John Wittenberg geeft een aantal persoonlijke bespiegelingen van zijn reis door Thailand en landen in de regio die eerder verschenen zijn in de verhalenbundel ‘De boog kan niet altijd ontspannen zijn’ (2007). Wat voor John begon als een vlucht, weg van pijn en verdriet is gegroeid tot een zoektocht naar zingeving. Het Boeddhisme bleek hierbij een begaanbare weg te zijn. Op Thailandblog verschijnen met enige regelmaat zijn verhalen en vandaag zijn laatste in deze serie.

Mijn hervonden geluk

Het is een vrolijk volkje hier. Feesten volop. De zwarte kousenkerk klopt vergeefs aan de tempelpoort om te worden binnengelaten. Een maandje vakantie is weliswaar onbekend in Thailand; een weekje vrij kan met veel pijn en moeite afgetroggeld worden van de dan zeker chagrijnige werkgever. Maar vrije dagen zijn er volop.

Natuurlijk vrij op de verjaardag van de koning en in zijn kielzog die van de koningin, een dag vrij om de stichting van zijn dynastie te gedenken (chakri), en ook dagen vrij voor de constitutiedag, de kroningsdag, en een dag om de dood van Rama V te gedenken. Rama V is de overgrootvader van de huidige koning, van wie je overal beeldjes ziet. Hij vrijwaarde het land van kolonisatie door een groot deel van zijn koninkrijk te offeren aan de gulzige Engelsen en Fransen. Natuurlijk zijn ook één januari, en het Chinees nieuwjaar vrije dagen, evenals de dagen om het Thaise nieuwjaar (Songkran) groots te vieren. En daaarna nog vrij op een aantal boeddhistische hoogtijdagen.

Op de eerste volle maan in juli maakte de wereld voor het eerst kennis met de verlichte staat van Boeddha door zijn net verworven inzicht bekend te maken, en dat mag gevierd worden natuurlijk (Asanha Puja). De volgende dag ook maar vrij om niet alleen de roes uit te slapen, maar tevens om de regentijd in te luiden. Oorspronkelijk de start van het regenseizoen in Noord-India (waar Boeddha vandaan komt) wanneer het onmogelijk is om te reizen, omdat kalme riviertjes door de aanhoudende regen kolkende bruine stromen worden en de paden verzinken in mensdiepe moerassen. Een praktisch ideetje dus van Boeddha om maar lekker een maand of drie in de tempel te blijven.

En dan de heiligste dag van het boeddhistische jaar: Visakha Paja. Toeval bestaat niet in het boeddhisme, dus niemand kijkt ervan op dat Boeddha op dezelfde dag is geboren als gestorven (gelukkig zit er wel tachtig jaar tussen) en als klap op de vuurpijl ook nog op dezelfde dag de verlichte staat heeft bereikt onder de bodhiboom. Aan de ene kant teleurstellend, want het scheelt twee vrije dagen, aan de andere kant heb je natuurlijk wel het nodige te vieren op zo een samengebalde dag.

De derde grote boeddhistische dag is Macha Bucha. Op de dag van volle maan (ook al) in februari kwamen 1250 monniken onaangekondigd bijeen, zonder dat ze het zelf doorhadden, bovendien waren ze allemaal door Boeddha zelf tot monnik gewijd en- alle goeds bestaat uit drie- ze hebben allen de verlichte staat uiteindelijk bereikt. We nemen dit legendarische verhaal met een korreltje zout, want veel belangrijker is wat Boeddha te vertellen had op die mooie dag.

Kort gezegd komt het er op neer dat je de snode plannetjes in toom dient te houden, en je geest zuiver probeert te houden. Hij sloot af met de mooist kernachtige woorden van zijn leer: “wees goed en doe goed”.

Tijdens deze drie feestdagen sta je bij het krieken van de dag op om de monniken eens lekker te verwennen met voedsel tijdens hun bedeltocht en breng je de dag al mediterend door, veel denkend aan de leer van Boeddha. Het laatste schiet er meestal bij in neem ik aan, maar tempelbezoek vindt nog steeds massaal plaats. Ook laat je die dag een visje, soms een vogeltje vrij. Dat het visje zijn doodvonnis slechts heeft uitgesteld en na opnieuw te zijn gevangen gretig wordt opgepeuzeld mag de pret niet drukken van de door deze daad getoonde dankbaarheid voor het dagelijkse voedsel.

Je sluit de dag af met een ceremonieel bezoek aan de tempel. De monniken zitten rondom de stupa (chedi) en de trouwe leken daar weer omheen. Ik besluit deze dag in mijn tempel in Chiang Mai na zonsondergang te vieren. In Wat Umong heb je een prachtige eeuwenoude stupa en ik zie Bill als zwaarlijvige Canadese monnik in kreunende lotushouding de ceremonie urenlang doorstaan.

Zelf stel ik me beschut op, lamlendig leunend tegen een muurtje. De Thai zelf hebben werkelijk een engelengeduld, zelfs jonge kinderen zitten op de grond met rechte pianorug twee uur lang beleefd te luisteren naar een weinig opwindende preek van een oersaaie monnik. Ik versta er zelf geen jota van, maar geniet van de mensen om me heen en zie de arme Bill ongemakkelijk heen en weer schuiven met zijn logge goedzakkig lijf.

En eindelijk komt er een eind aan de monotone preek in monotone stem, waar de Thai een patent op schijnen te hebben (op de verjaardag van de koning hangen ze zelfs twee uur lang aan zijn lippen). En dan breekt voor mij en de arme Bill de zon in de avondschemer door en wordt mijn geduld beloond. Nu vindt plaats waar ik voor ben gekomen. Staande wordt het licht onderling verspreid en de honderden kaarsjes vormen in de avond een zacht lint van gelijkgestemden.

Het afstandelijk, soms geprivilegieerde aureool van de blanke farang zie ik samen met de walm van de lichtbenevelde wierook vervliegen. Ik sluit me devoot aan bij de processie. Aangedaan door deze bedwelmende sereniteit schuifel ik drie keer kloksgewijs rondom de stupa. De gedachtes horen nu bij Boeddha, zijn leer (Dhamma) en de monniken (sangha) te zijn. Hollands efficiënt heb ik hier minder dan een rondje voor nodig en gebruik de rest van de rondgangen om te denken aan allen die ik lief heb, daarbij stevig in de hand geklemd de brandende kaars, de walmende wierook en de lotusbloem.

En een tas met een aantal boeddha beeldjes, die ik thuis ten geschenke wil geven. Onze mooie gedachten, gestimuleerd door het fantastische ceremonieel, vullen de beeldjes met Boeddha’s leer: “wees goed en doe goed”. Na de derde ronde steken we de kaarsjes en de wierook in een zandbakje en leggen de lotusbloem er eerbiedig naast, gepaard gaand met een kort gebed. En dan scheiden de wegen, maar niet de mooie gedachten.

Want ik begin langzaam te beseffen dat ik me één voel met de boeddhisten om me heen.

Ik loop naar de tempel en neem in stilte plaats op de plek waar ik ben gewijd tot monnik en voel me zo gelukkig.

Hier nu is de nieuwe weg in mijn leven,
mijn hervonden geluk.

Een sapje

Luttele dagen voordat ik naar Nederland terugvlieg, vier ik uitbundig het Thaise nieuwjaar. Eerst in Chiang Mai de aftrap, het estafettestaafje wordt vervolgens aan Bangkok doorgegeven. Daarna sluit Phuket de rij. Op deze manier kan je een hele week nieuwjaar vieren. Niet met oliebollen natuurlijk en ook niet met spanning de seconden aftellen, maar gewoon op nieuwjaarsdag opstaan en met wat lekkers naar oude mensen in de buurt op bezoek gaan.

Nadat je ze met wat water hebt besprenkeld over hun rimpelige handpalmen, krijg je de gelukbrengende zegen: “Rod Nam Dun Hua” en een touwtje om je pols geknoopt, zodat iedereen kan zien dat je aan die oudjes hebt gedacht en de beroerdste niet bent. Het doet me denken aan het plakkertje van de collectant, na het geven van een muntje voor het goede doel. Na deze formele plichtpleging barst het feest pas echt los. Geen voetzoekers die angstig fluitend met een knal tot stilstand komen, maar meestal gewapend met een waterpistool een ieder nat spuiten die passeert.

Een lief jong meisje op straat wacht beleefd tot ik langs kom en giet een kommetje water leeg over mijn voeten. Opgeschoten jongeren pakken het grootser aan. Op de achterbak van een open auto staat een enorme emmer met water en met veel plezier worden hele plassen water over argeloze voorbijgangers gegoten. Voetgangers druipen meestal nog steeds van de vorige aanval.

Auto’s houden natuurlijk alle raampjes angstvallig gesloten, maar de open tuk-tuks zijn dankbare prooien. Ik ben al doorweekt voordat ik een taxi heb kunnen vinden naar het hol van de leeuw rond Khao San road, waar iedereen zo beetje bij elkaar komt om elkaar nat te spuiten of elkaar met een grijzig papje onverhoeds het gezicht te bestrijken. Met mij tonen ze wat meer respect door zachtjes met de vingertoppen mijn wangen te beschilderen en heel lief “sorry” te zeggen met een betoverende glimlach.

Maar ik ben toch al heel snel gehuld in camouflagestrepen,een commando waardig. Als kind herinner ik me dat ik door munitiegebrek menig veldslag verloor, maar het tij keerde doordat ik als enige een waterpistool had met een reservetankje waarmee ik mijn lege magazijn kon vullen. “Maar dat is vroeger” zou mijn nichtje zeggen.

Nu heb je pistolen van bijna een meter die de hele straat met een waterstraal met gemak onder hoge druk kan overbruggen. Keurige vaders laten voor vandaag hun waardigheid varen door uiterst fanatiek onverwacht de aanval op onnozele voorbijgangers te openen en het gelaat van de vijand met water onder te dompelen. Revanche kan dan na deze lafhartige daad niet uitblijven en uit alle hoeken en gaten worden hulptroepen aangevoerd om deze doortrapte schurk te grazen te nemen.

Het vervolgens doorweekte slachtoffer trommelt zijn kornuiten weer op en zo ontstaan hele slagvelden. Het grote verschil met Joden en Palestijnen is dat ze bijkans in een lachstuip geraken. Meestal bevind ik me door mijn nieuwsgierigheid op het kruispunt van de strijdende partijen.

En alras doet mijn blanke aanwezigheid de onderlinge vijandschap verdampen om de blanke man, die doorgaans de mooiste vrouwen wegkaapt, uit wraak eens flink onder handen te nemen. Omsingeld rest me niets anders dan gelaten, en tevergeefs geweldloosheid van boeddhisten onder elkaar prekend, van alle kanten zeiknat gespoten te worden. Mijn hulptroepen zitten in Nederland, zodat ik een dankbare en makkelijke prooi ben.

Ik moet het dus, net als vroeger, slim aanpakken en besluit een klein pistooltje te kopen dat ik onder mijn shirt in mijn broekzak verstop. Quasi nietsvermoedend word ik, zonder dat de aanvaller dekking zoekt, met een zekere gratie voor een ongewapende man matig bespoten. Maar dan trek ik als een volleerde cowboy razendsnel mijn verborgen pistool uit mijn holster en gewiekst wordt een voltreffer recht in de ogen van de laffe aanvaller gespoten, die dacht met een onbeholpen oude man van doen te hebben. Tegen zoveel onverwacht raffinement is, zeker in deze vrolijke omgeving, geen kruid tegen gewassen, en dat werkt op de lachspieren. En daarmee is deze geweldige overmacht moeiteloos verslagen.

Tot op het ondergoed drijfnat duik ik een kroeg in, schuif geroutineerd aan en smijt mijn pistooltje met veel aplomb op de toog. Ik ontdek te laat dat mijn wapen wat schril afsteekt te midden van de meters lange pistolen van mijn kroeggenoten. De paraatheid van menig tooghanger om -als het zou moeten- meteen het vuur te openen neemt (hopelijk) wat af wanneer ik op barse toon een dubbele whisky bestel en het met één teug ledig.

Het vuurwater glijdt als een stroom lava door mijn slokdarm, maar je bent een vent of niet. Ik houd me vooral staande omdat naast me een prachtige vrouw heeft plaatsgenomen. Ze is ook helemaal doorweekt en haar natte gitzwarte sliert haren, plakken als festoenen langs haar zachtbruine gladde slapen en haar fluweelzachte wangen. Haar kletsnatte bloesje laat haar puntige borsten uitkomen in al hun strakke pracht.

Haar roze pistooltje ligt uitdagend naast de mijne, beide wachten ongeduldig op wat komen gaat. Onderwijl brandt de lavastroom door de slokdarm heen en de protesterende luchtpijp laat mij onbedaarlijk hoesten. Mijn schaapachtige gedrag speelt me na zoveel keren opnieuw parten en ik vouw dubbel van ellende. Tot mijn stomme verbazing ontdek ik dat ik nog nooit zo veel succes heb gehad door deze stuntelige openingshandeling. Want mijn droomengel bekommert zich met ongekende zorgzaamheid om het slachtoffer, die in zijn onnozelheid zijn eigen onheil veroorzaakt.

Mannen trekken hier doorgaans geen lering uit, maar op sommige vrouwen schijnt deze onbeholpenheid nu juist een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit te oefenen. Mijn geluk vanavond is nu net zo een vrouw te treffen die mij zorgzaam uit mijn vouw helpt. Getroffen door het onverwachte succes laat ik al mijn machogedrag varen en bestel voor beiden manhaftig een sapje.

Nooit gedacht dat een versgeperst glas sinaasappelsap een prelude inluidt voor een mooie nieuwsjaarsnacht in April.

De volgende dag ga ik gelaten op weg naar Nederland, met de verwachting dat de dagen aldaar voortsukkelen in een boog die niet altijd ontspannen kan zijn. In het vliegtuig neem ik al mijn trofeeën mee, zijden Burberry shawls, antiek ivoor, Patek Phillipe horloges, Hermes riemen, Tods tasjes en vooral mooie warme herinneringen.

Maar ik laat mijn hart in Thailand achter, vastbesloten om het snel weer op te halen.

– Slot –

9 reacties op “De boog kan niet altijd ontspannen zijn (slot)”

  1. Tino Kuis zegt op

    Kleine correctie: de geliefde Rama V, koning Chulalongkorn, is de grootvader en niet de overgrootvader van de huidige koning.

  2. Tino Kuis zegt op

    En ik heb zeer genoten van al je verhalen.

  3. NicoB zegt op

    Beste John, na een lange serie het slot.
    Heb genoten van de mooie beschrijvingen van persoonlijke ervaringen en bijbehorende persoonlijke gevoelens, dank daarvoor.
    Ben blij voor je dat in je laatste versie staat dat je zoektocht naar zingeving en hervinding succes heeft gehad.
    Hier nu is de nieuwe weg in mijn leven, mijn hervonden geluk, fijn dat je zo kunt afslluiten..
    Wens je veel genoegen en geluk op de nieuwe weg.
    NicoB

    • NicoB zegt op

      Dank John, ik onderschrijf hier nog maar eens wat ik al eerder zei, Bedankt.
      Hoop dat je op de nieuwe weg al veel genoegen en veel geluk hebt mogen ontmoeten.
      NicoB

  4. serkokke zegt op

    Dank je wel.
    Ik zal je missen.
    Ser.

  5. Rob V. zegt op

    Bedankt voor het delen van je verhalen John. Er zaten mooie pareltjes tussen! 🙂

  6. Hendrik-Jan zegt op

    Bedankt voor de leuke verhalen.
    Ik heb ze altijd met plezier gelezen.
    En kerk altijd uit naar het volgende verhaal.
    Ik zal de verhalen missen.

    Hendrik-Jan

  7. Jack Sons zegt op

    Poëtisch John!
    Tot spoedig ziens.

    Jack.

  8. Nonkelwin zegt op

    Jammer dat dit het slot is van een prachtige reeks “collums”, een mengeling van pure litteratuur met een vleugje van alle mogelijke oosterse ingredienten. Zonde dat dit het slot is, maar bedankt.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website