten paalwoning in U-vorm waarvan de steunpalen nog steeds de originele zijn en niet vervangen door betonnen zoals in veel huizen. Zware boomstammen zijn ervoor gebruikt destijds, groter dan nodig en je kan geschiedenis aflezen van deze <saauw’s>. Vol met haken en ogen, nagels en andere waar spullen uit een ver verleden aan hangen, onbruikbaar geworden maar die je nostalgisch maken bij het bekijken: visfuiken oude stijl, rijstpotten uit een ver verleden, allerhande gereedschappen. Alles eigenhandig gemaakt in bamboe of hardhout, zwartgeblakerd of afgesleten door veelvuldig gebruik. Ook restanten van nesten die insecten er tegenaan bouwden, restanten van kruiden die er hingen te drogen.

De woonst is groot vanwege de U-vorm alhoewel er slechts drie kamers zijn, die worden verbonden door een houten vloer in de midden. Ook dat terras heeft een dak tegen de regen en zon, her en der staan er tegen de kamers aan zitbanken in stijl, uitgevoerd in geduldig houtsnijwerk dat het dagdagelijkse leven van zowat honderdvijftig jaar geleden voorstelt. Een manshoge sierlijke balustrade aan de voorkant waar talloze orchideeën aan hangen die goed gedijen vanwege het afwisselende spel van zon en schaduw die de omringende bomen creëren. In de zijmuren zitten houten luiken die alle zonder uitzondering half open staan, blijkbaar geen last van muggen of ander ongedierte hier.

Binnen in de twee slaapkamers zijn de houten vloeren gepolijst door generaties blote voeten die erover liepen, de houten wanden hangen vol met kunstig handwerk. Een plafond is er niet, gewoon zicht op de houten draagbalken van het puntdak met houten pannen. Het hangt vol stof, spinnenwebben en ander vuil van jaren.

De bedden zijn ook zelfgemaakt en imposant groot, een soort hemelbedden waarrond klamboe gordijnen in nu grauw geworden stof tegen de muggen hangen. Sierlijke wandlampjes in een soort Jugendstil-stijl waar later socketjes zijn ingebouwd om de kaarsen te vervangen door gloeilampjes.

Aan de achtergevel van het U-vormige blok situeert zich een soort badkamer, gewrongen tussen de twee slaapkamers, ook volledig in hout uitgevoerd en er staat een bad in gietijzer op pootjes. Naast het bad een zware stenen pot waar gloeiend houtskool in gelegd wordt, er boven hangt een grote verzinkte emmer om water in te verwarmen. Het water hiervoor moet aangebracht worden, er ligt geen waterleiding. Daarom is er ook geen douche, lavabo of toilet. Het gekke is dat je niet vanuit aangrenzende slaapkamers naar de badkamer kan, je moet dat via het terras doen.

Doch ook het huis begint van zijn glorie te verliezen. De trap die je kan nemen om naar boven te gaan is versleten en zwiept gevaarlijk krakend. De sierlijke dakgoten zijn los gekomen, bij regenweer kan je niet droog meer zitten op dat imposante terras, de zitbanken zijn onbruikbaar omdat ze vol met groen mos hangen. Slechts een enkele van die mooie slaapkamers is onderhouden, de andere staat er stoffig vuil bij.

Na het kort achter elkaar te komen overlijden van zijn ouders kwam Nat alleen te staan en hij heeft niet de nodige middelen om het huis te onderhouden. Plus het feit dat hij wat slechte beslissingen nam, weliswaar uit economische overwegingen. Voorheen was er beneden een buitenkeuken die wat verwijderd van het houten gebouw stond, die raakte versleten en Nat richtte een soort kookplaats in onder de houtbouw. De rook en ander vuil maken het zicht daar niet mooier van, integendeel. Ook het buitentoilet dat vroeger een meter of twintig verder stond is volledig vergaan. Enkel wat resten laten zien dat het vroeger zelfs betegeld was, een paar siertegels met afbeeldingen van volkse erotische deugnieterij bewijzen dat dit ook mooi moet geweest zijn. Nat heeft in cementen blokken een toilet vlak bij gezet, met metaalplaten dak, geen zicht.

Nat is een buitenbeentje. Nooit gehuwd want hij heeft geen gevoelens voor vrouwen, hij valt voor mannen. Op zich is dat in het dagelijkse dorpsleven totaal geen probleem maar nu zijn er geen afstammelingen meer. Geen broers of zusters. Geen verre ooms, tantes, nichten of neven. Nat verbouwt rijst en rooit bossen om de kost te verdienen. Heeft nog genoeg rai om dagloners aan te werven wanneer nodig. Dagdagelijks, tijdens zijn werk, is Nat vrij verlegen. Zegt hij weinig, een glimlach is hem voldoende. Maar hij neemt deel aan alle gemeenschapswerk, is aanwezig bij iedere tambun, steekt graag een handje toe. En daardoor geliefd.

Nat kan het avondlijke bezoek best pruimen en haalt als goede gastheer drank boven. Lao kaauw, bier heeft hij niet in huis. Wat snackjes ook, echt Isaans: glibberig blinkende visjes met een geur om U tegen te zeggen, een zak met gedroogde insecten, wat restant van in de zongedroogd varkensvlees. De Inquisiteur prijst zich gelukkig dat hij al gegeten heeft en moet enkel de lao kaauw zien te overleven.

Nat’s hand is zwaar verpakt na wat oplapwerk in het lokale kliniekje, doch van het witte gaas is niet veel meer te zien. Troebel grijs met wat bloedresten. De rijst moet binnen weet-je-wel, dus is Nat maar aan de slag gegaan ondanks het verbod van de arts. De verhalen gaan over en weer en De Inquisiteur raakt na een uur de draad kwijt. Bovendien moet hij nu in het duister de weg terugvinden doorheen de bossen want uiteraard gaan deze mannen nog een tijdje door. Isaans afscheid nemen -<pah!>- en de brommer op.

En ja hoor, De Inquisiteur rijdt verloren. In het duister, niks straatverlichting, alles ziet er anders uit, zeker in de bossen waar de heldere sterrenhemel van weinig nut is. Aan een splitsing van de rode aardeweg neemt hij de verkeerde en pas na twintig minuten snapt De Inquisiteur dat hij beter terugdraait. Moet hij weer wat gemist hebben want na een halfuur nog steeds niets herkenbaar. En dan, plots een lichtje in de verte, ok, daar naar toe en de weg gaan vragen!

En komt weer bij Nat’s huis waar ze zich te pletter lachen. Doch een Isaanse vriend doet alles voor je, Luu stapt op zijn eigen vehikel, want brommer kan je dat niet meer noemen, om De Inquisiteur door de bossen te begeleiden. Dat kost Luu een uur vooraleer hij terug zal zijn doch hij doet dat zonder problemen.

De Inquisiteur is blij weer thuis te zijn en na een heerlijke douche vlijt hij zich lekker naast het lief in bed. Veilig in huis. Alles herkenbaar. Terug in een vertrouwde omgeving.

Jongens toch, al zo lang hier wonen en nog steeds verloren rijden.

10 reacties op “Winter in Isaan (8)”

  1. teacher m zegt op

    mooi verhaal

  2. Rob V. zegt op

    Weer mooi geschreven, zonde van dat huis. Geen verleidelijke spook vrouwen tegen gekomen die je wel de weg wilde wijzen? 🙂

  3. Cornelis zegt op

    Prachtige verhaal weer, je neemt de lezer echt mee!

  4. Henk zegt op

    Iedereen prachtig proza. Een genot om te lezen.

  5. Tino Kuis zegt op

    Ik zie het allemaal zo vóór me, Inquisiteur! Je schrijft zooo mooi!

    ‘ ……her en der staan er tegen de kamers aan zitbanken in stijl, uitgevoerd in geduldig houtsnijwerk dat het dagdagelijkse leven van zowat honderdvijftig jaar geleden voorstelt. Een manshoge sierlijke balustrade aan de voorkant….’

    Grappig dat dit overeenkomt met war Zimmerman schrijft over de leefomstandigheden in 1930 waar hij in zowat elk huis een stukje kunstwerk aantreft, vaak houtsnijwerk…

  6. Daniël M. zegt op

    Ziezo,

    Niet verdwaald in het verhaal. Einde bereikt :-).

    Prachtig geschreven verhaal, waarvan de beschrijving zo kan worden gekopieerd in een lastenboek om een huis te bouwen 🙂

    Vriendelijke groeten,

    Daniël M.

  7. José zegt op

    Heerlijk om meegenomen te worden op jouw ritje.
    Wat schrijf je toch mooi!

  8. LaMa zegt op

    Wederom een mooi verhaal.
    Zoals jij het omschrijft zie je helemaal voor je.

    Wacht met spanning naar het volgende verhaal van De Inquisiteur.

    Gr. LaMa

  9. Jessica zegt op

    Prachtig, prachtig verhaal berhaal

    • Jessica zegt op

      Verhaal dus..


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website